Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

8 december 2007

Wat is poëzie? - Philip Meersman

Poëzie met de P van plastisch, de O van horen, de E van ervaren en de ZIE van zien…
Volg het pratende!

Wat is poëzie?
Vooraleer ik deze vraag te beantwoorden stel ik eerst een andere vraag: Wat is taal?
Taal is een conventie. Een conventie die ruwweg uit twee componenten is opgebouwd, namelijk een auditieve en een visuele. De geluiden en klanken die we produceren en waarmee we woorden en zinnen maken. Dat verstaanbare gedeelte noemen we het auditieve. Het visuele zouden we het alfabet, de (letter)tekens of tekeningen kunnen noemen die we gebruiken om onze gedachten of woorden neer te schrijven. Deze taalelementen gebruikt de dichter in zijn of haar kunstvorm, namelijk poëzie. In poëzie herdefiniëren de dichters deze conventie steeds opnieuw. Sommigen herwerken de bestaande taal zo extreem ver dat ze onherkenbaar wordt. Soms maken ze zelfs een eigen, nieuwe, taal. De poëzieontvanger dient zich deze nieuwe taal eigen te maken om zo de beelden/klanken/gehelen die de dichter heeft gecreëerd te kunnen begrijpen.
Waarom ontvanger en geen lezer? Omdat poëzie meer is dan alleen lettertjes op papier. Soms is het papier zelf de poëzie, of de leegte tussen de letters, of de manier waarop de lettertjes werden gedrukt. Soms is poëzie de klank die de dichter uitstoot, soms…. zijn collages van bijvoorbeeld krantenknipsels of foto’s ook poëzie en soms worden computers ingeschakeld om (ad random) woorden te produceren. In diverse musea voor moderne kunst kan je hiervan voorbeelden terugvinden.

De zoektocht naar pure poëzie is een artistieke evolutie die reeds enkele eeuwen bezig is en op dit moment ook nog steeds aan de gang is. Sommige dichters hebben in hun eigen zoektocht gekozen om meer aandacht te besteden aan het auditieve, terwijl anderen daarentegen het visuele als uitgangspunt genomen hebben.

In de eerste categorie hoort zeker Jan Hanlo thuis. Wat dacht je van het volgende fragment (Uit Jan Hanlo: gedichten (Van Oorschot 7e druk 1994))

Oote
Oote oote oote

Boe
Oote oote
Oote oote oote boe
Oe oe
Oe oe oote oote oote
A
A a a
Oote aaa
Oote oe oe
Oe oe oe
Oe oe oe oe oe
Oe oe oe oe oe
Oe oe oe oe oe oe oe
Oe oe oe etc.
Oote oote oote
Eh eh euh
Euh euh etc.
Oote oote oote boe
etc.
etc. etc.

Sommige dichters wilden ook visueel een meerwaarde aan hun werk geven.
Apollinaire wilde in “il pleut” meer doen dan alleen over de regen schrijven. Het regent letterlijk woorden op het papier
(meer op http://www.tussentaalenbeeld.nl/)

In het Rusland van de jaren 20 ontwikkelde Khlebnikov een nieuw eigen (Slavische) taal die Sergej Birjukov me in 2005 leerde kennen en waarmee Janet Kim in 1999 het woord Khlebnikov schreef in haar werk Translations: (zie http://www-scf.usc.edu/~janetkki/)

Het woord Khlebnikov werd herleid tot consonanten: --> Kh + L + B + N + K + V. Versmolten tot een geheel komen we tot bovenstaande tekening. Het dominante cirkeldeel onderaan links (de grootste vorm omdat het de eerste letter is) is de klank “kh”, de witte rechthoek met de daarnaar loodrecht naderende staaf staat voor de “l”. De andere klanken zijn verder willekeurig verpreid aanwezig.

Een nieuwe taal waar ook de kubisten (Malevich bijvoorbeeld) mee overweg konden.

Beide hierboven genoemde dichters behoren duidelijk tot de visuele poëten.

Om een dichter te vinden wiens werk een combinatie is van zowel auditieve als visuele elementen moeten we eigenlijk niet over de grenzen gaan kijken.
Het spelen met taal, klanken (en klanksterkte) en vormen kon Paul Van Ostayen heel goed. Een klein voorbeeldje (tromgeroffel) “Boem Paukeslag” mag dan ook niet ontbreken.

Maar meer nog wil ik je aanzetten om zijn “Bezette Stad” te lezen (b.v. op http://users.pandora.be/gaston.d.haese/bezette_stad.html) en te zien hoe diverse talen samen met hun eigen karakter en taalkleur worden gebruikt en versmolten tot een geheel dat de sfeer uitstraalt van de oorlogsjaren en ook in zijn later werk van de “roaring twenties”.

Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Waarom deze waanzin van het woord, waar blijven de sonnetten, de enjambementen, de pentameters, het eindrijm en de Schoonheid van de Moedertaal? Een van dé kantelmomenten in de geschiedenis waar de poëzie een volledig ander gezicht kreeg is de 1e wereldoorlog. Vele dichters, en ook andere kunstenaars in hun kunstexpressie, konden zich geen – literaire – wereld meer voorstellen vol Schone Sonnetten na een periode die generaties door de vleesmolen had gemaald.

Ik doe onrecht aan alle studies, papers, thesissen,… die over bovenstaande en aanverwante dichters zijn geschreven. Het is soms moeilijk om de grote, ware – echte, liefde te beschrijven. Wetende dat je ze, op het moment dat je ze verwoordt, eigenlijk vermoordt.
Het probleem is eigenlijk dat er over alternatieve dichtvormen ontzettend weinig wordt geschreven in Nederlandstalige (poëzie- en literatuur)tijdschriften, (e-)magazines,...
Een artikel over hermetische poëzie dat onlangs verscheen in het e-zine Meander (http://www.meandermagazine.net/) kwam nog het dichtst in de buurt. Dichtbij, omdat deze poëtische expressievormen, meer nog dan de meer traditionele (geschreven) uitdrukkingsvormen, heel hermetisch zijn.

Hopelijk kan dit artikel een aanzet zijn om hierover meer te lezen en beluisteren. Ik hoop op deze manier hedendaagse dichters aan te zetten om zelf meer te experimentern met het zelf schrijven in een of meer van de volgende poëzievormen: lautpoesie, grafische poëzie, dada, Zaum, futurisme, fluxus, installatiepoëzie, hun dichte neven en onbekende nichten. Misschien volgen zij dan het voorbeeld wel van Henri Chopin of van John Cage, Hugo Ball, Kurt Schwitters, Karlheinz Stockhausen, Velemir Hlebnikov, Kazimir Malevich, Alan Ginsberg, Meredith Monk, Marilyn Rosenberg en anderen. Of wil je je meer toeleggen op werk zoals Paul Van Ostaijen, Paul De Vree, Theo Van Doesburg, Jan Hanlo, Maja Jantar of Jaap Blonk dat ma(a)k(t)en.

In december komt Henri Chopin trouwens optreden in "Bozar" te Brussel. Deze in 1922 in Parijs geboren dichter staat bekend om de poëzie die hij creëert met zijn lichaam.
Zijn poëzie komt letterlijk uit zijn mond- en buikholten. (http://www.bozar.be/activity.php?id=7741)

Wie meer wil weten wat er allemaal aan beluisterbare poëzie op het web te vinden is, kan zijn/haar oor te luisteren leggen op www.ubu.com (mp3 archive), waar diverse unieke opnames staan. Ook zij beginnen met Appolinaire.
Een andere audiobibliotheek die me telkens weer en weer en weer doet watertanden is www.lyrikline.org.
Het is een schatteneiland, een magisch Wonderland, maar met dat verschil dat overal waar ik graaf ik een Ah of Oh kreetje slaak bij het ontdekken van een volgende schat. Nog zo’n schat is de doctoraatsthesis van Jelle Dierickx die helemaal te lezen is op www.krikri.be/orpheus
Uren, dagen, maanden, jaren kan ik doorbrengen met het beschrijven van meters papier, maar de bomen verdragen dat niet.

Ik hoop dat wat ik hier hebben laten zien kan aanzetten om even na te denken over het dictaat van de geschreven woordpoëzie en meer nog, dat het lezers aanzet zelf te experimenteren met woord, taal, geluid, beeld en dat meer mensen buiten de lijntjes gaan kleuren.

Poëzie mag (moet!) meer zijn dan alleen wat woorden na elkaar. Rijmen met beelden, mezelf uit de houdgreep wurmen van de gedrukte letters. Dat soort van poëzie is mijn dada, mijn Zaum, mijn heilige Cobra, mijn eigen werkterrein.


DAAG
DAG dichterdag lieve dichterdag klein dichterkijn mijn.
Knijp fijn, even maar, in mijn zachtpluchen alwetend wit konijn.
[liegebeest!]

Geen opmerkingen: