de beschaving van een
dichter
- voor
Antwan
en
Miek–
men redt geen leven,
zegt de denker, dat is te hoog
gegrepen: men stelt de dood
uit en dat is veel
en jij, een dichter, die moet
leven
met de dood als buur, hoe vind
jij
een wiel uit, hoe breng jij
naar je volk het vuur
ach, meestal vierkant draaien
je wielen en meer dan sintels
strooi je niet uit
en toch, en toch, wil jij
genezen
je wil de vele muilen sluiten
van de monsters, en je weet:
er zijn geen monsters dan de
mens
hij heeft te hoog gegrepen
op berg en toren wil hij staan
en aan de zeeën van planeten
alleen de mens heeft de
verbeelding
en de wellust van de pijn
alleen de mens kon leren
hoe schoon van vorm zijn wapens
zijn
jij bent een dichter en al
pratend
met je buur hou je hem aan het
lijntje
tot hij verzadigd van wijn en
Trijntje
zuchtend opstaat en zegt: ik kom
wel later
Staf De Wilde
Geen opmerkingen:
Een reactie posten