lente in Zoutelande
ongezegd heeft zon zijn licht zacht op
zilt voorzichtig groen en land gelegd
en laat zee met zand in dit licht begaan
waar langzaamaan weer huisjes staan
voor de gast die komt en went aan wat
hij als vrijheid kent in water weer en wind
ons dorp is niet van ons
mijn kind
zomer in Zoutelande
warm ligt het dorp vol in licht met
deuren open en gedachten dicht
over de gast die komt betaalt in
zoveel zand verdwaalt verdwijnt
of deint op zee met oneindigheid
mee naar waar hij vrijheid vindt
ons dorp is van de zee
mijn kind
herfst in Zoutelande
waar het strand verlaten leeg verlegen
ligt met het dorp en zijn deuren dicht
valt Zeeuws licht zachter dan voorheen
toen zon zoveel zand aan zee bescheen
en schuurt men nu talen van muren van
gasten die de kamers huren en weer gaan
zonder bij het dorp stil te staan en niet
zien dat hier geen bomen zijn misschien
dan alleen wat witte veren die opwaaien
in de wind
ons dorp heeft geen bladeren
mijn kind
winter in Zoutelande
leeg ligt het dorp stil vermist
verdicht tegen de duinen aan
en ziet lood in wolken over kerk
molen met wat mensen gaan
en een meeuwenveer verwaaid
verdwaald die het wit van sneeuw
vertaalt waar zilt van zee er heerst
met wind
ons dorp ziet hier geen vorst
mijn kind
christiaen j de chattelion
Geen opmerkingen:
Een reactie posten