Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

5 juli 2010

Musje verovert de harten.


Interview met een vrouwelijke penitentiaire beambte die als experiment ingezet werd op de mannenafdeling.
We vroegen haar iets te vertellen over een gedetineerde die haar inzicht gaf in de werkelijkheid versus de mening van o.a. psychiaters.
Het woord is aan haar:
In het begin gedroeg ik me zoals ik was en ben, sociaal, steeds in voor een praatje, en bereid open te staan voor afwijkende meningen.
Op de sectie waar ik stond zaten gemiddeld 55 mannen.
Het was mijn gewoonte om tegen elk van hen op zijn minst goedemorgen, goedemiddag en goedenavond te zeggen.
Eén jongen, ik noem hem jongen want hij was nog geen 30 jaar en kennelijk sinds zijn aankomst zo’n 10 jaar geleden niet geëvolueerd, keek amper op en pas na een paar dagen kreeg ik een voorzichtige groet terug.
Op een dag stond hij om 6:00 klaar met een versgezet kopje koffie voor mij, en sedert die dag werd het een gewoonte waar hij zich trouw aanhield.
Langzaamaan werd hij wat spraakzamer en er kwam een moment dat hij mij vroeg eens zijn dossier te lezen.
Na hem erop gewezen te hebben dat hij daar zeker van moest zijn was ik bereid dit te doen.
Het enige waar hij bevreesd voor was, was dat ik hem niet meer zou willen kennen.
Hij zou voor mij de persoon blijven die ik had leren kennen in de gevangenis verzekerde ik hem.
Ik geef toe dat ik een paar nachten slecht geslapen heb, zonder in details te treden moet ik zeggen dat het om een gruwelijk gepleegde roofmoord ging.
Uiteraard is daar geen enkel excuus voor, maar ik zou niemand de jeugd toewensen die hij had, de feiten pleegde hij voor zijn 20ste.
We werden vertrouwelijker en hij werd socialer in de omgang met medegedetineerden, het viel zelfs de chef van het werkhuis op dat B. veranderde ten goede qua gedrag, over zijn werk niets dan lof.
Op een dag kwam B. terug van de wandeling en riep me onmiddellijk te komen kijken naar iets.
Uiteraard sloot ik eerst de anderen die terugkwamen op want er zou wat gezwaaid hebben als ik mannen op de gang liet staan.
Veiligheid is een prioriteit.
Ik kwam in zijn cel en hij toonde me een mussenjong, gevonden in het gras en of hij haar alstublieft mocht houden.
Ik zei hem, van mij mag je maar morgen is het beestje zeker dood.
De dag erop leefde ze nog! Ze, want voor ons was het een vrouwtje. We hebben haar zelfs een naam gegeven Janetje.
Tot mijn verbazing leefde ze nog steeds na een paar dagen.
Omdat het (in mijn ogen) vreemd was ging ik informeren bij een dierendokter die in de sectie onder de onze zat.
Volgens hem zou ze het overleven en als we haar een week konden houden zou ze blijven.
B. voerde haar met stukjes brood, aardappel, spaghetti.
Ze plonsde dagelijks in een diep bord water, vloog naar de bovenkant van het getraliede raam en zat daar pienter rond te kijken.
Omdat het onvermijdelijk was zaten een paar gedetineerden mee in het complot, nooit heeft iemand verraden dat B. een vogeltje op cel had.
Toen kwam de avond dat bij de laatste controle ik door het winket keek en… iets zag dat ik nooit zal vergeten.
B. zat op zijn bed naar de tv te kijken en het musje zat op zijn schouder dicht tegen zijn gezicht aan, ik zag dat B. niet op of omkeek om mij goedenacht te wensen, ik denk dat hij zelfs zijn adem inhield.
Toe verscheen het rapport van de psychiaters voor mijn ogen, de termen waarmee hij beschreven werd, introvert, gevoelloos, gewetenloos, kan uiterst agressief optreden tijdens psychoses.
Nooit werd hij gehoord door de PSD (psycho-sociale dienst) want er kwam toch geen woord over zijn lippen.
Ik zag B. met dat kleine vogeltje en dacht: jij bent niet gevoelloos, introvert zou hij blijven maar hij praatte wel degelijk met mij, met medegevangenen en met sommige 'chefs'.
Toen kwam het moment dat hij op penitentiair verlof mocht, ik was natuurlijk geen 24/24 aanwezig en de in het complot zittende gedetineerden hadden uiteraard geen sleutel.
Dus ofwel zou het uitkomen dat er een vogeltje gevangen zat met alle gevolgen van dien, vooral voor mij, of ze zou het niet overleven.
Janetje moest vrijgelaten worden.
Maar… wie kon dat over zijn hart krijgen?
C. een zware gangster letterlijk en figuurlijk zou het op zich nemen.
Nog zie ik hem daar staan (stel je een gebruinde Meneer Proper voor) terwijl hij behoedzaam het musje onder zijn vest verstopte.
C. kwam terug van de wandeling en zei dat ze meteen naar een boom vloog en kwetterde voor tien tegen haar soortgenoten.
Dat verzachtte het verlies.
Dit is een waar gebeurd verhaal, buiten de ingewijden heeft niemand ooit geweten dat er een extra kostganger was.

Suzanne Pyra

Geen opmerkingen: