Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

12 juni 2007

Installaties in de kunst: kunst?

Dat kunst iets te betekenen heeft, is precies het tegenovergestelde van ‘kunst heeft niets te betekenen!’ Dit laatste is de nonsensicale uitspraak van de cultuurbarbaar, maar bij de lezers van ‘De Geletterde Mens’ behoren geen specimen van dit verfoeilijke soort.

Instap.
Een teken heeft een betekenis. In het woord betekenis staat het woord ‘teken’ centraal. Een teken heeft altijd een betekenis, of het nu een verkeersteken is, of een wiskundige formule, of een woord in een of andere taal; ook een schilderij heeft een betekenis. Het zou een betekenis moeten hebben.
Op mijn school (in lang vervlogen dagen) werd een tentoonstelling georganiseerd met als thema: “3 + 3 = 7”. Zeven met het hoofd in de wolken lopende kunstenaars die de tel kwijtraakten. Deze optelsom doet denken aan een synergetische formule die zegt dat de som van de afzonderlijke eenheden, van de afzonderlijke entiteiten groter is dan die som omdat de eenheden ook iets van het geheel met zich meedragen.
Een vrouw en een man worden op elkaar verliefd, ze leren elkaar beter en beter kennen, ze minnekozen elkaar, ze krijgen een kracht bij die ze afzonderlijk niet hadden en de metafoor van deze derde kracht is in feite het kind dat zij verwekken: 1 + 1 = 3.
In de film “Nostalgia” van een Russische regisseur wiens naam ik mij niet meer herinner, ziet u in een bepaalde sequentie een muur waarop in grote cijfers staat geschreven: 1 + 1 = 1. Alles wat is, alles wat bestaat, behoort tot een totaliteit van het zijn. Een Japanse Zenboedhist zou echter zeggen dat 1 + 1 = 0. Denk aan het Nederlandse woord “volledig”: het is vol maar het is ook ledig.
1 + 1 = 0. Dat zegt ook de filosoof Heidegger als hij beweert dat de mens in zijn zoektocht naar zijn oorsprong bezig is met naar de waarheid te zoeken. Naar datgene wat niet meer verborgen is, datgene wat zich onthult. Een hij voegt hieraan toe: kunst is de meest efficiënte drager van de waarheid.
Deze inleiding als instap in het probleem, in de vraagstelling: ‘Is installatiekunst kunst?’

Rechtzetting.
Wij denken te veel dat kunst enkel te maken heeft met schoonheid. Kunst heeft met schoonheid te maken, maar kunst heeft in de eerste plaats iets te maken met waarheid. De echte kunstenaar probeert iets van dat verborgene uit te drukken. Daarvan iets te onthullen via beelden, via een eigen taal, via een taal die plastisch klinkt.
De kunstenaar voelt zich nauw betrokken bij het proces van de zelfontdekking. Hij probeert te onthullen wat hij over het verborgene weet, wat hij vermoedt, binnen zijn tijd en binnen zijn mogelijkheden.
3 + 3 = 7; 1 + 1 = 3; 1 + 1 = 1; = 1 + 1= 0. De interpretatie van deze cijfers en het resultaat van hun optelling heeft voor een kunstenaar een andere, veelzijdiger betekenis dan voor een wetenschapper die daar geen boodschap aan heeft. Voor hem is 1 + 1 = 2. De filosofie die hier achter zit, is voor de kunstenaar brood en spelen, inspiratie en muze.

Kunst is speciaal.
De mens leeft van materie en geest; zijn hele natuur doet naar beide verlangen. Dikwijls echter wordt het evenwicht tussen beide verstoord. De beeldende kunsten bezitten de verbazende eigenschap dat zij de menselijke geest kunnen materialiseren en aanschouwelijk maken, zodat wat aanvankelijk vluchtig en ongrijpbaar is, nu kan worden bekeken en betast.
Ik verbind hieraan de gedachte dat mensen samenbrengen om naar beeldende kunst te kijken, inderdaad ook een vorm van feestvieren is. Dit is bijna een liturgische gedachte. Zo heb ik het altijd ervaren en die indruk is zeker niet nieuw.

Kunst moet aanspreekbaar zijn.
De vraag moet worden gesteld of de beeldende kunsten van vandaag aanspreekbaar zijn en het feest wel stofferen? Is het tentoongestelde werk representatief voor het huidige plastisch landschap? Kunst wordt vandaag meestal gebruikt als een strikt persoonlijk expressiemiddel, zodat zij in vele gevallen letterlijk samenvalt met het persoonlijk leven van de kunstenaar. En dat maakt kunst zo boeiend om te volgen. Kunstenaars maken van ons voyeurs, stalkers die de kunstenaar op de huid zitten.
Een tentoonstelling is te vergelijken met een kruispunt van wegen waar vragen worden gesteld en antwoorden gegeven. Een levendige gedachtenwisseling over kunst; over kunst waarin de mens zichzelf herkent en zichzelf beter leert kennen. Het kruispunt is opengesteld en de exposanten hebben het bezet met feestelijke gebaren.

De realiteit van het beeld.
De realiteit van het beeld. Objectief? Subjectief? Vage begrippen die door de nieuwe technologieën serieus in vraag worden gesteld. De mensen hebben altijd geloofd in de waarheid van de afbeelding, maar ze weten nu ook dat beelden kunnen liegen. Ook de televisie heeft gemaakt dat onze kijk op de wereld kompleet veranderd is. Maar niemand die zich daar nu nog druk om maakt. Het is gewoon een evolutie: het beeld als objectief gegeven verdwijnt, het wordt gewoon een subjectief deel van het dagelijks leven. Een subjectief deel van de waarheid.

Eigenlijk is het de fotografie geweest die ons kijken heeft veranderd. De fotografie heeft een soort objectivering van de realiteit gebracht, de landschappen en de portretten van vroeger worden overbodig voor de kunst. Men wilde de realiteit altijd maar dichter bij de mens brengen, via de foto, de film, de zwart-wit televisie, de kleurentelevisie. Blijkbaar leeft dus de behoefte nog altijd om de realiteit af te beelden, afgebeeld te zien. Maar met de nieuwste beeldtechnieken kun je nu ook een virtueel beeld maken van de realiteit. Dit is een ambigue bedoening. We kunnen onze eigen beelden creëren.
Eigenlijk doen we net hetzelfde als vroeger in de schilderkunst. We proberen de realiteit gewoon te klonen. We manipuleren de realiteit. Schuilt daar geen gevaar in? Het creëert ook vrijheid. Een constante uitwisseling tussen de realiteit en het beeld, tussen beeld en verbeelde, tussen “echt” en “schijn”, biedt onzeglijk veel mogelijkheden voor interactie en voor projecten, creaties, installaties, voor “virtual reality”.
In deze uitwisseling tussen realiteit en beeld speelt niet enkel de techniek een rol, maar ook – en liefst in de eerste plaats – de verbeelding. Een kunstenaar met een “geheugen van verbeelding”, als opslagplaats voor beelden.

Installaties?
Wat is de betekenis van een ‘installatie’ in de kunst? Installaties doen mij denken aan “virtual reality”. De makers ervan willen via “het geheugen van de verbeelding” kunst levend en relevant houden voor hun tijdgenoten. Zij vormen een avant-garde; het zijn opponenten van academisme en overlevering.
Tegelijk is hun vormentaal gereduceerd en minimaal en op een andere plaats geometrisch en abstraherend en elders slechts ideeënbraaksel, ludiek, speels, verrassend, shockerend, kunst op zijn smalst. Vandaar dat sommigen gewagen van anti-kunst en boerenbedrog. Maar zij dwalen. Niet alle van deze kunstenaars zijn poseurs of tricheurs.
Toch komt het argwaan tegenover kunst en kunstenaars niet zomaar uit de lucht vallen. Dit wantrouwen is geen toevalligheid. Wanneer je ‘Documenta’ en andere grootse kunsthappenings à la Jan Hoet bezoeken, dan zou de gedachte je kunnen overvallen dat een bijzonder artistiek talent niet langer vereist is om kunstenaar te worden genoemd. Je zou kunnen denken dat het nu volstaat om te kunnen knutselen, mits men tegelijk een of andere slappe grap cultiveert.
Het publiek ziet de grenzen niet meer duidelijk tussen platte grap, show en kunst. Die grenzen zijn vervaagd. Er is nivellering. Het onderscheidingsvermogen is zoek.
Ik ben er mij van bewust dat dit de kritiek is die altijd opgeld maakt bij avant-garde kunst, bij vernieuwing, bij nieuwe ideeën, nieuwe concepten, projecten, installaties. ‘Entertainment,’ zegt de kritiek.
In alles zit er een grond van waarheid. Vooral jonge kunstenaars dienen op hun hoede te zijn voor kunst die enkel mediageil is en in elk geval sensationeel. Het vormelijke mag het inhoudelijke niet verdringen.

Installatie? Oké. Maar: het schilderkunstige moet blijven!
Het schilderkunstige blijft een voorwaarde sine qua non voor schilderkunst. Het ironische spel, de gestileerde letterpoëzie en dergelijke kunnen erbij horen. Werken met een boodschap over het lot en de betrachting van de mens, op een wijze die heel eigen, kwetsbaar en vol verwondering is.
Zoals beeldende kunsetnaars die bezig zijn met boeken, boeken afbeelden, uitbeelden, een nieuwe vorm geven. Waarom niet? Woord en beeld. Boeken als conceptuele kleinoden die door hun artistieke muiterij een extra waarheidspathos bezitten. Muurkranten, met als belangrijkste boodschap: boeken zijn altijd beschikbaar, ze spreken met je, ze troosten je, ze moedigen je aan…
Of kunst als verrassende ontmoeting tussen leven en dood. Kunst als verhaal, een symbolisch verhaal over de grote levensvragen. Verrassende confrontaties tussen begin en einde, leven en dood, groei en vergankelijkheid.
Of schilderijen op papier of karton met acryl en olieverf. Grote geometrische en orginele vlakken, gestileerd en uitvergroot tot een strip van eigen makelij. ‘Een droomboek’ waarin compositie, kleur en tekst worden vermengd. Annotaties die persoonlijk kunnen zijn of een boodschap uitdragen.

Jan Hoet: een brug te ver?
Jan Hoet was ooit ‘künstlerische Leider’ van een Documenta (nummer 9 denk ik) in het Duitse Kassel. Hij verzamelde kunstenaars die de nieuwste uitingen en trends in de hedendaagse kunst (van toen) tentoon stelden. Geen onbevattelijke concepten, geen ironiseerde namaakkunst, ook geen vlucht in het louter formele, maar een nieuwe vorm van geëngageerde kunst, individualistisch en pesoonlijk.
Het toverwoord dat Jan Hoet toen gebruikte was ‘displacement’. Beweging. De kunstenaar is van het ene naar het andere punt onderweg. Hij mag zijn eindpunt nog niet hebben bereikt. Zijn werk is niet af. Bij hem zie je duidelijk ‘evolutie’.
Kunstenaars gaan met dat displacement om. Zij ontwrichten als het ware hun werk, om er vervolgens weer een stap verder mee te gaan. Ook de bezoeker, in zijn zoeken naar een rustpunt van waaruit hij het kunstwerk kan bekijken, wordt op het verkeerde been gezet, wordt verstoord, is uit zijn lood geslagen.
Dit zijn allemaal ‘installaties’ waarbij de kunstenaar het vergankelijke van de materie toont, het object dat toch in de herinnering blijft en ons een boodschap brengt. De boodschap van de beweging, het onderweg zijn, de evolutie.
Vele van deze ‘installateurs’ werken en gaan om met ‘le hasard’, met de leegte, met het toeval. Zij plukken een detail, een object uit de realiteit en gaan daar iets mee doen. Zeg maar evolutieve kunst, met een grote dynamiek, helder geformuleerd, die aan de wetten van ‘displacement’ beantwoordt. Kunst die ons verstoort, een stoorzender die ons geen rust gunt.
Volgens Jan Hoet had de ‘moderne kunst’ afgedaan of verworden tot een groteske show. Kunst als entertainment.

‘Installatiekunst’ openbaart?
‘Installatiekunst’ wil in de mens nieuwe, deels nog onbekende, krachten los maken die hem in staat moeten stellen nieuwe zielservaringen op te doen binnen een nieuwe realiteit. Kunst is er hier op gericht de vermogens van de creatieve mens in een breder veld te plaatsen.
Kunst dient te onthullen wat verborgen is, of verborgen wordt gehouden; de kunst van de klaarblijkendheid die met veel schroom en reserve wordt getaxeerd; kunst die eigentijds is en toch als anti-kunst wordt beschouwd; kunst die nooit verhult, maar openbaart. Deze kunstenaars sturen signalen uit, tekens en wij zijn verbaasd over hun veelbetekenende boodschap.

Uitstap.
Kunst heeft verschillende gedaanten: mooi, echt, verhaal, boodschap, onthullend, zelfontdekkend, aanspreekbaar, verbeeldend. Het maakt niets uit: als kunst maar geen show wordt, pure entertainment, mediageil, werk van ziekelijke geesten. Het ‘showbeest’ in de kunst kan mij niet bekoren.Voor zo’n ‘braaksels’ pas ik!

Thierry Deleu

Geen opmerkingen: