Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

5 januari 2012


OPEN NIEUWJAARSBRIEF 


Beste vrienden,


Aan allen die zoekende zijn.
Voor sommigen - de traditionele humanisten – is mijn gedrag een vorm van intellectuele zelfverloochening, voor anderen, ook progressieve christenen, ben ik een moedig man. Voor deze laatste groep heb ik het lef dingen te zeggen die zij denken. De eersten beweren dat zij atheïst zijn. De anderen wisselen graag van kamp: nu nog agnostisch, straks weer niet of ineens gnostisch.

Op de vraag: “Wat denkt u dat er zal gebeuren na de dood?” zegt Saul Bellow, Amerikaanse Nobelprijswinnaar literatuur (1976), in een interview voor El Paĩs (24.01.2004): “Dat weet ik niet, maar ik geloof niet dat met de vernietiging van het lichaam alles is opgelost. Ik ben van mening dat wat de wetenschap ons zegt, niet voldoet en niet bevredigt.”
In het januarinummer 2004 van Streven schrijft S.W. Couwenberg, oud-hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Erasmus-Universiteit Rotterdam: “Wat stelt het atheïsme als levensbeschouwing voor? De belangrijkste pijler ervan is iets negatiefs, in het bijzonder de ontkenning van God, wat atheïsten evenmin kunnen bewijzen als gelovigen het bestaan van God.”

Ik wil niets bewijzen en niemand overtuigen. De twijfel is mijn werktuig. “Nescio,” is mijn antwoord. “Ik weet het niet.” Ik vraag mij wel af waar sommigen hun absolute zekerheden vandaan halen.

Ik wil een voorzichtige bemiddelaar zijn tussen verschillende opvattingen uit verschillende vakken als filosofie, theologie, godsdienstwetenschappen. Ik vind dat er voorbij de empirisch-exacte natuurwetenschappen, maar ook voorbij het gezag van de Kerk, een inzicht is die niet simpelweg “irrationeel” mag worden genoemd.

Mensen zijn willend, voelend, denkend of gelovend. Tussen deze menselijke activiteiten kan harmonie bestaan. Gevoel en verstand kunnen met elkaar samengaan. Hetzelfde geldt voor geloven en denken.
Ik neem geen stelling, ik maak hoogstens een voorzichtige overweging of vergelijk mijn mening met die van mijn bron, maar ik reik wel een vocabularium aan om te komen tot prikkelende discussies.

Dit betoog is geen vorm van afrekening.
Ik probeer mijn boodschap helder te verwoorden, maar soms zal de materie toch enige inspanning vereisen. Tegen deze inspanningsverplichting staat echter het inzicht in wat ons bindt met het voor ons nog Onbekende, wat ons bindt met elkaar en met het leven om ons heen. Ik heb niet de intentie te betuttelen of te bekeren, ik wil alleen wat helderheid brengen in onze gedachten en verlangens.

Ik heb mij afgevraagd wat de waarde is van uitspraken als “God bestaat” en “De ziel leeft voort na de dood”. Beschrijven ze feiten? En zo ja, hoe kan ik weten of ze waar zijn?
Voor sommige gelovigen zijn religieuze overtuigingen zo vanzelfsprekend dat ze niet bewezen hoeven te worden. Omgekeerd kunnen verstokte atheïsten zich niet voorstellen dat een weldenkend mens kan geloven in een Opperwezen of een leven na de dood.
De vraag stellen welke positie de juiste is, of hoe beide zich tot elkaar verhouden, is mijn eeuwig studieonderwerp.

Vroeg werd ik geconfronteerd met het verschil tussen feiten en waarden. Religieuze uitspraken zijn geen beschrijvingen van, maar voorschriften voor. Ze drukken geen feiten uit, maar waarden. Wetenschap heeft betrekking op feiten.
De thematiek van rede en religie kent vele dimensies. Geen daarvan is fundamenteler of centraler. Het moet mij van het hart dat het onjuist is te denken dat religieuze normen en waarden helemaal irrationeel of boven discussie verheven zijn.
Mijn stelling is: “Ooit zal blijken dat het moderne wetenschappelijke denken en de oude, authentieke, spirituele tradities van de mensheid hand in hand gaan.” Bij mij is dit aanvoelen al jaren aanwezig. Vroeger zaten we opgesloten in ons denken, onze ratio. We waren fanatiek in religie en wetenschap. Fanatisme betekent: dit is de waarheid, er zijn er geen andere. Maar elk wereldbeeld is relatief, de absolute waarheid bestaat niet. De schijnbare tegenstellingen zoals religie en wetenschap zullen naar elkaar toe groeien met wederzijds respect.

Lange tijd waren er tussen wetenschap en geloof helemaal geen problemen. Het bestuderen van de natuur en haar wetten was zelfs verbonden met een religieuze verwondering. Toch kwamen geloof en wetenschap met elkaar in botsing. De inquisitie vervolgde astronoom Galilei voor zijn stelling dat de aarde rond de zon draait. Het hevigst was de Kerk gekant tegen de wetenschappers in de 19de eeuw, toen het leek alsof de wetenschappelijke vooruitgang de Bijbel en bijgevolg de goddelijke openbaring in diskrediet zou brengen. In de 20ste eeuw had de Kerk ineens geen moeite meer met de evolutietheorie en vond dat deze geen afbreuk deed aan het scheppingsgeloof. Geloof en wetenschap bleken twee gescheiden werelden te worden. Vraag blijft echter of wetenschap en godsdienst het best onafhankelijk van elkaar blijven bestaan?
Sinds de jaren ’60 werden pogingen ondernomen om de relatie tussen geloof en wetenschap te herijken. Vele wetenschappers aarzelen niet om het woord “mysterie” te gebruiken. Mijn stelling is dat ook een gelovige op zoek mag gaan naar kennis, de Kerk mag dit niet verbieden!

Ik ga er van uit dat het niet louter een kwestie is van wetenschap versus geloof, maar van wetenschap versus alle vormen van bijgeloof.
Geloof en wetenschap zijn niet a priori verschillende disciplines, die elk op hun eigen terrein moeten blijven. De wetenschap mag zich niet laten beperken. De wetenschap kan wel iets over God zeggen.

Wat is Waarheid? Dit is niet alleen het tegendeel van de leugen. Vooral de Waarheid als het tegendeel van de twijfel boeit mij (op). Wat is dat, die waarheid - die zekerheid? Waar kun je die vinden? In het dagelijkse leven? In de wetenschap? In de politiek? Of nergens? Echt aan alles twijfelen is echter niet leefbaar. Willen we misschien nieuwe waarheden, nieuwe zekerheden?
Kun je over waarheid in de wetenschappen spreken? Sommige wetenschapsfilosofen zeggen dat wetenschappelijke theorieën gelden zolang ze niet worden weerlegd, zonder dat ze per se de waarheid verkondigen. In plaats van revoluties zien we vandaag meer een geschiedenis van continue vooruitgang. De wetenschap lijkt zich steeds bij te schaven en een zelfregulerend systeem te zijn.
Ik ben geen wetenschapper en ik wil de wetenschap niet voor het hoofd stoten. Hoe ik mezelf zou omschrijven? Een tevreden mens die zoekt om het zoeken zelf, niet om iets te bereiken, want alles is al. Ik hecht veel belang aan het spirituele aspect van het leven. Ik geloof niet in de maakbaarheid van de wereld. Die gedachte is artificieel, onvolledig en eenzijdig. Er is een Al en er is een Entiteit, maar zelf ben ik niet zo belangrijk. Er is niet eens een ik of een zelf, maar enkel een iets dat ik zelf wil zijn. Wat het schijnbare ik doet, is niet van het Heel-al los te koppelen.
Zo geloof ik niet in het toeval, want alles heeft een voorgeschiedenis en alles is onvermijdelijk met elkaar verbonden. Er is dus niet iemand en er is geen vrije wil. Op zijn hoogst kun je spreken van een dans van neutronen in de hersenen die ons doet geloven dat er iemand is. In de realiteit is echter niets anders dan Alles, de Eenheid, het Heelal. Of zoiets. Het laat zich niet gemakkelijk in woorden vangen. Alles vloeit uit alles voort, in een eeuwig streven naar “kosmisch evenwicht”.

Het is evident dat ik niet alle “overtuigingen” en visies ook deel. Zoals ieder mens met gezond verstand vind ik in haast elke filosofie/theorie/overtuiging “aanvaardbare argumenten” die mij doen nadenken en waarmee ik kan leven. Het is niet mijn bedoeling te bewijzen welke erudiete en dwarsliggende mens ik ben. Neen, ik wil gewoon een ernstige poging ondernemen om inzicht te krijgen in al wat leeft bij denkende, gevoelige en dromende mensen. Natuurlijk profiteer ik van deze opportuniteit om mijn eigen kleine waarheid te verkondigen.

“De reis naar de maan in 1962 maakt(e) de mens(en) niet beter.” Een vaak gehoorde opmerking in die dagen. Dit is het oude dispuut tussen de “natuurwetenschappen” en de “geesteswetenschappen”. Indien men in de domeinen geschiedenis, recht, politieke wetenschappen, filosofie, literatuur, kunst evenveel vooruitgang zou boeken als in de fysica, dan zou het gevaar op een kernoorlog fel verminderen. Ik stel vast dat een aantal geesteswetenschappen opmerkelijk terugtreden (inbinden).
Deze achterstand heeft er mij toegebracht mij te verdiepen in de filosofie. Gevoelsmatig geloof ik dat het mogelijk moet zijn de metafysica beter te begrijpen door een filosofische “analyse”. Dit “filosofisch optimisme” maakt het mij als “vrij onderzoeker” gemakkelijker om aan te klampen. Wat niet wil zeggen dat ik geen respect zou opbrengen voor de mathematische wetenschappen, maar parallel ermee bezit het menselijk “aanvoelen” evenveel potentieel om naar de waarheid te zoeken.

De relatie tussen de logica en de concepties (gedachten, denkbeelden, vindingen) is analoog met de verhouding tussen het geheel van de wiskunde en de verzamelingenleer. Een intuïtieve conceptie lijkt eerst vaag, ambigu, vol onzekerheden; dit komt omdat er bij een intuïtieve conceptie zich andere concepties vermengen, zoals de conceptie van de continuïteit. Indien je erin slaagt de verschillende concepties te definiëren en te onderscheiden, worden de antwoorden eenduidig. Je ervaart hoe deze eenduidige oplossingen beantwoorden aan zekere axioma’s die al aanwezig waren in de eerste of startconceptie.

Ik besef dat mijn zienswijze onzekerheid opwekt: het is veel comfortabeler de gebruikelijke kwalificaties toe te passen, zoals normaal, rationeel, arm, goed, mooi of redelijk. Volgens mij toont de wetenschap aan dat het heelal niet chaotisch is, maar veeleer geordend en regelgebonden.

Mijn “religieuze oprispingen” hebben niets te maken met occultisme. Het religieus occultisme bestaat erin, los van de spirituele wetenschap, apostels en aartsengelen aan te roepen en hun uitleg te vragen over religieuze kwesties. Ik heb het echter altijd over een wijze van helder en flexibel denken over theologische doctrines, die ons sinds 2000 jaar worden “aangeleerd”, maar waarin veel dwaasheden historisch zijn “vergroeid”. Hiermee bedoel ik in de eerste plaats de dogma’s die nog altijd worden opgediend als “te geloven” waarheden. Zo denk ik aan het dogma van de hel waar een deel van de mensen voor eeuwig terechtkomt, omdat zij geen goede katholieken zijn geweest.

De rede en de “redenering” zijn geen “ongezonde of gevaarlijke” werktuigen. Bovendien is het onjuist te beweren dat het gebruik van de rede in een religieuze discussie niet eens kan. Wie had 3000 jaar geleden kunnen denken dat de mens in staat zou zijn de afstand van de verste sterren te meten en dat vele sterren 100 maal groter zouden zijn dan de zon? Wie had toen durven denken dat stoffen (materie) bestaan uit moleculen en atomen? Deze theorie zou als “fantasie” worden bestempeld, zoals vandaag sommige religieuze “opinies”. Toen was de mens nog niet in staat om de atoomtheorie te bedenken.

Ik besef wel dat we nog ver af zijn van een wetenschappelijke verklaring van theologische “theorieën”. Maar toch moeten we vandaag erkennen dat de theologische visie op de wereld volmaakt verenigbaar is met alles wat we nu weten en kunnen. Voor mij betekent theologische visie: de bewering dat de wereld en alles wat zich erin afspeelt zin heeft, een “raison d’être” heeft. Die eigenschappen (zinvol en “raisonnabel”) zullen ons pas aan het einde van een nieuw bestaan, een soort van “meta-existentie”, duidelijk worden. Het idee dat alles op aarde een zin heeft, is analoog met het principe dat alles een oorzaak heeft, een principe dat ook de wetenschap huldigt.

Anselme de Canterbury (1033-1109) zei: “God is datgene wat a priori niet groter of niet volmaakter kan worden bedacht.” De theoloog en de filosoof steunen zich op het argument: het volmaakte impliceert het bestaan, bijgevolg bestaat het volmaakte Wezen. De vraag stelt zich: “Kan het bestaan van God bewezen worden door de logica, door een geformaliseerde taal?” Of: “Kunnen we een systeem van logische axioma’s uitwerken dat ons toelaat het bestaan van God te bewijzen?” Indien we er van uitgaan dat God niet bestaat, zijn er twee mogelijkheden: 1° het kan zijn dat God bestaat zonder dat dit een “onbetwistbare” wet is of 2° God bestaat niet, en dit “werelds” dogma wordt als “onbetwistbare” waarheid aanvaard.

Zou er in religie niet veel meer ratio zijn dan we durven te vermoeden? Ik heb het niet over de godsdienstige instellingen, zoals de Kerk van Rome bv. Zou er zoiets als een “beredeneerde” theologie kunnen bestaan die zich tot doel stelt een heldere verklaring te geven voor concepties, zoals “God” en “ziel” of “geest”? Hoe kunnen we conceptioneel de werkelijkheid inpassen in een algemeen rationeel beeld? Is het heelal rationeel georganiseerd? Ik geloof van wel, want de kosmos is niet chaotisch of arbitrair, maar, zoals de wetenschap het aantoont, onderhevig aan een grote regulering en een even grote orde(ning). En is orde geen uiting van de ratio? Hoe kunnen we ons een ander leven inbeelden? Ons universum, met alle sterren en planeten, heeft een begin gehad en waarschijnlijk ook een einde. Waarom zouden we er van blijven uitgaan dat het heelal uniek is? De wetenschap bevestigt het einde van deze wereld zoals het beschreven staat in de Bijbel: “En God schiep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.”
Ik stel mij de vraag waarom de schepping moet worden “herschapen” indien het heelal op rationele wijze is geconstrueerd?

De “logicien” ervaart ook grenzen en onvermogen (soms is hij héél naïef) in het oplossen van problemen. Daardoor kan het dat hij, hoe veel ratio hij ook gebruikt en overtuigd is van zijn gelijk, het belang onderschat van een confrontatie tussen theorie en praktijk. De vlucht uit het concrete is altijd een ontvluchten van de werkelijkheid. Door haar complexiteit vergt zij van ons echter - soms tot onze wanhoop - te veel begrip(svermogen).

Onze mentale kwetsbaarheid doet ons vaak “reculeren”, we zonderen ons af, worden wereldvreemd. Hoe vaak verwachten we hulp van anderen, die ze ons niet (kunnen) bieden, ook al zijn ze alert voor wat we zeggen. Ofwel geloven ze ons niet (genoeg), ofwel begrijpen ze ons (helemaal) niet en gedogen ze ons uit liefde, vriendschap of collegialiteit. Wat is de mathematische logica van de eenzaamheid? Ik zou het niet weten.

Religie is voor mij geen stelsel van cognitieve waarheden, maar een rituele praxis, die dient om niet gek te worden in het heelal.

De wetenschap verwerpt de antwoorden die de traditionele godsdiensten geven op de mysteries van het leven. Die vragen blijven echter wel bestaan. Ze zijn reëel, maar ze zijn geen pasklare antwoorden. Ik pleit niet voor een atheïstische religie. De geschiedenis bewijst echter dat er nood is aan religie, aan iets wat de individuele mens en de mensheid als collectief overstijgt. Religie heeft niets te maken met het bestaan van God. Voor mij is religie in feite verbondenheid met de natuur, met de vorige en de volgende generaties. Religie is een immanente transcendentie, iets reëels dat het materialistische overstijgt. We moeten ons niet bezighouden met de negatieve vrijheid. Wat doen we met die vrijheid? Dit noem ik positief denken. Ik ben voor een eigen filosofie of noem het liever een nieuwe spiritualiteit.

Welke zijn de vragen die elke mens zich stelt? Is er leven na de dood? Bestaat God? Heb ik een vrije wil? Waar komt het universum vandaan? Waar kom ik van? Wat doe ik hier? Waar ga ik heen? Hoe geef ik zin aan dit tijdelijk bestaan?
Wie ben ik? Dit betekent dat zelfkennis hier héél belangrijk is. Zelfkennis is de kennis van het wezenlijke van onszelf. Dit wezenlijke is de menselijke geest. Onze geest is onze bewuste levenskracht. Hij beschikt over geestelijke vermogens waarmee hij een geestelijke ontwikkeling doormaakt. Die leidt niet alleen tot zelfverwerkelijking, maar ook tot hereniging met de Algeest, onze geestelijke oorsprong.
Vooral de derde vraag, over onze toekomst, blijft een raadsel. Mensen houden echter niet van onzekerheid. Ik ben geen uitzondering. Ik wil graag weten wat er zal gebeuren. Of de keuzes die ik maak wel de juiste zijn. Alleen is er geen manier om dit zeker te weten te komen.

De wetenschap kan misschien voorspellen welk weer het morgen wordt, maar niet of je de rest van je leven gelukkig zult zijn. Niet iedereen is tevreden met hoe het leven is en de beperkingen die er bij horen. De behoefte om te geloven dat er meer is, is groot. Mensen willen geloven. Mensen zonder illusies zijn vaak depressieve mensen.
We denken beter over onszelf dan we zijn. We hebben die illusie echter nodig om te functioneren.
Mensen geloven graag. De psychologische behoefte om te geloven dat er meer is en dat het goed zal aflopen bestaat.
Er zijn twee soorten van geloof. Enerzijds het geloof dat voortkomt uit nood en verwachting, dat wedt op een of andere vorm van winst of verlies en ook blootstaat aan verlies en bedrog. Anderzijds bestaat er een radicale vorm van geloof, die niet voortkomt uit nood en verwachting, waar we niet om gevraagd hebben en waardoor we dus ook moeilijk bedrogen kunnen worden. Het gaat om de openbaring van een mysterie dat blijft bestaan, ook al heeft de wetenschap ontrafeld hoe het in elkaar zit.

Wat is dé waarheid? Bestaat er een waarheid? Indien deze bestaat, wie kent haar? De wetenschap? De filosofie? Een bepaalde godsdienst? Stel dat een bepaalde godsdienst de waarheid in pacht zou hebben, welke is dat? Het christendom, de islam, het boeddhisme, het brahmanisme of het Chinese universalisme?
Welke godsdienst staat het dichtst bij God? Of bestaat er geen God en is de mens weinig meer dan een geëvolueerde aap? Waarom leeft een mens? Is het leven een test waarna hij voorgoed naar de hemel of naar de hel gaat? Of zijn we hier op aarde om onze soort in stand te houden? Bestaan er nog andere redenen voor ons verblijf hier op aarde?
Voor een “rationele gelovige” (dit soort tref je met velen aan onder katholieke professoren en onderzoekers) is God zeker een wie, geen wat. Geen vage levensvorm dus, laat staan een wonderbaarlijke steen of ademtocht. God is voor de “rationele gelovige” zijn zelfgemaakte “housekeeper”. Een hyperindividuele afsplitsing van ieder individu die de persoon van op een afstand, schouderafstand, bekijkt en die een heel realistische en praktische kijk op het leven heeft. God is een über-egoïst die vanuit het andere standpunt kijkt. Zo schept een “rationele gelovige” zijn eigen persoonlijke God.
Voor een geloofsvaste katholiek is het wereldbeeld comfortabel. God heeft de wereld in zeven dagen geschapen en de mens naar zijn evenbeeld gevormd. En dat is het. Dat het volstrekt waar is, staat in het scheppingsverhaal.
Ik geloof in de kracht van de geest. Met een grote openheid voor het bestaan van verschillende waarheden en diverse wegen. De dood op zich is alleen de uitdaging van het onbekende. Het is inherent aan het bovennatuurlijke dat het ontsnapt aan wat we daarover kunnen bedenken.
Van alle systemen (godsdiensten) denk ik dat het boeddhisme in veel opzichten het zinnigste is. Het is het minst mystieke, het heeft niets te maken met mirakels of onwaarschijnlijke oorsprongen. Het gaat echt om hoe je een goed mens moet zijn, en de zin daarvan is dat iedereen er baat bij heeft: het maakt samenleven gemakkelijker. Dat geldt ook voor het confucianisme. De Oosterse systemen zijn in velerlei opzichten zinniger dan die uit het Midden-Oosten, die later de Westerse systemen zouden worden.

Is godsdienst veeleer een overblijfsel uit de kindertijd van de mensheid, een vorm van wishful thinking: zou het niet geweldig zijn indien wij deel zouden uitmaken van een kosmisch drama met een kosmisch plan waarin we uiteindelijk allemaal in het paradijs terechtkomen?

Voor de aardigheid wil ik jou toch de verklaringen van Francis Collins niet besparen waar hij het over God heeft. Collins is wetenschapper die genetische codes ontrafelde en er in 2000 in slaagde om het menselijk genoom in kaart te brengen. “Een wetenschappelijke ontdekking brengt mij steeds dichter bij God. Een van de grote misverstanden van deze tijd is dat de indruk wordt gecreëerd dat wetenschap en religie in staat van oorlog zijn. Bij elke ontdekking voel je de nabijheid van een ontwerper, in de zin dat je dingen ontdekt die God al lang wist.”
Collins was tot zijn 27ste atheïst. Bovendien is hij niet de enige gerenommeerde wetenschapper die ervan overtuigd is dat God bestaat. Als bioloog weet hij echter dat moraliteit een evolutionair perfect verklaarbare basis heeft in onze natuur. Wordt de wetenschap bedreigd door de Godsgedachte of wordt zij erdoor veeleer verrijkt? Ook Isaac Newton en Albert Einstein waren “God gezind”. Newton, die de wetten van de zwaartekracht ontdekte, verklaarde “dat dit prachtig systeem alleen kan voortkomen uit het brein van een intelligent en machtig wezen”.

Opgelet, ik ben geen aanhanger van de volstrekt onwetenschappelijke, en ook theologisch gesproken bijzonder magere, intelligent design theory.

IK wens te benadrukken dat ik geen muurtje omheen een theorie (een filosofie, een leer) wens te bouwen. De informatie die we inwinnen, mogen we nooit letterlijk nemen. Informatie is slechts een fractie van alle kennis.
De waarheid openbaart zich bij fragmenten. De betrouwbare tekens ervan moeten we zorgvuldig spellen, ook daar waar zij ons duister toeschijnen.

De wetenschap zal “religie” nooit kunnen vervangen. Ik heb het dan over het schenken van vertrouwen, een sterk moreel gezag en de hoop op een leven na de dood.

De centrale vraag luidt: “Betekent leven: in een bepaalde tijd verwekt en geboren worden, wakker zijn, groeien, leren, rijpen, werken, liefhebben, zich verwonderen, zich vermenigvuldigen, genieten, wanhopen, hopen, vechten en zwoegen, maar aan het eind sterven?”
Weet jij het? Overreed mij of overtuig mij op zijn minst!


Met vriendelijke hoogachting,


Thierry Deleu

Geen opmerkingen: