Of Abel met zijn offer God echt gunstig had gezind, werd door God niet expliciet bevestigd. Zijn aandacht richtte zich volledig op Kaïn. Eva had Kaïn met veel vreugde gebaard, haar 2de zoon Abel had ze er blijkbaar maar bijgenomen. Ondanks zijn misdaad bracht Kaïn nog een indrukwekkend nageslacht voort: stamvaders van veefokkers, harp- en schalmeispelers en metaalbewerkers. Van Abel of mogelijke nazaten is verder niets meer gehoord, al kreeg hij uiteraard minder gelegenheid om zich voort te planten. Abel was, ondanks zijn keurig offer aan God, blijkbaar een doodlopend spoor in het scheppingsproces.
Na de zondeval van Adam en Eva bood Kaïn God definitief de aanleiding om zich te manifesteren als Jehovah. Jehovah treedt pas in Genesis 2 op, wanneer hij de mens schept uit aardstof. De mens die God in Genesis 1 op de zesde dag naar zijn beeld en gelijkenis had geschapen, was blijkbaar een andere mens dan deze van Jehovah. In zekere zin heeft de mens Jehovah voortgebracht eerder dan andersom. Het zijn uiteindelijk Adam & Eva en daarna Kaïn die Jehovah tot leven brengen als een wereldse kracht en hem vorm geven. In het Genesisverhaal van de schepping in zeven dagen is Jehovah onbestaande. In Genesis 1 is niet Jehovah aan het werk maar 'elohim', een Hebreeuws meervoudswoord dat we best kunnen vertalen als 'diverse naamloze krachten, een ongeordende verzameling van naamloze krachten'. Adam & Eva laten blijkbaar toe dat één van deze naamloze krachten zich manifesteert als Jehovah, de Wet, diegene die 'bepaalt', die paal en perken stelt, die aangeeft dat Eden begrensd is en hen eruit verdrijft. En dit waar voorheen Eden geen grenzen had.
Kaïn geeft Jehovah de gelegenheid zich definitief te manifesteren als een alomtegenwoordige en niet te lokaliseren kracht die boven de mensen staat en hun doen en laten aan banden legt. Jehovah gaf Kaïn geen reden waarom zijn offer hem niet beviel. Kaïn kwam op die manier als eerste in aanraking met een onkenbare maar toch allesbepalende Wet die iedereen, ongeacht zijn concreet handelen, van vooraf schuldig acht. Kortom, Kaïn kwam als eerste in aanraking met de Wet zoals Kafka ons die voorstelt in Der Prozeß. De Oude Grieken hadden nog te doen met "wetten" in het meervoud, niet met de Wet die onbereikbaar was maar toch iedereen als een zwaard van Damocles boven het hoofd hing. De Oude Grieken wisten nog dat wanneer iemand op basis van een wet schuldig was bevonden, die iemand daar desgevallend nog terecht tegenin kon brengen dat hij het Goede had gedaan, een oordeel dat primeerde op een rechterlijke uitspraak of een toepassing van een wet. Vandaar dat Socrates op zijn sterfbed ongehinderd feest mocht vieren.
In Jehovah's monotheïsme dat elk heidendom vernietigde, raakt Kaïn zo als eerste mens verwikkeld in een kafkaiaans Proces.
God maakt dus dankbaar gebruik van Kaïns doodslag op zijn broer om op te duiken als Jehovah, de woedende en wraakzuchtige God. Niet dat Jehovah sympathiseerde met Kaïns opstandigheid. Ze liet Hem wel toe zijn Wet in te stellen en deze op te dringen, niet alleen aan Kaïn maar meteen aan de ganse verdere mensheid. Abel was Hem verder van geen nut, Abels offers hadden Hem niet toegelaten Zich tot Wet te verheffen.
Kortom, de mens die singulier gaat optreden, als een mens onder de velen, niet als dé Mens, Kaïn dus, brengt ook de singuliere God voort, de God met een Naam. En niet omgekeerd.
Eric ROSSEEL
http://rosseel.wordpress.com/
Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans
Stichtingsdatum: 1 februari 2007
"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"
"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.
Stichtingsdatum: 1 februari 2007
"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"
"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten