Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans
Stichtingsdatum: 1 februari 2007
"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"
"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.
Stichtingsdatum: 1 februari 2007
"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"
"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.
25 februari 2007
Mode en kunst: een revival van accessoires
Peter Deleu & Inge de Schuyter
zetten “eigengereid” hun lijnen uit
De relatie tussen kunst en mode heeft verschillende gezichten. Enerzijds beroepen beide zich op het predikaat “kunst” als één van de elementen van de cultuur. Anderzijds drukt de kunstenaar meestal vraagtekens uit, stelt de maatschappij in vraag, terwijl de modeontwerper veeleer één van de makers van deze maatschappij is, hij schikt de maatschappij op, hij bepaalt het gezicht. De eerste zet zich af tegen “commercialisering”, de tweede creëert “exclusiviteit” die trendbepalend is voor het gangbare modebeeld. Hoe zij zich ook profileren, zowel de kunstenaar als de modeontwerper stellen “kunst” te koop.
Wat het laatste decennium vooral opvalt, is de revival van de accessoires, denk aan juwelen, mobiele kunstobjecten, ook kleding als assorterende bijstukken.
Inge de Schuyter (leraar Goudsmeden/Juwelen aan het Koninklijk Technisch Atheneum Heule) brengt in haar recent werk een ode aan de vrouw. Als symbool gebruikt zij vaak het korset, een typisch vrouwelijk attribuut. Het gebruik ervan is 3-ledig. Het staat voor onderdrukking, inperking zoals de oude korsetten vanaf de 16de tot begin 20ste eeuw, erotiek, verleiding en passie, maar ook bescherming, zoals de maliënkolder, het harnas of het schild de bescherming was voor de man. Zij stelt de vrouw voor als een totaliteit, niet fragmentarisch. Wel tegenstrijdig, dualistisch, evenwichtig, labiel, luchtig, maar ook bloedernstig.
Vroeger maakte De Schuyter in hoofdzaak juwelen, maar met dit medium kan zij niet alles uitdrukken wat zij wil. Zij kiest het medium en de kunstvorm in functie van wat zij wenst te vertellen.
Bij deze kunstenares springt de eeuwige zoektocht naar een wankel evenwicht meteen in het oog. In enkele van haar recente objecten speelt de transparantie een dominante rol door het gebruik van metaalgaas. Haar werk wekt een verscheidenheid van gedachten en gevoelens op van waaruit een innerlijke reis naar het binnenste van zowel het onderwerp als het kunstobject mogelijk is. Over het algemeen wordt de tussenruimte als leeg en transparant voorgesteld. Deze tussenruimte verhoudt zich echter niet neutraal tot de omgeving, maar zij is bezield en onderhevig aan stemmingen. In dit “modellenwerk” staat de tijd bijna stil; hij is gecondenseerd, vertraagd aanwezig, als de weergave van de langdurige handeling waardoor het tot stand komt.
In haar delicate, vaak minimalistische oeuvre zijn mode-elementen heel duidelijk terug te vinden. Niettegenstaande zij het monumentale niet schuwt, overheersen eenvoudige, verfijnde vormen en texturen. De weinig opdringerige objecten (als het ware etherische gedaanten die traag hun subtiliteit prijsgeven) nodigen uit om gekoesterd te worden. Dit maakt deze kunstvoorwerpen zo speciaal: in het fijne rag van de vorm vermoedt de beschouwer geen boodschap.
De dialoog inspireert, vernieuwt de manier waarop de beschouwer naar het werk kijkt. De kunstenares wil dat hij over de eigen grenzen heen kijkt. Zij bruuskeert echter niets, integendeel: via de weg van de fijngevoeligheid en de kwetsbaarheid leidt zij de beschouwer binnen in de wereld van de vrouw. Achter dit ragfijne net van metaalgaas vertelt zij een verhaal waarin afhankelijkheid, monddood- en lustobject-zijn de hoofdrol spelen.
Van Gerrit Komrij weten wij dat “de dame maar een schijngestalte is. Als zij wordt uitgekleed, is ze vrouw”. Inge de Schuyter verliest het leven en de dood in de vrouw geen moment uit het oog. Haar figuren zijn niet uitgekleed of aangekleed. Het dierlijke soort-aspect is afwezig. Kleding individualiseert en dit wil de kunstenares niet. Ook het erotische aspect ontbreekt. Een minimum aan beeld voert naar een maximum van verbeelding. De creativiteit van de beschouwer zelf wordt bijzonder geprikkeld.
Eén van de werken noemt de kunstenares: “Monument voor de Onbekende Vrouw. Bloed, zweet en tranen.” Dit ruimtelijke werk is gemaakt uit metaalgaas. Het bloed dat de vrouw uitzweet, wordt voorgesteld door rode glasparels, de tranen zelf door witte parels, het zweet door druppelvormige alu-plaatjes. Het werk getuigt van een vrouwelijke sensualiteit door zijn eenvoud en gecondenseerde vorm. Het lijkt wel het resultaat van een paradox.
De ruimtelijke kunstobjecten van Inge de Schuyter zijn alle zo vrouwelijk en toch zo weerbaar sterk, zo sexy en toch zo uitgesproken anti-lustobject. Het beeld charmeert, het is niet dwingend of opdringerig, niet hardleers feministisch. Toch heeft het korset van metaalgaas iets van een harnas.
Een ander werk heeft als titel: “Slachtoffer van haar eigen succes”. De annotatie - zo kun je de titels maar beter noemen - eert de kracht en de moed van de vrouw. Hier is bovendien het contrast tussen sensualiteit en tekst veel groter. Aan de bustier hangen aluminium plaatjes zoals de franjes aan een echt corsage. Als je dichterbij komt, merk je dat er in de alu-plaatjes ook tekst is gegraveerd. Daar tref je de Engelse woorden aan voor “besnijdenis”, “verstoring”, “verkrachting”, “prostitutie”, “vernedering”, “lustmoord”, “fysiek geweld”, “seksueel misbruik”. Het liefelijke van de voorstelling zorgt ervoor dat deze woorden hard aankomen. De annotaties van de kunstenares stemmen de beschouwer tot nadenken. Ook in dit werk is de tegenstelling tussen vrouwelijke fragiliteit en het metaalgazen harnas schrijnend. Het corsage staat eveneens voor het insnoeren van de talenten van de vrouw en haar mogelijkheden om zich te ontplooien of op zijn minst zichzelf te zijn.
Het schilderij “corps-sage" bestaat uit centraal het silhouet van een vrouw (wit) met lange handschoenen (glanzend bordeaux). Op het schilderij (met rode achtergrond) is een korset (bustier) gemonteerd. Het korset is ruimtelijk uitgewerkt met papier maché. Als je voorbij het schilderij loopt, blijft het korset optimaal bij het silhouet horen uit welke invalshoek je ook kijkt. De woorden “Corps” en “Sage” betekenen letterlijk: braaf lichaam (kuis). In één adem uitgesproken wordt dit “corsage”.Als je onder één bepaalde hoek kijkt, zie je dat er nog twee zelfde armen geschilderd zijn (toon op toon) in een meer open positie. Momenten van beweging in één schilderij. Ook de gemonteerde bustier zorgt ervoor dat je wilt voorbij lopen om te zien of hij bij het lichaam blijft passen. De bevroren beweging komt uit de liefde van de kunstenares voor het bewegende lichaam en de dans.
Een ander werk heet “All in One”. Een reeks van drie slipjes waarvan twee afbeeldingen in een mapje. Hier profileert de kunstenares zich afwisselend als een lief engeltje, een duivel, iemand die leven kan geven maar bij problemen leven wegneemt (doodshoofdje). Broekjes met strikjes. Strikjes werden hier vervangen door een engeltje, een duiveltje, een doodshoofdje. Rood slipje voor leven, bloed, liefde, passie, verleiding. Wit slipje voor rein, puur, zuiver, maagdelijk, naïef. Zwart slipje voor dood, gevaar, doorleefd. De vrouw kan alles zijn. De kunstenares gebruikt hiervoor stof en niet papier (link met mode). Materiaal: ecoline, Oost-Indische inkt op papier.
Het werk van Inge de Schuyter oogt niet maatschappijkritisch, maar is het wel - en dit is haar grote verdienste -, maar de boodschap is duidelijk: geen l’art pour l’art, de kunstenaar heeft een maatschappelijke missie, hij moet deelnemen aan het maatschappelijk debat. Op een kunstzinnige wijze.
Het is duidelijk dat Inge de Schuyter gewonnen is voor een toenadering tussen mode en kunst. In haar beleving ontsnapt de mode uit haar al te nauwe commerciekorset om zich als kunstobject veel vrijer te bewegen.
Bij Peter Deleu (Menen, 3 juli 1972) zijn het vooral de juwelen die zijn actieradius opvullen, zich opdringen, hem bestoken met vergeestelijkte beelden van attributen die zich hebben vastgezet in het lange geheugen.
Deze kunstenaar heeft door zijn extravagante opstelling de aandacht getrokken van binnen- en buitenlandse galerijen en kunstprofeten.
In 2001 maakte hij een reeks van negen juwelen, zoals een relikwiehanger met een splinter (van het kruis van Jezus), een tweede hanger met twee kleine tandjes (van Maria Magdalena en Johannes de Doper). In een interview zei de kunstenaar: “Zijn deze relikwieën echt? Wordt de waarde van een relikwie bepaald door zijn echtheid of door zijn verhaal? Het liefste laat ik het “mysterie” gewoon bestaan. Aan de beschouwer om te oordelen of om zijn eigen mysterie te creëren en misschien tot een “waarheid” te komen.”
“Een juweel dient in onze doorsnee opvatting om het lichaam te versieren, maar naast deze functie kan het véél meer zijn. Een juweel kan ook een boodschap of een diepere achtergrond bevatten, net zoals een schilderij of een beeldhouwwerk dat kan. Een juweel wordt te weinig als kunstwerk bekeken; te veel nadruk wordt gelegd op de draagbaarheid. De draagbaarheid is niet onbelangrijk. Een juweel kan als louter object bekeken worden. Ik geef mijn ontwerpen echter altijd een context mee, een verhaal. Soms vertellen ze verhalen door middel van symbolen of figuratieve elementen. Soms ligt de boodschap dieper en vragen ze enige fantasie en betrokkenheid van de beschouwer. Soms spreekt de vorm voor zich en is verdere toelichting niet nodig. Mijn juwelen ontstaan uit een breed gamma van inspiratiebronnen, zoals oude culturen, legenden, esoterie en initiatieke genootschappen.”
Zijn werk is het resultaat van een indringende zoektocht naar wijsheid. Een queeste die zich niet alleen laaft aan de klassieke bronnen van de kennis, maar die ook antwoorden zoekt bij initiatieke genootschappen en andere esoterische orden. De kunstenaar wil deelachtig worden aan de kennisoverdracht tussen de oosterse en westerse culturen.
Hij gebruikt dan ook tekens, symbolen en pictogrammen waardoor zijn werk niet voor iedereen in één, twee, drie toegankelijk is. Toch zijn het niet alleen de zogenaamde ingewijden die zijn boodschap kunnen begrijpen, maar ook zij die niet vertrouwd zijn met deze symboliek. Deleu is een fervente voorstander van de vrije interpretatie, toch - als hulpmiddel - reikt hij dikwijls de alerte beschouwer enkele sleutels aan.
Zijn kunstobjecten (een naam die hij verkiest boven juwelen) zijn er om bij te mediteren, om in trance te verwijlen voor het onzegbare dat hij vorm en context probeert te geven. Peter Deleu verlangt dat de beschouwer het beeld ziet, niet beziet, en dat hij het mysterie laat doordingen tot een “eigen geloof”.
Daarnaast maakt Deleu ook kunstobjecten, zoals halskettingen en armbanden, met behulp van scheermesjes. Hij is de enige juwelenontwerper in Vlaanderen die het aandurft deze materie en deze techniek aan te wenden. Wat is zijn boodschap, zijn “ethiek”? Door middel van een alledaags voorwerp – in dit geval een scheermesje – creëert hij een nieuw mysterie. Bovendien bespeelt hij de “geloofwaardigheid” van zijn creatie door na te gaan hoe ver de beschouwer wil meegaan in dit “mysteriespel”.
Wat “wordt” dan het mysterie? Het wordt gemaakt door de beschouwer zelf. De kunstenaar wil hier bewust onderzoeken hoe vlug een “mysterie” kan evolueren tot een algemene hype. Hij laat zich inspireren door de Tempeliers, door de vele verhalen en legenden die met die Orde zijn verweven. Hij gebruikt het scheermes enerzijds als een sieraad bij de creatie van een kunstobject en anderzijds als een expressief attribuut dat in een religieus-historische context wordt geplaatst.
In galerij De Mijlpaal (Heusden-Zolder, 2005) stelde hij zijn laatste ontwerpen tentoon. Enkele titels verwijzen duidelijk naar de inspiratiebron: “Kroon van de Grootmeester”, “Tabernakel van de Waarheid”, “Armband der Ontharing”. In het Archivarishuis en het Erfgoedhuis te Kortrijk (2005) stelde hij zijn project “De engelen verlaten de wereld” voor.
Het resultaat van zijn scheppingsdrift is soms zo wonderlijk en schijnbaar boven het gewone verheven dat de beschouwer in bewondering verstomt. Kunst bij Peter Deleu is meestal zwanger van het onbekende, het geheimzinnige, dat het denken verstilt en het hart zich opent. Het is deze mysterieuze diepte die de ziel van de beschouwer doet resoneren met de ziel van het kunstwerk. In deze zin heeft de kunstenaar een roeping als middelaar tussen geest en materie. Peter Deleu creëert spirituele kunst en dient deze aan als accessoires bij een modebeeld..
De kunstenaar is obsessioneel bezeten door “het licht in de duisternis”; met onverdroten ijver speurt hij naar de diepere betekenis van woorden, tekens en gebaren in een tijd dat de parabel, en daarna de fabel, en kort daarop de anekdote, het communicatiemiddel bij uitstek waren voor gevoelige zielen.
Mode en kunst zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wellicht trappen we hier een open deur in, maar toch is het niet overbodig aan de hand van twee extreme voorbeelden dit verband aan te tonen. Ik beweer niet dat kunst en mode een Siamese tweeling is, maar zij inspireren elkaar, ook wanneer zij in oppositie tot elkaar worden gecreëerd. Mode en kunst, afzonderlijke disciplines, met een ragfijne grens tussen tussen ambacht en “traditioneel gedefinieerde” kunst
Thierry Deleu
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten