Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

13 augustus 2012


Copycat

Toen de oude columnist  zijn pen aan de wilgen hing – naar verluidt door een acute opstoot van een zeldzame allergie voor deadlines – stond de deur plots op een kier voor een nieuwe recruut. Schoorvoetend solliciteerde ik voor de functie onwetend over het profiel dat ze zochten. Ik kreeg onmiddellijk een deadline en mijn borst zwol prompt tot slagschiphoogte. Maar wanneer de eerste gevoelens van trots langzaam wegebden, begon de onzekerheid te knagen aan mijn wankel zelfvertrouwen tot angstdruppels op mijn voorhoofd parelden. Hoe ga ik het aanpakken ? Welk thema zal ik aansnijden en welke stijl zal ik hanteren ?
Ik verzon om de haverklap excuses om een eventuele nakende mislukking in te dekken. Ik was erfelijk belast want er is in Vlaanderen immers helemaal geen traditie van goede columnisten. Was ik maar boven de Moerdijk geboren want daar zit er waarschijnlijk iets substantieels in de havermoutpap of in de boterhammen met pindakaas. Hoe verklaar je anders het grote aantal buitengewoon getalenteerde columnisten die er ononderbroken uit de literaire as verrijzen.
Maar terug naar de essentie : waar bleef de muze om te voorkomen dat mijn eerste gewrocht niet zou ontaarden in een wansmakelijk gedrocht. Misschien dat een volle maag kon helpen om de gierende leegte in mijn hoofd te lijf te gaan. Op het gasvuur stond al geruime tijd een ossenstaartsoep te pruttelen. Ik schepte mezelf drie borden vol van deze lekkernij met een keur aan vette ogen waar een brillenwinkel prompt jaloers van was geworden. Mijn buik was vol maar mijn hoofd bleef leeg. Misschien dat wat beweging de broodnodige inspiratiebronnen zou aanboren. Ik rende een paar keer de trap op om dan op zolder als een vleermuis aan één van de dakbalken te gaan hangen. Mijn hoofd werd rood, donkerrood en vervolgens paars maar bleef leeg. Ik zwijmelde naar beneden nam snel twintig suikerklontjes en spoot met een injectienaald wat calvados in mijn aderen. Ik kon nog altijd geen zinnig woord bedenken, wel zag mijn hoofd ondertussen groen, terracotta en okergeel.
Ik probeerde in deze wankele toestand wat TV te kijken, zowat het enige waar ik als hersendode nog toe in staat bleek. Vederlichte spel- en muziekprogramma’s baanden zich een weg naar mijn geheugen maar verloren onderweg bij gebrek aan een GPS het goede spoor. Vanuit een benevelde ooghoek doorheen een waas van roze wimpers zag ik van alles op en neer gaan. Pas toen ik merkte dat ik naar bonkige paarden aan het kijken was die al een uur lang over gekleurde paaltjes sprongen, realiseerde ik me dat het tijd was om het roer drastisch om te gooien.   
Ik wou alvast starten met het clichématige voornemen om steeds mezelf te blijven. Ik wou en zou  mijn gerenommeerde voorganger absoluut niet gaan imiteren. Ik ben tenslotte geen na-aper, geen copycat. De aandachtige lezer heeft nu uiteraard de link met de titel bemerkt. Voor wie bij het lezen van de titel  dacht dat dit refereerde naar één van de laatste Belgische inzendingen voor het Eurosongfestival heb ik maar één boodschap : over debacles schrijft men best zo weinig mogelijk. Een magere troost voor deze fake Elvis was wel dat één schamel puntje niet het absolute dieptepunt was. In 1962 en 1965 kreeg de Belgische nachtegaal zelfs helemaal geen punten. Overigens de enige keren dat ons land hoge ogen gooide in deze hoogmis van de kitsch was wanneer we zonder schroom de wet op de kinderarbeid overtraden met Sandra Kim of wanneer we Urban Trad stuurden met een liedjestekst waar niemand in België, laat staan in Europa een snars van begreep.  
Alhoewel ik vastbesloten was om mijn eigenheid kost wat kost te bewaren wou ik toch op zoek gaan naar een pseudoniem. Een welgekozen alias pantsert je tegen opborrelende kritiek en snoert zelfverklaarde criticasters de mond aangezien ze niet weten op wie ze hun pijlen moeten richten. Enkele flauwe ideeën vlogen op maar stierven bijna onmiddellijk in mijn schoot. Ten einde raad vroeg ik hulp aan een charmante, bevlogen collega met een uitstekende smaak en een ruime culturele bagage. Haar eerste voorzet werd door mij feilloos binnengekopt : Il Gattopardo. Geef toe : wat is er fout aan een alias met scherpe nagels die opzwellende kritiek in een klauwomdraai aan flarden kan rijten.

Gunnar Callebaut

Geen opmerkingen: