TOESPRAAK THIERRY DELEU OP VOORSTELLING BOEK BURGEMEESTER
Donderdag 22 december in Cinema Koksijde
Seniores, Commilitones,
Alea iacta est
De teerling is geworpen
Litera scripta manet
Wat geschreven is, blijft
Tien jaar geleden landden
mijn vrouw en ik in Oostduinkerke. “Aangespoeld,” zegt men. Neen, ‘aangewaaid’
klinkt beter.
In die korte tijdspanne
hebben wij ons goed geïntegreerd in onze nieuwe biotoop.
We hadden het daar ook niet
moeilijk mee: de Oostduinkerkenaars zijn vriendelijke, rechtlijnige mensen die
kansen gunnen aan mensen van goede wil.
Excuseer, dat zal ook wel
waar zijn voor die van Koksijde, Sint-Idesbald en Wulpen.
Bovendien kwamen wij ieder
jaar op vakantie naar Baaldje.
“Ich bin ein
Oostduinkerkenaar!”
Beste vrienden,
Toen ik zag hoe Koksijde de
laatste jaren, het laatste decennium, uitgroeide tot één van de mooiste
badplaatsen aan onze Vlaamse kust, deed mij dat nadenken. Wie was daar de motor
van? Of wie waren daar de voortrekkers van?
Ik kwam uit bij de
burgemeester en zijn bestuursploeg.
Mijn besluit stond vast: ik
zou een boek schrijven over Marc Vanden Bussche.
De burgemeester was zich daar
niet van bewust, niet van mijn bedoeling of van de noodzakelijkheid van zo’n
initiatief.
Ik stapte op hem af - ’t is
te zeggen: ik kwam beschroomd aankloppen op het gemeentehuis, - het oude
gemeentehuis - en bracht Marc op de hoogte van mijn goede voornemens.
Ja, vrienden, de vraag kwam
van mij, om twee redenen (dat zullen jullie al hebben begrepen): ik schrijf
graag - het is een passie, zegt mijn vrouw - en bovendien verdient de
burgemeester dit initiatief.
Ik wou een boek schrijven over een man die vanaf de jaren ’90 zijn
gemeente in goede banen heeft geleid.
Marc vroeg mij het eerste interview te doen met zijn vader, erenotaris
Karel Vanden Bussche.
Ik belde aan. Toen de
gastvrouw met een glimlach opendeed, liet ik mijn terughoudendheid op de
drempel achter en stapte de inkomhal binnen
waar ook de notaris
verscheen. Een in-druk-wek-kende verschijning.
Beste vrienden,
Ik heb dit boek niet alleen
geschreven. Laat dat duidelijk zijn. Marc dacht eerst mee en in een volgende
fase schreef hij ook mee.
Wij zijn co-auteurs: we
hebben samen het boek geschreven.
Het is het resultaat van
samen-denken en samen-schrijven.
Op zijn aanwijzen is het een
familiekroniek geworden waarin de politiek maar een onderdeel is. Hij heeft
ervoor gezorgd dat het boek bol staat van anekdotes, die zich vooral afspelen
in zijn studententijd.
Als auteur - en naarmate het boek vorderde: als co-auteur en vriend -
heb ik Marc leren kennen als een intelligent man, heel schrander en
getalenteerd. Met een natuurlijk leiderschap.
Marc is niet anders dan hij lijkt.
Ik ontdekte in al zijn drukte
als burgemeester en parlementslid ook de Bourgondiër in hem.
Ik herken in hem ook het ludieke, het speelse van de Latijnse mens.
Camaraderie staat bij hem
hoog in het vaandel.
Marc is gepokt en gemazeld
door de politiek, hij kent de politieke logica, de techniciteit van de
dossiers, de sterkte van vriend en opposant.
Beste vrienden,
Omdat hij mij de hint gaf
niet te veel over hem te zeggen, houd ik woord.
Ik verbreek mijn belofte
echter niet, als ik over zijn gemeente spreek.
Wie vanuit het prisma van al
de bouw- en restauratieve activiteiten naar Koksijde kijkt, ziet een
welvarende, dynamische en zelfbewuste gemeente die haar plaats in de 21ste eeuw
opeist en zich positioneert als modern, vrij en creatief.
De monumentaliteit van
Koksijde zit niet alleen in de gebouwen, maar ook in de hoofden van de mensen
die er wonen.
Beste vrienden,
Op aangeven van de
burgemeester is het boek geen huldeboek geworden. Beiden hebben wij daar streng
over gewaakt.
Op zijn suggestie hebben wij
gekozen voor een familiekroniek. Onze gesprekken bij hem thuis, de interviews,
zijn pittige anekdotes, onze wandeling doorheen Koksijde, Oostduinkerke, Wulpen
en Sint-Idesbald, de herinneringen die onderweg bij Marc opkwamen, zijn het
stramien geworden voor dit boek.
In deze familiekroniek is er
heel veel aandacht besteed aan zijn roots, de kinderjaren, zijn jeugd,
studentenleven, het eerste werk, zijn gezin, de tegenslagen, zijn kinderen.
Naast het schrijven, waar wij
onze tijd hebben voor genomen, - vijf jaar is echter snel voorbij, - hebben wij
samen veel gelachen, af en toe een hapje gegeten en een drankje geproefd. Dat
dit laatste een eufemisme is, zul je wel begrepen hebben.
1661 - Dum spiro, spero:
zolang er leven is, is er hoop! Dit is Marc ten voeten uit!
Toen hij ineens aan de titel
van het boek 1661 toevoegde, dacht ik
eerst aan een belangrijke datum in de geschiedenis, maar toen bleek het een
ludieke combinatie te zijn van zijn geboortedatum (16 april), zijn huisnummer
en zijn leeftijd.
Seniores,
Commilitones,
Ik kan het niet laten te
besluiten met een Latijnse spreuk:
dum vivimus, vivamus: laat
ons leven, zolang wij nog leven!
Thierry Deleu
Geen opmerkingen:
Een reactie posten