Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

6 december 2007

"Eindterm" (2002) - debuutroman Thierry Deleu - hoofdstuk 3

3

Carlos Dardenne, de grootvader van Sabine du Tertre, werd op 29 juli 1876 in Waregem geboren, als verre nazaat van een geslacht van paardenkooplieden. De Dardennes waren kort voor de oorlog verhuisd naar Kortrijk, de stad van de grote commercie. Carlos trouwde met Anna Byttebier, een telg uit een welgestelde Wevelgemse patriciërsfamilie die handel dreef in porselein, en vestigde zich omstreeks de eeuwwisseling als aannemer. Dat hij goed boerde, is wellicht te wijten aan het feit dat hij in die tijd de enige aannemer was in de vlasstreek. Voor de een was hij een liberaal, maar dan een sociaal-liberaal, mogelijk een links-liberaal, of misschien wel een liberale linksdenker, voor de ander was hij in de eerste plaats een socialist, zij het een liberale socialist.
Zijn weerzin voor extreem-rechts zette hem aan het schrijven. In zijn enige boek dat hij liet verschijnen, waarschuwt hij zijn medeburgers in zeer verdienstelijk proza voor de gevolgen van een autoritair regime. In Den Nieuwen Oorlog (1933) schrijft hij over zijn eigen wedervaren tijdens de Eerste Wereldoorlog; bovendien zet hij haarfijn uiteen waarom een nieuwe wereldbrand tegelijk onafwendbaar en allesverzengend zal zijn.
Voorts was Dardenne een notoir cafébezoeker, hij genoot enige bekendheid omwille van zijn erudiete uitspraken en dweepte met het intellectuele leven. Hij stichtte een soort denkclub van vrijzinnig-linkse strekking, De Genootschap. Het gerucht deed in die tijd de ronde dat hij een vrijmetselaar was, een “franc-maçon”. Hij werd vaak opgemerkt in de omgeving van de Kortrijkse Houtmarkt, in zwart pak, zelfs in rok en witte das.

@

Carlos Dardenne en Anna Byttebier hadden twee kinderen: Georgette en Herwig. Georgette, kwiek en gecharmeerd bij het kleinste compliment, leerde in 1928 bij een bezoek aan de Antwerpse Zoo Michel du Tertre kennen, een jonge jood die in een kruidenierswinkel werkte vlak bij het Centraal Station. Hoewel Kortrijk en Antwerpen niet naast elkaar lagen, zwoeren ze elkaar eeuwige trouw. Voor die tijd was het nog ongewoon dat het meisje zelf haar lief kwam opzoeken, maar Georgette nam steevast elke week de trein.

Michel Du Tertre was in 1905 in Parijs geboren, maar toen hij nog heel jong was, waren zijn ouders naar Antwerpen verhuisd. De Du Tertres waren van oorsprong Franssprekend; de families woonden in Parijs, Château d’Oex in Franstalig Zwitserland en in Antwerpen. De voorvaderen van Michel Du Tertre waren Frans geïnspireerd, de Dardennes vereenzelvigden zich met de Vlaamse cultuur, hoe Frans hun naam ook klonk en hoe verfranst hun optreden in taal en manieren ook was.
Na de Eerste Wereldoorlog werd Michel, als Frans staatsburger, in Frankrijk onder de wapens geroepen. Als hij met verlof kwam, sloeg hij eerst bij grossiers zoveel conserven in als hij maar kon dragen. Vervolgens liep hij de Antwerpse kruideniers af om zijn waar aan de man te brengen. Hij wilde in één week tijd zoveel mogelijk geld oprapen, zodat zijn moeder en zus het financieel konden rooien tot hij weer eens naar Antwerpen met verlof kwam.
Eenmaal zijn legerdienst achter de rug, vond Michel du Tertre emplooi als knecht in een kruidenierszaak. Hij leerde er het vak en begon daarna vrij snel voor zichzelf te werken.
In 1934 trouwde hij met Georgette Dardenne. Ze gingen in Antwerpen wonen, eerst in de Volderstraat, niet zo ver van het Centraal Station, daarna in een groot huis met drie verdiepingen in de Pacificatiestraat. Op de eerste verdieping woonde Michels moeder Pierrette, aan de voorkant was de winkel ingericht, op de tweede verdieping woonden Georgette en Michel en op de derde zijn zus Ingrid. De kruidenierswinkel werd een groothandelszaak. In een mum van tijd werd Du Tertre een welgesteld grossier in koloniale en grutterswaren, zoals gort, rijst, meel, bonen, erwten, gedroogde vruchten, zout, zeep, kaarsen, groenten, fruit en likeur.

Dat Michel du Tertre meteen zijn hele familie bij zich in huis nam, zou nog voor veel onenigheid zorgen met zijn kersverse echtgenote. Hij wilde zijn moeder en zijn enige zus, ook na de dood van zijn moeder, niet in de steek laten. Nooit kon Georgette hem dat uit het hoofd praten.
Er was in het verleden een hechte solidariteit gegroeid onder de Du Tertres. Die solidariteit was gerijpt in bittere armoede; in een tijd toen ze alleen nog maar een tafel en twee stoelen bezaten, omdat de rest van de inboedel was aangeslagen. De angst om opnieuw in armoe te vervallen, heeft hen tot het einde van hun dagen bij elkaar gehouden.
De oorlog kwam en de kinderen kwamen. Eerst Pierre, in 1941, en drie jaar later, op 15 juni 1944 werd Sabine geboren.

Michel du Tertre werd in het begin van de oorlog met rust gelaten. Omdat hij getrouwd was met een deugdzame Arische vrouw, hoefde hij geen jodenster te dragen, maar hij moest wel zijn commerciële activiteiten stopzetten. Gaandeweg sloot het net zich ook om Du Tertre.
Toen hij zich genoodzaakt zag om met zijn hele hebben en houden weg te vluchten uit Antwerpen, zat het spel pas goed op de wagen. Michel wilde vrouw en kinderen natuurlijk meenemen, maar dat was tegen de zin van Herwig Dardenne die na het overlijden van hun vader, kort na het uitbreken van de oorlog, de pater familias was geworden. In Kortrijk vonden ze het namelijk waanzin om twee kleine kinderen mee te nemen op een gevaarlijke tocht naar Frankrijk.
Net zoals Michel, had Georgette Dardenne zich nooit helemaal kunnen losmaken van haar familie en van haar onbekommerde jeugd, en ze liet zich dan ook overhalen om met de kinderen het einde van de oorlog in Kortrijk af te wachten. Bijna werd dat het jonge gezin fataal: ze woonden pas een maand in de familiewoning in de Rijselsestraat, of er viel op 21 juli 1944 een bommenregen op Kortrijk. Met een tussenpoos van een half uur dropten RAF-bommenwerpers hun lading op de stad. 163 burgers vonden de dood. Bij de Dardennes viel de schade al bij al nog mee.
Michel du Tertre was toen al vol wrok naar Frankrijk vertrokken. In het Zuid-Franse stadje Tarbes voegde hij zich bij zijn moeder en zijn zus Ingrid, die al eerder voor het oorlogsgeweld waren gevlucht.

Het is nooit meer goed gekomen tussen Michel du Tertre en Georgette Dardenne. Onmiddellijk na de oorlog hebben ze nog twee jaar samen in hun huis in Antwerpen gewoond, maar in 1947 zijn Georgette en de kinderen teruggekeerd naar Kortrijk, deze keer voorgoed. In 1949 scheidden Michel en Georgette van tafel en bed. De afspraak was dat Du Tertre op zijn minst elk weekend de kinderen zou komen opzoeken. En naarmate het beter of slechter ging tussen hem en Georgette, bleef hij langer of korter in Kortrijk.
Na de oorlog bleef Herwig Dardenne het erfdeel van zijn zus beheren. Michel was het daar niet mee eens. Eigenlijk draaide de hele rivaliteit rond de vraag wie met het geld van Georgette zaken zou gaan doen: Michel Du Tertre of Herwig Dardenne. Het werd Dardenne.

Geen opmerkingen: