Sylvia
K.
zouden wij berouwen
dat het schone vergaat,
het efemere van vlees en ogen
we mochten haar aanschouwen
het meisje van de straat
in een decor van dromen
Sylvia, nimfje van het bos
dat nooit het wilde had
van woeste bomen
het verstilde naakt
heeft ze vertoond
en soms kon het bekoren
meestal liep ze verbaasd
in het wondere leven
verloren
efemeer zoals een waterstand,
zoals de maan in klare nachten:
koel en kalm al speelde zij
het hijgen, het oproer in het
bloed
ze had een lichaam dat kon
zwijgen zoals de schone stenen
doen – slijp mij, leek ze te
smeken,
geef mij randen en een glans
want haperen wou ze
en blijven hangen
aan een blikveld
en een mateloos verlangen
Staf De Wilde
Geen opmerkingen:
Een reactie posten