Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

31 juli 2012



Met lei en griffel


Ten jaren 1946 schreef ik met mijn griffel op mijn lei. Velen zullen dit antiek gedoe niet hebben meegemaakt. Spijtig, want nu nog droom ik van die tijd of ruimer: van de tijd van toen. Toen wij levertraan dronken, in sinterklaas geloofden, zilverpapier spaarden voor de zwartjes in Congo, toen nonkel pater elk jaar op bezoek kwam bij mijn vader, zijn klasgenoot (om geld in te zamelen voor zijn weeskindjes in de missie).


Zalig was het de griffel te hanteren als een verlengstuk(je) van je denken. Je kinderlijk denken. Over mama en papa, de Engelsen, de stoute kindjes in de klas die de zonde bedreven, bezeten van duiveltjes en gevallen engeltjes. Ik had geluk: op mijn rechterschouder zat altijd een goede engel, mijn engelbewaarder. Dank zij hem (was het nu een hem of een haar? Ook de meester kon het mij niet zeggen) kon ik mooi griffelen en mocht ik snel met inkt schrijven.


Het gebruik van griffel en lei op school begon al in de 18de eeuw. Een “luxe” uitvoering bestond uit een houten etui met griffel, lei en spons. Ik had alleen een griffel en een lei. In 1917 werd aangedrongen om over te gaan op het gebruik van papier en pen. Maar, zoals je hierboven las, bleef die oproep steken in het lawaai van twee oorlogen. Toen ik als eerste van de klas met inkt mocht schrijven, kon ik op lijntjes schrijven: het was beter te corrigeren en bovendien veel hygiënischer.


Opgelet, denk nu niet dat wij alleen schrijfles kregen,, ach neen, wekelijks kregen wij ook gymnastiek. Mijn eerste meester was een jonge gast (dat snapte ik pas jaren later, hoor), die zijn stage deed en af en toe controle kreeg van de hoofdonderwijzer. Van die laatste hadden wij schrik, ontzag eigenlijk, want hij was het ook die de stoute jongens aan de pomp op de speelplaats zette, handjes op het hoofd, met de rug naar de spelende kindjes. Op de speelplaats werd geknikkerd of aan bokspringen gedaan. Tegen de muur staan was ook een sport. Ook was er af en toe een vechtpartijtje en dan gingen wij er met ons allen omheen staan en jutten de kemphaantjes met luide kreten op tot de meester kwam toegesneld.


’s Winters kwam een conciërge de kachel in de klas aanmaken. Dat stinkend en rookspuwend ding had lange armen die tot aan het plafond reikten. O ja, we zongen ook. Vraag mij niet waarover. Later, op de jongensschool, was Peter Benoit in trek.


Bij griffel en lei behoorde ook een griffeldoos of sponsendoos waar de griffels in bewaard werden en waar ook een sponsje in zat om de lei schoon te vegen. Een aardigheidje bij stoute kindjes was ook om een groene erwt of een bruine boon bij het vochtige sponsje te leggen. Na enige tijd ging die erwt uitlopen en kwam er een groen stengeltje uit.


We zaten met twee op een bank. De in de bank verzonken inktpot werd door beiden gebruikt. Soms staken wij onze pen te diep in het holletje en maakten blad, bank en onze vingers extra blauw.


Ja, nu ben ik opa van drie schattige kleinkindjes en is de tijd van griffels en leien lang voorbij. Een lei was gemaakt van een bepaald soort steen. Er zat een lijst omheen. De griffel was een soort krijtje. In het tweede trimester van het eerste leerjaar schreef ieder kindje al met een kroontjespen in een schriftje.


Iedereen had ook een inktlap. Daaraan veegden we de kroontjespen af als we klaar waren. Weet je dat de meisjes in die tijd andere lessen kregen dan de jongens? Zij leerden breien en naaien. Als ze negen was, moest een meisje een sok kunnen breien en gaten kunnen stoppen. Jongens hadden vaker turnles op de speelplaats. Als eentje van ons héél stout was geweest, kreeg het een bord in zijn handen gestopt waarop het woordje “ezel” stond of waarop ezelsoren waren getekend. Lezen gebeurde altijd hardop en klassikaal. Schrijven bleef echter lang het belangrijkste. Iedereen moest zijn pen op dezelfde manier vasthouden. Vaak werd er aan “schoon schrijven” gedaan. Dan moesten we met onze vinger in de lucht gaan schrijven.


Schrijven met griffel en lei of schrijven met een kroontjespen in je schrift, het bleef gelijk: wie het mooiste kon schrijven, werd geacht ook de knapste van de klas te zijn. “Het is een slim kind, kijk eens hoe schoon het al kan schrijven!” zeiden de trotse grootouders toen. Maar ook werd er gerekend, meestal veel rijtjes met geldsommen, en verder moesten we altijd alle tafels uit ons hoofd kennen.


Het schoolgebouw stond halfweg de Hoogstraat, een straat met veel vlaskopers en vlaspieten. Bijna elk huis had een half open deurtje waar je de mannen bezig kon zien. De school had twee toegangen, twee speelplaatsen en een tiental klassen. Te midden van elke speelplaats stond een rij bomen. Elke speelplaats had ook een afdak voor het geval dat het regende. Dat afdak noemden wij “de remise”: we draaiden ons zot rond de ijzeren paaltjes die het geheel stutten. De weg naar school liep voorbij een snoepwinkel. Daar liepen veel kinderen binnen, zowel ’s ochtends of na de middag op weg naar school. De snoepjes die het best verkochten, waren “een scheet op een stok” (een bal op een stokje die bij elke stevige lik van kleur veranderde) en “zwarte slingers van zoethout”. Smakelijk.


Waar de meester zat in ons eerste klasje? Waar hij toen altijd zat, met name vooraan op een verhoog achter een lessenaar. Door deze hoogte kon hij alle kinderen goed zien, want wij waren met dertig. Met zoveel kinderen orde houden was niet altijd gemakkelijk.



Dit verhaal is geschreven door Thierry Deleu, eredirecteur Middenschool GO Tielt.

Geen opmerkingen: