Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

31 oktober 2012


INTERVIEW MET THIERRY DELEU OVER 
EEN GELUKKIG, GEDROOMD ARCADIA 
- ESSAY OVER DE POËZIE VAN FERNAND FLORIZOONE 
(Archief)



Hoe heb je Fernand Florizoone leren kennen?

Ik heb Fernand laat leren kennen. Zijn poëzie ken ik al honderd jaar. Hij is één van de dichters die mij heeft beïnvloed. Daar kun je niet onderuit indien je iemands poëzie met de regelmaat van een klok leest. Van de Woestijne, Elburg, Florizoone, Snoek, Spillebeen waren mijn (grote) voorbeelden.
Ons eerste gesprek vond plaats na de voorstelling van het eerste jaarboek van “De 50 Meester-dichters” op 1 december 2008 op het gemeentehuis van Koksijde. Fernand kwam mij feliciteren.
Ik zie hem nog voor mij staan: flink, maar verlegen, een bescheiden man, maar een man van stand, niet van veel zeggen, maar met warme woorden.
Onze vriendschap is met de tijd gegroeid, het respect voor elkaar is groot, hoewel wij qua (geloofs)overtuiging verschillen, zijn onze affiniteiten groot, wij zien elkaar graag en ook onze vrouwen hebben een zelfde band. Een band van vertrouwen.

Kun je kort zijn poëzie omschrijven?
Fernand is een beminnelijke man, gastvrij. Beminnelijk is ook een kernwoord om zijn poëzie te schetsen: toegankelijk voor een ieder, geen hermetische wereld, geen postmodernistische drempel. Hij verwoordt wat hij observeert scherp, maar niet erudiet of langdradig, integendeel: hij weet zijn zintuiglijke indrukken eenvoudig en vooral suggestief te verwoorden. Hij streeft naar harmonie in vorm en inhoud. Zijn wereld is bepaald door geloof, melancholie en respect voor mens en natuur.
De toon van de gedichten klinkt soms alsof er een mist over de verzen ligt, alsof je niet rechtstreeks natuur en dingen raakt, maar eerst moet aanvaarden en aanvoelen dat het gewone, het alledaagse, een diepere kern in zich draagt.
Zijn beeldspraak (metafoor) drijft je mee op taal en maat, je krijgt inkijk in woorden en realiteit, die verbeeld worden tot een melancholische werkelijkheid, met niet altijd noembare gevoelens. Je geraakt soms in een toestand van lichte sluimer, een heerlijk soezen onder een wijde eik, onder een zomerhemel.
Voor veel mensen bestaat poëzie in het zich inleven in een verdroomde atmosfeer, een romantisch half waken waarbij je je grotendeels laat drijven op gevoelens, zonder naam, zonder consistentie. Halve gevoelens? Een vaag geluksgevoel? Dit vind je niet bij Florizoone: niets bij hem is gecultiveerd, alles is echt, authentiek. De dichter idealiseert niet, maar observeert tot in het detail.
Nooit wil Florizoone stichtend overkomen: hij kiest zijn woorden, hij schrapt, hij wil de woorden triëren tot hij alleen nog suggestie overhoudt. Hij produceert geen woorden aan de lopende band. Hij wil niet dat zijn woorden verloren lopen, hij plaatst weinig woorden voor veel inhoud.
De charmes van de Westhoek zingt hij uit, hij houdt van de oogvullende wijdte van de zee, hij doet ons kijken en luisteren naar de vogels. Bomen hebben gevoelens. Mensen houden contact. Woorden gaan bij elkaar schuilen, vooral de substantieven schurken tegeneen. Samen voelen zij elkaar aan: ze zijn alle verwant aan de natuur en aan de schepper.

Hoe kwam je op het idee om een essay over zijn poëzie te schrijven?
.
Het idee om een essay te schrijven over zijn poëzie kwam van mij. Fernand was 85, toen ik aan het essay begon. Nu is hij 87. Op deze gezegende leeftijd zou hij zich kunnen afvragen: “Is mijn gevecht met het woord niet nutteloos geweest? Is het nog zinvol om ermee door te gaan?” Op de eerste vraag antwoord ik: neen, op de tweede: duizendmaal ja!
Fernand Florizoone viel geregeld in de prijzen, zoals J.L. De Belderprijs voor Poëzie in 1977, de Poëzieprijs van de stad Blankenberge in 1986, de Eerste Prijs van de gemeente De Panne in 1987 en vooral toen hij laureaat werd van de Vijfjaarlijkse Guido Gezelleprijs 1982-1986, van de Koninklijke Academie voor Nederlands Taal- en letterkunde in 1987, werd Fernand een alom gerespecteerde dichter in de Lage Landen bij de zee.
Eén ding ontbrak: een essay over hem. Vandaar.
Het feit dat wij boezemvrienden zijn, heeft natuurlijk ook meegespeeld!

Hoe is het essay gestructureerd?

Eerst heb ik beknopt een antwoord verstrekt op de vraag: “Welke is de plaats die Fernand Florizoone inneemt in de Nederlandstalige poëzie (van na de Tweede Wereldoorlog)?” Hierna belicht ik de dichter bundel na bundel.
Het was niet gemakkelijk om zijn poëzie in een of twee woorden te omschrijven. Voor wat de vorm betreft, geen probleem: verticale dimensie, economisch verwoord, beknopt, compact. Inhoudelijk is het moeilijker, vooral omdat de poëzie van Florizoone niet onder te brengen is onder een isme (met andere woorden: ik kan de dichter geen bekend etiket opplakken).
Ik probeer: elegische, kosmische (beter woord dan religieuze) poëzie, natuurpoëzie. Zoveel facetten die ik verder in het essay heb toegelicht.

Heb je nog werk in voorbereiding?

Dit jaar verschijnt van mij nog het essay Schoon volk in de hemel?, een pseudowetenschappelijk essay over wetenschap en spiritualiteit waar ik zes jaar aan heb gewerkt. In 2013 verschijnt mijn achtste roman, Job boven de beenhouwerij. Het haar daarop de gedichtenbundel, Meeuwen in bloot onderlijf, Oostduinkerkse gedichten.

Joris Dewolf

Geen opmerkingen: