Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

19 december 2011


NIEUW NUMMER VAN HEIBEL:
NOG ALTIJD INTERESSANT MAAR ZONDER WOW!


Nog niet aan gedacht: om mijn soevereiniteit te bewaren weiger ik elke subsidie van het Vlaams Fonds voor de Letteren, tenzij het VFL aandringt en mij royaal wil sponsoren. Ik beloof de duizenden euro’s achterstallige steun gelijk te verdelen over alle niet-gesubsidieerde auteurs.

Ik kijk er naar uit om de nieuwe gedichtenbundel van Robin Hannelore, De menhir van Eisterlee, te recenseren. Mijn adres is jou bekend, Robin. Ik besprak je eerste bundel in “Kreatief” (ik vermoed 1967).

Tot mijn verwondering is er voor deze “Heibel” geen gastdichter gevonden. Was ik het witte konijn? Of was de kwaliteit van mijn verzen hemeltergend hoog dat anderen een nieuwe selectie niet hebben overleefd?

Het laudatio Herman Elegast door Frank De Vos is voor meer dan één reden opmerkelijk. Primo: Frank vindt je overal waar “nestors” zijn en “sloopbedreigde” kazematten. Frank heeft een goede inborst.
Zijn eerste laudatio is een meesterwerkje. Onder andere omdat ik een stukje van mijn verleden erin herken: Melchtal, “waar onder de douche witte verpleegsters onze rug kwamen wassen”. We stonden daar “met een rode kop omwille van onze kleine naaktheid”.

Dat Louis Verbeeck wordt gehuldigd, kan ik met een luid driewerf hoera toejuichen. Gebeten door de schrijversmicrobe (die bij Louis op respectabele leeftijd nog altijd hyperactief is) heeft hij vele merites: cursiefjes, kolderpoëzie, liedjesteksten, leraar.

Ineens hoor ik van horen zeggen dat Kristien Hemmerechts klaagt over haar boekenverkoop. Ocharm, ik geef haar een klapzoen, als troost in bange dagen. Wordt zij niet voldoende gesubsidieerd? Of is haar uitgever krenterig met zakgeld?

Dossier Walter Van Den Broeck krijgt een derde deel. En inderdaad, “dan moet het maar eens gedaan zijn met die zever”. Het dossier is vernietigend voor de man, vooral voor zijn roman, Terug naar Walden. Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat zijn twee oud-strijdmakkers hem naar de hel wensen. Voor Walter is dat niet erg: hij gelooft niet in sprookjes, tenzij hij die zelf schrijft. Depeuter vindt nieuwe porties clichés en ergert zich aan de vroegrijpheid van de personages die hij omschrijft als “infantiele meligheid”. Het zit hem hoog dat “de heidense Walter niet in een God gelooft”. In één woord: Terug naar Walden is geflopt!

Robin Hannelore herinnert zich “vergeten dingen”. Hij bedoelt: Jef Lievens’ Schapen op de ruwe Heide, de antibiotica, de reuzenpad, zijn buurman imker Gaston Van Dam.

Mijn rebelse vriend Johan Sanctorum heeft enkele “averechtse overwegingen rond cultuursubsidies en kunstenbeleid”. Afromen is de boodschap. Bovendien is het geen probleem: de Vlaming is toch cultureel onderontwikkeld en heeft geen boodschap aan cultuur. Commercie, dat is plezant, goedkope producten tegen woekerprijzen verkopen. Immoreel? So what? “Niemand is verplicht te kopen!”

Delvoye en Verhulst zijn in Wallonië gaan wonen. “Recto-Verso” (januari-februari 2011) besteedt een speciaal nummer aan het zelfbeklag van de cultuursector en vergeet daarbij beroep te doen op mijn deskundigheid.
Schauvliege vertikt het om naar een van mijn boekvoorstellingen te komen. Bovendien heeft zij geen last van cultureel geroezemoes. De gesubsidieerde kunstensector is voor haar een kleutertuin. Ze heeft gelijk. Denk aan de kakmachine van Delvoye, de hespententoonstelling van Jan Fabre, de regimekunstenaar Luc Tuymans. In de straat bloeit de tegencultuur. In de huizen huist de huis-, tuin- en keukenkunst. Deze kunst wordt iedere dag de huiskamer binnengetuned via “Man bijt hond”.

Ook Staf Versweyveld begeeft zich op glibberige paden. Ook hij heeft overschot van gelijk: hij wil worden gelezen en met dit edele doel voor ogen strooit hij kwistig kortgeknipte weetjes over een paar bladzijden. Spijtig zijn die nieuwtjes geen nieuws (meer): Herman en Tania zijn uit elkaar, de kakmachine van Delvoye is plagiaat (Delvoye de rode draad in dit nummer), Jeroen Brouwers die de Vlamingen leerde schrijven, is voor zijn landgenoten “topzwaar, vermoeiend en onbezield”.
Voor Staf is de juiste Heibelmentaliteit: “Als schrijver leven en werken buiten de literaire wereld en het literaire systeem. Wat ze denken en geloven en wat hun regeltjes zijn, laat mij koud”. Ik sluit mij hier graag bij aan, maar waarmee vullen wij dan de volgende nummers van “Heibel”, Staf?

Kristien gooit alles in één doos is een leuke titel, ludiek maar nagelkloppend juist. Hemmerechts verliest met Gitte even (?) de pedalen. Het is goed geweest, ze mag stoppen en de Boot helpen promoten, kuisen, schilderen.

De Clausfamilie ruziet, bekvecht, zogezegd om de publicatie van het boek van Mark Schaevers, De Wolken. Het imago van de Meester wordt besmeurd: hij was niet zo nonchalant en luchtig als hij zich voordeed, hij kon echt niet zonder Vlaanderen en de Vlamingen (hij trok zijn neus niet echt op voor al wat Vlaams was), hij was vooral met zichzelf bezig, ongehinderd ambitieus en werkte hard aan zijn uitstraling. Wat een schertsvertoning, familie, iedereen wist dat Hugo fakete!

Opbrouck en Delvoye delen kak en pis in een zelfde West-Vlaamse drollerigheid: ze hebben “al vaak in hun broek gescheten van het lachen”.

Koen Meulenaere in “Knack” maakt zich graag interessant met kritische uithalen en instekers. Over “Het Goddelijk monster” zegt hij: “HGM is nog slechter dan FC De Kampioenen. En tien keer duurder. En er kijken tien keer minder mensen naar… Wat tegen de borst stuit, is de barnumreclame die dat amateurtoneel heeft gekregen”.

Ik ben blij als de ober de “hersentjes met appelmoes à la Vangansbeke” serveert. Hoeveel oorlogen zou Martine Tanghe al hebben aangekondigd? Julien spreekt van “boerenbedrog van de berichtgeving in de media”. Hij noemt Charles de Gaulle “een even grote schijtlaars als Beatrix en Leopold”.
Martine, het ga je goed. Iedere keer dat ik jou op TV zie, herinner ik mij onze bijna dagelijkse ontmoetingen nabij Bissegem Plaats. Ik reed voor mijn werk naar school en jij stapte naar de bus voor KULeuven, campus Kortrijk.

BV’s “een kliek blaaskaken die vooral uitblinkt door van haar geslachtsdelen een snoepwinkeltje te maken,” zegt Julien.
“De film Los van Jan Verheyen is … tijdverlies … Hoe onbeholpen heeft hij het gegeven in beeld gebracht … Hij kan op TV een goed babbeltje doen over films, maar daarmee is ook alles gezegd over zijn kwaliteiten…”

Frans Depeuter keert zich met verve tegen “de zich links noemende auteur” Jef Meert. Het siert Frans dat hij consequent alles wat links is met de grond gelijk maakt. Jef heeft Depeuter en Hannelore “een stelletje nitwits” genoemd, “verenigd in Heibel”. Ik zou voor minder boos worden!
“In zijn retro-verslag van de Uitreiking van de Herman J Claeysprijs in ‘De Groene Waterman’ (2 juli 1968) krioelt het van leugens,” schrijft Frans. Hij vindt een reëvaluatie dan ook gepast (43 jaar na de feiten).
Enkele leugens (dixit Frans): bv. “gebalde vuisten (naar een oeroude nazi-traditie)”, een “naar bourgeoisie-riekende locatie”.
In werkelijkheid was er één iemand die de Hitlergroet bracht om te beduiden dat Claeys als een nazi optrad en “het monopolie van de micro” opeiste (Frank De Keyser in “Het Laatste Nieuws” van 6 juli 1968).  De zaak liep zo uit de hand “tot drie politiemannen opdaagden” en het trio Claeys, Meert en Van Maele afvoerden. Voilà, na 43 jaar achterhaalt de waarheid de leugen wel!

Robin maakt in dit nummer ook Heibel in Lilliput. Hij viseert Gaia, Henny Kuiper, Dimitri Leue, Eefje Lanoye (het nichtje van Tom). Maar waar ik het roerend mee eens ben, is zijn bedenking over “uitgevers” die beweren dat “BV-boeken de markt gezonder maken, zodat moeilijkere boeken ook een kans krijgen. Ze vormen een buffer voor andere schrijvers”. Bullshit, Johan Ghysels van Lannoo.

We zijn weer ettelijke grootheden kwijt: Liz Taylor (°1932), Bob Benny (°1926), René De Feyter (°1930), Jef Burm (°1923), La Esterella (°1919), Eugène Berode (°1931), Johnny Hoes (°1917), Tony Corsari (°1926) en Hélène Haasse (°1948).

Kristientje Hemmerechts is, naast Wim Delvoye, in deze “Heibel” de meest geciteerde. Proficiat! En inderdaad: “Een heilig Treesje” is zij nooit geweest! Nochtans is zij de laatste tijd erg begaan met het moreel niveau van Vlaanderen. “Hoe noemen ze dat? De anale fase?” Of: “Een bakje troost”? Zij overstelpte echter het Feest van de Vlaamse Gemeenschap in Turnhout met vulgariteiten en obscene woordspelingen over stront, overspel, condooms, penetratie en seks. Na Delvoye en Verhulst is zij het derde wiel aan de strontmachine. Wie wordt de vierde auteur die begaan is met zijn stoelgang? Ik gok op Wim Opbrouck.

Christoph Lintermans maakt zijn debuut in “Heibel” met een bespreking van Bart Maddens’ Omfloerst separatisme? Een ernstige recensie. Maddens focust ook op de laatste tien jaar van communautaire spanning. Hij haalt uit naar “het BHV-circus, de verlatingsangst van de Franstaligen, het verraad van Paars, de Belgicistische manipulaties, de francofone haatmedia, de institutionele bricolage, de Brusselse aberratie en de rol van de koning.” Een boeiend en verhelderend verhaal!

Julien bespreekt de roman Bloedgetuigen van Johan de Boose. Johan heeft literair talent, maar hij heeft zijn “opdracht” overschat (dixit Julien).

Een schaap op de Vlaamse vlag? Ik wou dat ik het zelf had bedacht. Gele kleur uit? Oké. Op de achtergrond de tricolore en daarop een schaap? Oké. Maar met rode oortjes! Peeters krijgt echter veel tegenwind. Het buitenland prefereert onze leeuw!

Frans Depeuter schrijft een stuk over De literaire helden van Olland. Een 30-tal Ollanders waren in Peking te gast (?) voor de grootste internationale Book Fairs ter wereld: de BIBF. Op kosten van het Nederlands Letterenfonds. Frans is verontwaardigd: “Schrijvers met een grote S. En allemaal zo links als de pest.” Bedoelt Frans dat rechtse schrijvers beter zouden aanslaan in een land dat zijn schrijvers achter tralies sluit?

Al bij al een goed maar een beetje mak nummer. Een nummer met “een tam schaap” op het menu. Volgende keer verwacht ik (nog) meer pit, minder aversie voor links en “ongeloof”, minder verleden, meer toekomst. Ik kijk er nu al ongeduldig (zes maand?) naar uit.


Thierry Deleu

Heibel, 16de jaargang, nummer 3 - oktober 2011. 

Geen opmerkingen: