In augustus 2007 vertrokken Hélène, Morgane, Parzifal, Joris, Peter Deforge, de Grootmeester en ik naar Rennes-le-Château in Occitanië, de streek van de “ketterse” Katharen, onverschrokken Tempeliers en Visigoten. Een zoektocht naar de verborgen schat, het mysterie van de Priorij van Sion, de queeste naar de graal en de bloedlijn van de Merovingers.
Heeft de Priorij van Sion ècht bestaan? In de Dossiers Secrets (in 1975 ontdekt in de Bibliothèque Nationale in Parijs) komt de Priorij naar voren als een verborgen cenakel binnen de Orde van de Tempeliers, behoedster van de schat uit de Tempel van Salomo bewaakster van het geheim van de goddelijke bloedlijn der Merovingische koningen, zodat op een dag opnieuw een Merovinger op de Franse troon kan plaatsnemen. Dit om de simpele reden dat de afstammingslijn van Jezus en Maria Magdalena zich in de streek van Rennes-le-Château kruist met die van de Merovingers, zodat de nakomelingen automatisch een goddelijk koningschap in de schoot geworpen krijgen.
De schat die in Rennes-le-Château zou gevonden zijn, zou hebben toebehoord aan een koningin, Blanche van Castilië uit de 13de eeuw, moeder van de heilige Lodewijk.
Door de eerste mediatisering van de zaak beginnen de goudzoekers in Rennes te arriveren. Overal wordt gegraven. In de kerk wordt een verborgen crypte gevonden.
In 1896 arriveert de eenvoudige pastoor Bérenger Saunière in Rennes-le-Château. Enige tijd later wordt hij op onverklaarbare wijze rijk. Hij fatsoeneert zijn kerk, koopt gronden, laat een huis bouwen in de burgerlijke stijl van zijn tijd, en een toren die de vallei domineert.
Naar verluidt vindt Bérenger Saunière bij het lichten van de altaarsteen twee pilaren uit de tijd van de Visigoten. Een ervan blijkt hol te zijn, in de andere zit een handvol middeleeuwse perkamenten - Latijnse Bijbelverhalen, cryptische versleutelde teksten, stambomen. Hij heeft het geheim van de Priorij van Sion ontdekt. Saunière overhandigt alles aan de bisschop van Carcassonne en krijgt zwijggeld.
Het is mijn derde reis naar Rennes-le-Château (met Hélène). In het dorp lopen de schattenjagers elkaar voor de voeten. De wijde omgeving is een paradijs voor sekten en geschift volk.
Van Saunière weten wij dat hij op grote schaal een handel in heilige missen dreef. Uit zijn rekeningen blijkt dat hij 100.000 missen verkocht, die hij nooit opdroeg. Tegen 15 euro per mis, het tarief van die tijd, kon hij zich wel wat veroorloven. Het vreemde is dat hij de missen vooral verkocht aan religieuze congregaties in het noorden van Frankrijk en in Duitsland. Zij kochten bij hem missen in pakketten van 100. Dat wil toch zeggen dat die mensen wisten dat hij ze niet kon opdragen. Waarom deden ze dat dan? Waarom kocht een religieuze congregatie in Noord-Frankrijk honderden missen bij een pastoortje uit het zuiden, dicht bij de Spaanse grens?
Dat mysterie wilden wij, afgezanten van “The Order of the Razorblades”, onderzoeken. Misschien aanleiding tot een reeks artikels of een boek?
Derek van ’t Gulle Zand
Geen opmerkingen:
Een reactie posten