Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

27 juli 2010

Naschrift op verzoek

Arsène du Frêne, heer van La Vallade
Historische roman van Thierry Deleu


Op vraag van enkele lezers, met bijzondere interesse voor de Middeleeuwen enerzijds en benieuwd in de genese van een historische roman anderzijds, schrijf ik dit naschrift.

Vooreerst wil ik beklemtonen dat Arsène du Frêne, heer van La Vallade het laatste deel is van de Creuse Trilogie. Dit betekent dat dezelfde hoofdpersonages in de drie romans voorkomen: Peter Deforge (in een nabij verleden Pierre Tersmidse; in een ver verleden Arsène du Frêne), Belle (het dochtertje van Peter en Amélie in Amélie Laforêt; in de historische roman is zij de dochter van de poorteres van La Vallade, zij treedt in het huwelijk met Arsène du Frêne) en Arsène du Frêne zelf (die veel gelijkenissen vertoont met Peter Deforge en de auteur).

In de drie romans komt ook de vrouwelijke alterego van Peter Deforge voor: als Sabine du Tertre in Eindterm; als Amélie Laforêt in Amélie Laforêt; als Belle (Isabelle) in Arsène du Frêne, heer van La Vallade. Ook de belangrijkste nevenpersonages spelen een rol in de drie delen. Ik denk hier vooral aan Marc Vanbeselaere (Marcel Warlop van het West-Vlaamse Beselare), een Vlaamse boer die heerst over het Franse Confolent, La Vallade, Sous-la-Faye en Villatte-Billon.

In Arsène du Frêne, heer van La Vallade heb ik twee tijdsblokken verwerkt: enerzijds - en uiteraard - de tijd na de opheffing van de Tempelorde en anderzijds - als literair handigheidje - de huidige tijd (of de tijd waarin Eindterm en Amélie Laforêt zich afspelen).

Jaren naeen hebben mijn vrouw en ik een gerestaureerd landgoed gehuurd op La Vallade, een gehucht van Saint-Victor (in de Creuse). La Vallade ligt ten zuidwesten van Guéret, de hoofdstad van de Creuse. Ten zuiden van de Creuse ligt de Corrèze (begin van het Centraal Massief), ten westen Limoges en ten oosten de Allier en de Puy de Dôme.

Ik werd door boer Warlop van dichtbij betrokken bij de restauratie. Het goed zou worden herbouwd in de authentieke Creuseois stijl, met specifieke verwijzingen naar de Middeleeuwen. Zo zou de grote schuur tot ridderzaal worden omgetoverd, met daar kortbij een vierkantige donjon die onderaan toegang zou verlenen tot de weiden met de paarden. Troon en koorbanken werden grif aangekocht en voorlopig gestockeerd in de garage. Ook wandtapijten met Middeleeuwse taferelen kwamen op de boerderij aan.

Mijn verbeelding heeft het landgoed echter volledig hersteld. In de historische roman, Arsène du Frêne, heer van La Vallade, wordt het goed eigendom van Tempelier Arsène du Frêne, die later Grootmeester zal worden van de Broederschap van de Tempel van Salomo.

Ik beschrijf de route die het hoofdpersonage, Arsène du Frêne, volgt na zijn ontsnapping uit de kerkers van het Louvre. Opgesloten bij zeven Tempeliers wordt hij - bij uitzondering - door hen ingewijd. Hij reist naar Sion waar hij wordt geïnstrueerd in de ware leer van de Tempelorde.

Na zijn instructie reist hij door naar het landgoed “L’Ecurie” op La Vallade, dat hem door de gevangen Tempeliers was geschonken. Opgejaagd door spionnen van Filips de Schone graaft hij met zijn vijf metgezellen een onderaardse gang om te schuilen en de schat van de Tempeliers in veiligheid te brengen.

Van waar komt de naam Arsène du Frêne? Een fictieve naam? Neen. Boer Warlop erfde het oude, vervallen landhuis met schuur en bijgebouwtjes van Armand Dufrène (21.03.1915 -12.01.1996). Tijdens zijn laatste levensmaanden werd hij toegewijd verzorgd door Christine en Marcel. Uit dank schonk hij hun zijn goed op La Vallade.

Armand was de zoon van Arsène Dufrène (29.00.1882 - 29.10.1970). Beiden landbouwers. Arsène Dufrène behoorde tot de klasse 1902 en verkreeg tweemaal afstel van legerdienst (resp. op 16 oktober 1917 en 21 januari 1920).

Ik koos de naam Arsène du Frêne (vóór zijn inwijding in de Orde van Tempeliers noemde Arsène bij zijn achternaam Dufresne), omdat ik dank zij de zorgvuldigheid van de nieuwe eigenaar, de Vlaming Marcel Warlop, inzage kreeg in enkele documenten die aan vader en zoon Dufrène hadden toebehoord. In het gerestaureerde landhuis zijn in de living twee grafstenen ingemetseld, resp. van Arsène en Armand Dufrène.

In mijn verbeelding was er hier, op La Vallade, in de Middeleeuwen een commanderij van de Tempeliers; later werd het de woonplaats van Arsène du Frêne en vijf ridders (die hem werden toegewezen door de Prior van de Orde van Sion). Arsène du Frêne werd later Grootmeester van de Broederschap van de Tempel van Salomo, een Orde die opgericht werd door gevluchte Tempelridders, met de steun van de Priorij van Sion. De Broederschap was legitiem erfgenaam van de Orde van Tempeliers, naast de filières in Schotland en Portugal.

De Broederschap koos een variante van het Tempelkruis als symbool. Ook in het gerestaureerde landhuis is dit kruis nog overal aanwezig: op de open haard, in de keuken, op de trapreling, onderaan een ingelijste spreuk (veeleer een précepte).

In Arsène du Frêne, heer van La Vallade, onthul ik, nog vóór De Da Vinci Code, de link tussen Tempeliers en Sion. Tijdens een geheim overleg tussen Jacques de Molay en de Prior - kort vóór de opheffing van de Orde - was overeengekomen dat Sion de esoterische kennis van de Tempelorde en het geheim over de descendanten van Jezus zal bewaren.

De inwijdingsrituelen van de Broederschap van de Tempel van Salomo zijn duidelijk geïnspireerd door die van de Priorij van Sion, de Orde van Tempeliers en de Orde van Vrijmetselaren.

Tijdens de vervolging van de Tempeliers zijn velen van hen gevlucht naar veilige oorden. Na verloop van tijd verenigden ingewijde Tempeliers zich opnieuw en stichtten - zoals hierboven aangehaald - nieuwe genootschappen.

De genese van mijn historische roman, Arsène du Frêne, heer van La Vallade, bevat enerzijds talrijke feitelijke gegevens, waaronder autobiografische, en anderzijds fictieve gegevens in een juiste historische context.

De literaire appreciatie van het boek heeft mij bekoord, zeker, maar mijn eerste motief was een ode te brengen aan La Vallade, waar ik op aarde de rust vond die in de hemel werd beloofd, en aan Marcel en Christine Warlop die mij daar hebben onthaald. Spijtig dat het achteraf volledig fake was. De boer bleek een geboren manipulator te zijn.


Thierry Deleu

Arsène du Frêne, heer van La Vallade, De Gebeten Hond, Harelbeke, 2004.
Prijs: 15 euro (over te schrijven op rekening 068-2119994-86 van de Gebeten Hond Harelbeke of te verkrijgen in de Stadsbibliotheek aldaar, Eilandstraat 2).
Te bestellen via e-mailadres harelbeke@bibliotheek.be

Geen opmerkingen: