Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

8 december 2007

Vierde brief aan een vriend - La Vallade (F) april 2002

Vriend,

10.04.
Ik zit aan mijn schoolbank en werk aan Arsène du Frêne, heer van La Vallade. Het vlot echter niet zo goed, ik heb een weemoedige dag en luister liever naar Stef Bos. De lieve blikken van mijn vrouw, die bij de haard uitrust met een plaid over haar benen, kan mij niet lang opvrolijken. Het is niet warm en toch heb ik geen fut genoeg om de houtkachel aan te maken. Een dag om in bed te kruipen en na te denken. Maar dit lijkt mij geen goed idee. Ik houd het dan maar bij wegzweven en dromen. Dromen van een onbestemd land waar de mensen eeuwig leven en nooit ziek worden, Dubonnet drinken en beneveld de liefde bedrijven.
Du Frêne heeft besloten dat zijn zoon gekoppeld zal worden aan Hélène, de jongste dochter van de graaf van Donk. Is het deze mariage de raison die mij neerdrukt? Of is het veeleer het schielijke overlijden van Cathérine, de moeder van Belle? Ik weet het niet, ik weet het wel: dit zijn drogredenen. De echte reden is veel eenvoudiger: na 290 bladzijden verbeteren, aanvullen, schrappen en herschrijven van mijn derde roman verlies ik de moed om de 15 resterende bladzijden aan te vatten. Het wordt een kanjer van een historische roman over de middeleeuwen, met alle ingrediënten uit die tijd: de Tempeliers, de Kerk, de ridderschap, de sociale verweving, de pest, oorlog en vrede, geboorten, huwelijken en overlijden, macht en machtsmisbruik, de rol van de vrouw…
Vriend, het wordt een goed boek. Waarom kan ik daar niet blij om zijn? Waarom word ik permanent geplaagd door dit verschrikkelijke ongeduld van mij? Ik geniet te weinig van het moment zelf, hoewel die jachtigheid met de jaren in kracht afneemt, luwt. Vroeger was het (nog) veel erger: ik leefde in de toekomst, vergat het heden en leed onder het verleden.

11.04
Vriend, de Creuse trekt de Vlamingen aan. Er zijn echter Vlamingen en West-Vlamingen en bovendien West-Vlamingen en Zuid-West-Vlamingen. Impens, Warlop, Claeys, Lagae, Deleu… De “Westfluten” hebben hier in aantal wel de concurrentie van de Engelsen te duchten. Dat die eilandbewoners de Creuse en de Corrèze kiezen om naar uit te wijken is niet ongewoon. In Arsène du Frêne, vriend, lees je hun motieven!

12.04.
In de reeks Actualité de l’Histoire kocht ik het dossier Reines de France (Parijs, april, 2002). Dank zij de lectuur van dit dossier kon ik enkele storende, historische onjuistheden wegwerken in Arsène du Frêne. Ik heb mij voorgenomen enkele dossiers in globo aan te kopen, onder andere de 5 nummers van Au nom de Dieu: Les Papes, Les mystères du Graal, Cathares, L’Inquisition en Les croisades, 5 nummers over Le temps des Armures: Les dames galantes du Moyen Âge, Le Temps des seigneurs (féodalité), La Table ronde, Les Valois en Le mystère Jeanne d’Arc. Eenvoudige, bevattelijke boekjes van 140 bladzijden, A5, die een objectief licht werpen op de geschiedenis.

Vandaag zijn wij ’s middags gaan eten in "Domespace Grill” in Sainte-Feyre (bij Guéret). Deze originele grill is een architectonisch meesterwerkje. Het restaurant heeft de vorm van een vliegende schotel en biedt zijn gasten een panoramisch uitzicht. Ze zeggen dat het restaurant traag om zijn as wentelt. Ik nodig jullie uit!
Ginette is net binnen in "But" om zich te informeren over de aankoop van een T.V. Terwijl ik op haar wacht, bel ik jou op, vriend.
“Thierry, man, de grote depressie! Problemen met het personeel, crisisberaad met de schepen, een verrijkend gesprek met een ontmoedigde stadssecretaris, Antwerpen wil jou levend villen na je onaangekondigd forfait op de poëzieavond van 14 maart, ik heb geen tijd gemaakt om Eindterm te lezen…”
“Voor de rest, alles oké, vriend?”

13.04.
8 uur. Ik kom voorzichtig het bed uit. Het open overgordijn laat het vroege zonlicht binnenpiepen. Fats Domino weergalmt door het huis. Moenie stormt binnen. Zij jaagt ’s nachts op kleine muizen en slaapt overdag haar roes uit. Terwijl ik koffie zet en de vaat doe, hoor ik Netteke in de badkamer: “I hear you knocking…”
Vriend, ik ben hier in het Paradijs beland, de vogeltjes komen hun nestkastjes uit en proesten het uit van de pret, mijn paard graast in de wei bij het huis en kijkt verwonderd op als het mij aan het raam ziet staan, koeien en paarden omsingelen La Vallade, ze zijn in de meerderheid, buurvrouw Caroline vertrekt naar haar werk, Claude, onze overbuur op rust, loopt alweer druk zijn erf op en af, kaarsrecht als een generaal, voor elk werkje draagt hij aangepaste kledij, zeker drie petjes per dag…
Daar komt Marcel aangereden in zijn overjaars camionnetje, achterdeur open, ingedeukt op zeventien plaatsen. Hij rijdt weiden in en uit, door berg(jes) en dal, over en tegen rotsblokken. Hij kijkt door het raam van de keuken, maar hij kan mij niet zien, ik zit aan mijn schoolbank in de hoek …
“Hé Marcel, kom binnen.”
Elke morgen komt hij zijn koffietje slurpen en vertelt dezelfde verhalen van de dag voordien en de dag voordien… Alles heeft hier een traag verloop, de riviertjes, de koeien, de mensen, zij herkauwen en recycleren. Wijn wordt water dat tot aanlengsel dient voor wijn, brandhout wordt as dat rondom nieuwe boompjes wordt gestrooid…

14.04.
Vriend, I had a dream! Le nouveau bibliothecaire est arrivé! Hij is zen, zéro colère, zéro crise de nerfs. Hij heeft zich herbronnen. Hij is teruggekeerd naar de natuurlijke bedding van het leven, naar de tuin van Eden waar een perfecte harmonie heerst tussen lichaam en geest.
“Ben jij het?” vraagt het personeel.
“Ben jij het?” vragen de notabelen, de lezers, de auteurs, de artiesten, zijn vrienden.
“Ik ben zen!”
Bij het krieken van de dag verplicht hij zijn medewerkers een uurtje aan yoga te doen in de galerij van de bibliotheek. Hij wil een team van thermogestuurde medewerkers. Nooit meer koud of warm, nooit meer agressief! En de baas geeft het voorbeeld: hij doodt geen spin noch kakkerlak of kever en strontvlieg. In de bibliotheek klinkt zachte muziek van fluitende vogeltjes. ‘s Avonds maakt het personeel de dag af met een sessie zen. Om het gevoel van eenheid te versterken voor zij uiteengaan.
“Deze oefening, meisjes, ontwikkelt een geest die zich niet langer hecht aan bezit of lijfgenot, die niet hunkert naar enig profijt (ook niet in soldentijd).”
Aan de pers verklaart hij onder andere: “’s Morgens loop ik op blote voeten in het berijmde gras rond de bibliotheek. Ik kan geboeid kijken naar de draaiende cilinder van de wasautomaat bij het openen van de deur. Dit geeft mij innerlijke rust. Nooit laat ik nog mijn emoties zien. Ik maak liever valse schilderijen onder de naam: Jean Bouckaert.”

15.04.
Vriend, wat ik nu schrijf is van horen zeggen. Top secret! De auteur van Eindterm en Amélie Laforêt treurt. Zijn uitgever draalt en aarzelt. Het vertrouwen van de auteur ebt weg. Zijn schrijfkramp, die erge pijn die elke schrijver lijdt, werpt geen vruchten af. Waarom worden zijn kinderen genegeerd? Zijn zij te min omdat hun vader geen Claus heet, zijn zij te min omdat hun moeder geen garen spint? Een collega wist hem te zeggen dat de uitgever geen centen heeft. Hij kan het niet geloven. Hoeveel maal reeds heeft hij zijn uitgever een helpende hand gereikt? Hij vreest het ergste. Heeft zijn uitstel te maken met de kwaliteit van zijn boeken? Is uitstel de voorbode van afstel? De auteur treurt. Hij verliest zijn gezicht bij vriend en vijand. Misschien is dit de prijs die hij moet betalen voor de relativiteit van de dingen?

16.04.
Ik lees het dossier Les mystères du Graal. Telkens word ik razend enthousiast als ik over de Graal lees, raar maar waar. Bezield, bezeten, behekst zijn hier de juiste woorden. Hoeveel levens zoek ik reeds naar de Graal? Was ik in een vorig leven Jozef van Arimathea? Of Percival? Lancelot? Of een Kathaar? Een Manicheeër? Of gewoon mijn eigen voorvader?
Ken jij het verhaal van Jozef van Arimathea? Jozef was lid van het sanhedrin en toch stiekem een van Jezus’ beste vrienden. Na Jezus’ dood begaf hij zich naar Pilatus en vroeg hem het lichaam van de Gekruisigde te mogen afleggen. Tot zijn verbazing gaf Pilatus hem ook de aarden kom waaruit Jezus had gedronken op het Laatste Avondmaal. Toen hij Jezus van het kruis afnam, merkte hij dat er nog straaltjes bloed uit zijn wonden sijpelden. Hij ving het bloed op in de kom. Daarna begroef hij Jezus in zijn eigen graf, op de flank van een berg. Jozef van Arimathea verliet het onveilige Palestina en reisde met de zijnen naar Gallië en Groot-Brittannië. Hij had geen huisraad bij zich, enkel de aarden kom behoorde tot zijn schaarse uitrusting.
Is de kelk van het Laatste Avondmaal de Graal waar wij naar op zoek zijn? Een mooi verhaal, niet? (Wordt vervolgd.)

17.04.
Vriend, de vierde roman – de schizofrene, schrijft Luc Demiddele in "Het Kortrijks Handelsblad" en "Het Wekelijks Nieuws" – rijpt in mijn gedachten. Zal ik in staat zijn om een verhaal te schrijven waarin, op twee na, alle personages schizofreen zijn? Een uitdaging en ik hou van uitdagingen! Het boek zal mij de kans bieden om af te geven tegen allen en alles… Ik denk hier aan hypocriete toestanden en hypocriete mensen. Wat ik nu eerst moet doen, is lezen. Literatuur over schizofrenie. Boeken verslinden met schizofrene personages, fictief en echt gebeurd. In mijn kennissenkring ken ik één exemplaar van wie wordt beweerd dat hij schizofreen zou zijn. In welk decorum plaats ik mijn personages? In welke poel ga ik vissen? In welk bos ga ik jagen? Onderwijs? Politiek? Met grote of kleine P? De Creuse? Nu denk ik veeleer aan de Kerk, de Loge, de Kunst. Opgelet, deze vierde roman heeft niets te maken met de trilogie, of toch: hij zal eveneens autobiografisch zijn. Namen noemen? Fictieve? Dirk Dewolf, Christian de Cossé-Brissac, Cédric Sapin, Jean Fenterue, Olinda Dujardin, Mariska Vangent, Maria Vuylsteke, Hélène Dubois. Vind je je zelf terug?

18.04.
Vriend, ik val hier af en toe van mijn stoel. Vandaag ontmoette ik in Aubusson Nathalie Baye. We gaan een koffietje drinken in een bistrootje in de grote winkelstraat. Wie zit daar, parmantig, op een barkruk? Ja, juist, Nathalie Baye. Ze kijkt mij in de ogen, kruist traag haar benen en glijdt met haar hand door haar haar. Vriend, charme, pure charme.
“Flamands?”
Ik schrik mij een grote aap en sta bouche-bé. Ginette blijft nuchter en knikt. Heeft zij ons horen praten? We hebben nog geen woord gezegd. Neen dus.
“Vous ressemblez à Johnny.”
Amai, vriend, ik sta perplex, van de hand Gods geslagen. Behalve het blonde haar zie ik geen gelijkenis. En jij?
“Bent u hier op doorreis?”
“Eigenlijk niet, we verblijven hier in La Vallade. Vijf tot zes maand.”
“Ik hou van de Creuse,” zegt ze. “Hoewel ik geen Creusoise ben, laat deze streek mij niet los. Het is een wild, maar waardig land. Voor de mensen in Parijs is de Creuse een land van lompe boeren. Lomp in voorkomen en manieren. Maar ik zeg u, mijnheer, in veel mondaine Franse steden lopen er veel grotere lomperiken.”
“Ik woon meestal in Parijs,” vervolgt ze, “maar ik ben een vat vol tegenstellingen. Ik hou van de broeierigheid van de stad, maar tegelijk heb ik behoefte aan de absolute stilte van de Creuse. Ik rijd graag op en af. Ik kom hier uitwaaien en daarvoor heb ik geen blauwe hemel nodig en kokospalmen. Trouwens, ik verveel mij onder de palmen van het Zuiden.”
Nathalie heeft een dochtertje met Johnny Halliday. Laura, 18 jaar. Zij is er niet. Ineens heeft la Baye haast, zij glijdt met haar ranke, slanke benen van de kruk, ik kijk in haar paarse gilet naar haar borstjes. Ze draagt een crèmekleurig, discreet bebloemd zijden kleed met een volant die net tot boven haar knieën komt.
“Bon séjour!”

19.04.
Vandaag de 4de rit van de George Sandronde gereden. Het weer zit niet mee (hoewel geen regen!), maar Gott ist mit uns!
In Sainte-Sévère, dat we reeds driemaal bezochten, lopen wij voor de eerste keer het kerkje binnen (niet eens vermeld in de boekjes). Het heeft een leuk portaaltje. Van Sainte-Sévère naar La Motte-Feuilly. In het kerkje ligt het praalgraf van Charlotte d’Albret, de eerste vrouw van César Borgia. Dicht bij het kerkje staat een pittoresk kasteel van de 15de eeuw. Een prachtige site, vriend, intimistisch, bijna bucolisch, rondom weilanden met mooie looppaarden.
“Kijk, deze man komt een zwarte hengst uit de weide plukken!”
We nemen vlug plaats in de auto, wanneer een zwarte bouvier naar ons komt gelopen. Als de man met het paard op onze hoogte is, maakt hij teken om het raampje open te draaien.
“Belgen? Ik ben ook Belg. Enchanté.”
“Enchanté. Wij komen uit de regio Kortrijk.”
“Ik woon hier op het kasteel. Ik zou u uitnodigen, maar c’est le saillie.”
“We komen af en op. We verblijven in La Vallade op een gerenoveerd hoevetje.”
“Prima. Ik nodig u uit op het kasteel. Kom wanneer het u schikt.”
“Merci, monsieur, c’est très gentil.”
“Au revoir et à bientôt.”
“Au revoir en merci.”
Vriend, de kasteelheer van La Motte-Feuilly is een Belg. Een rijke Belg met tientallen looppaarden. En hij nodigt ons uit!
“Voie privée” is voor ons “Entrée libre” geworden! Welkom op het kasteel waarover George Sand schrijft in haar roman Les Beaux messieurs de Bois-Doré. De kasteelheer van nu is een beau monsieur! Un vrai! Un Belge!
We rijden welgezind naar Pouligny Saint-Martin en Tour Gazeau. De Bonhomme Patience uit de roman Mauprat had hier zijn domicilie. “Au milieu des bois, une vieille tour isolée, célèbre par la mort tragique d’un prisonnier que le bourreau étant en tournée, trouve bon de prendre sans autre forme de procès, pour complaire à un ancien Mauprat, son seigneur.” We hebben (alweer) zin in een drankje en stoppen bij een hoekcafé. De bazin, simpel van geest, minder goed bedeeld door de Heer van lijf en leden, houdt ook een winkeltje. Ik koop "L’Echo du Berry". We zitten pas neer als een petit bonhomme - eerst dacht ik dat het haar broer was - binnenkomt, met een pakje lijstjes, 20 x 30, onder de arm. Uit een nietes-wellesdiscussie blijkt dat hij die hollografietjes te koop aanbiedt. Ze heeft er (nog) altijd een vijftal hangen boven de toonbank en ze wil er wel een tweetal verwisselen. “Verandering doet kopen,” beweert het ventje en hij trekt gulzig aan zijn derde sigaret.
Van La Châtre rijden wij naar huis. "L’Echo du Berry" vermeldt de dag daarop de doortocht van twee Belgische toeristen. Le tourisme Berrichon monte!

20.04.
Morgen zondag keren wij voor een week terug naar huis. Tijdens deze week zal ik de derde versie van Arsène du Frêne, heer van La Vallade uitschrijven (een mooier woord voor “invoeren”). Heb jij al Eindterm gelezen. Schrijf niet neen, ik word depressief!
Vriend, het wordt hoog tijd (denk aan mijn leeftijd en mijn vele fans) dat wij het relaas van onze geestelijke exploratie publiceren. Zonder overtollige eruditie, maar verantwoord en gedegen, dit zijn de kwaliteiten van onze brieven. Deze kwaliteiten zijn gegroeid uit de inspiratie van het woord én uit de fijne vriendschap die wij voor elkaar voelen. Het woord is onze kracht. Het belet dat sleur en anonimiteit de bovenhand halen.
In onze brieven zal de lezer leren hoezeer hij op de lange en avontuurlijke weg naar binnen, nood heeft aan, “stabilisatoren”. Alleen wie verankerd is, “ge-aard” door geestelijke wortels, kan de openheid en de onrust en ongeordendheid van de wereld, waarin wij leven, aan. Daar zijn onze brieven onder andere goed voor. Vriend, maak er nu werk van. Publiceer, of beter: geef mij armslag in dit grootse project.


Thierry

Geen opmerkingen: