Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

22 juni 2012

Column 1 (nieuw!)


Spiegeltje, spiegeltje aan de wand…

De Aalsterse portrettengalerij is een hoogwaardig artistiek geheel dat een volledig chronologisch overzicht biedt van alle burgemeesters sinds de Belgische onafhankelijkheid. Eventuele leemten werden altijd keurig opgevuld. Het portret van Oscar Debunne, burgemeester van 1953 tot 1956, werd pas geschilderd in 1992. De schilder liet Debunne voor hem poseren liever dan gebruik te maken van oud fotomateriaal. Het lijkt een ietwat vreemde keuze maar dankzij deze werkwijze heeft het schilderij duidelijk aan levendigheid gewonnen. Een goed portret is immers niet enkel een weergave van de fysieke kenmerken die leiden tot de herkenbaarheid maar tevens de interpretatie van een persoonlijkheid, die impliciet aanwezig is en onlosmakelijk deel uitmaakt van de geportretteerde.
Een paar jaar geleden werd deze unieke kunstverzameling uitgebreid met een nieuwe telg. En we mogen zelfs gewagen van een historisch moment want voor het eerst werd de louter mannelijke hegemonie doorbroken. De oude burgervaders moeten nu een vrouw in hun exclusieve mannenclub dulden. Anny De Maght-Aelbrecht heeft overigens nooit iemand onberoerd gelaten: vriend of vijand altijd moesten ze rekening houden met haar uitgesproken eigengereide mening. Zelfs in de keuze van wie haar ziel op het canvas mocht vastleggen volgde ze haar eigen gevoel. Ze opteerde voor Danny Cobbaut, een kunstenaar wiens wortels diep in de Aalsterse bodem verankerd liggen, en wiens schilderij voor een heuse stijlbreuk zorgde binnen de galerij. Het zal de tijdsgeest zijn want ook Godfried Danneels’ afscheidsportret is duidelijk een fremdkörper tussen al die statige kardinalen. Je zou haast denken dat er telepathie in het spel was tussen de voormalige kerkvader en de burgermoeder. Anny De Maght was alvast zeer tevreden over het resultaat: “hij heeft me perfect geportretteerd en vooral de ogen tonen duidelijk wat me als burgemeester bezielde”, orakelde ze op de officiële inhuldiging.
Dat een kunstenaar de persoonlijkheid van een model zo realistisch mogelijk tracht te boetseren daar kan ik me iets bij voorstellen, maar wat dan met het zelfportret.
In een rubriek van Man Bijt Hond werd ik geconfronteerd met een zelfportret van Egon Schiele. Niets speciaals zou je denken alleen was het schilderij alles behalve flatterend. Het ademt een zekere rauwheid en het lijkt zelfs alsof de kunstenaar het beeld van zichzelf wou verminken.
Wat bezielt schilders eigenlijk om zichzelf überhaupt te portretteren? Ik kan best begrijpen dat je taferelen wil schilderen waar moed en zelfopoffering van af spatten zoals de eed van de Horatii geschilderd door Jacques-Louis David. Ik kan me perfect inleven in Henri Toulouse-Lautrec wanneer hij zich onderdompelt in de zwoele sfeer van de Moulin Rouge om zo chroniqueur te worden van het decadente nachtleven op het einde van de 19e eeuw. Maar waarom wil iemand per se zichzelf te kijk zetten of in het geval van Schiele zichzelf letterlijk en figuurlijk blootgeven? Je zou toch veronderstellen dat een schilder niet bepaald happig is om zijn zelfportret te verknoeien. Bij het maken van zo een portret moet elke schilder toch stilletjes denken aan het nageslacht
Het zelfportret is natuurlijk het genre bij uitstek om iets over zichzelf te kunnen vertellen. De schilder ziet zichzelf zoals hij wil dat wij hem zien. Via de spiegel heeft hij zich geportretteerd en toen hij daar mee klaar was werd de spiegel tussen de natuur en het beeld weggetrokken. Het beeld komt zo weer tot leven in onze blik: wij weerspiegelen de schilder. De kijker neemt deel aan het portret. Het is de hoogst denkbare dialoog tussen kunstenaar en toeschouwer.
Het is dus niet het kunstwerk zelf dat we als een spiegel moeten beschouwen, maar de geest van de kunstenaar. Wie een schilderij een spiegel van de natuur noemt, degradeert het tot een inferieure poging om iets driedimensionaals in iets tweedimensionaals te proppen. Wie, echter, de geest van de kunstenaar als een levende spiegel beschouwt maakt van de kunst een fenomeen en bewaart tegelijk het onmeetbare geheim ervan.

Gunnar Callebaut

Geen opmerkingen: