14 maart 2011


Julie Goderis, Alle naden dicht


Julie Goderis heeft mij in veelvoud verrast: enerzijds was zij mij niet bekend - via Google kwam ik te weten dat zij haar debuut maakte met de bundel Er kromt een nieuwe klaarte bij Dilbeekse Cahiers in 1989 - , anderzijds komt zij uit Tielt, een provinciestadje waar ik elf jaar directeur secundair onderwijs ben geweest en - tot mijn aangename verbazing - schrijft zij goede gedichten.

Haar nieuwe bundel - na twintig jaar! - Alle naden dicht is een verademing. De poëzie is tot haar essentie teruggekeerd: een compromisloze benadering van de dichtkunst. De dichteres is haar poëzie!

Dit was althans mijn eerste indruk en die zou worden bevestigd.

Terughoudend blijft Julie Goderis graag op de achtergrond. Zeker als dichter. Als voordrachtkunstenares heeft zij echter meer lef. Zij maakt sinds 1989 deel uit van het bekende poëzie- en woordtheatergezelschap “Antipode”.

Zij houdt van communiceren in al zijn vormen en zij beschouwt poëzie als een methode en sleutel tot contact.

Twee zaken vallen mij op. Aan de ene kant haar beredeneerde structuren. Zij respecteert de wetten van taal en prosodie. Zij ordent. Aan de andere kant schrijft zij innige poëzie, soms op de rand van het overgevoelige.
Julie Goderis weet echter een te affectieve romantische toon te mijden. Zij tilt zich op tot een authentiek beleven van het sublieme, de 'onmeetbaarheid' van leven en kosmos. Zij zoekt naar een evenwicht tussen sentimenteel pessimisme en naïef optimisme.

Bij het lezen van de meeste van haar gedichten heb ik de indruk dat zij smart en blijdschap, angst en hunkering, de honger naar levensruimte kent. Haar lyriek is zuiver en pregnant.

Met spijt die dromen
wakker houdt
en van slaap beluikte adem
die al jaren in haar kussen sluipt
en geheel van slaap vervuld,
rugkeert naar haar liefste zijde.
(p. 8)

De sleutel van haar poëzie reikt zij gewillig aan: haar om-wereld, het dichtst bij haar, die haar belaadt met spijt, onrust, eenzaamheid, schuld, hoop en pijn. Zij die haar nabij zijn, letterlijk en figuurlijk, tekenen mee haar leven uit, zij verliest verweer, haar (onvervulde) dromen worden oud, de zorg die zij heeft, vertroebelt haar zicht op toekomst. Zij lijkt soms voor de buitenwereld zoek. Het huis waarin zij leeft sterft aan voorbij zijn, zij heeft veel om handen, man, moeder, vader; in oktober, als het kermis is, leeft zij op; zij gaat naar buiten, geniet van kunst; als het zomert, gaat zij fietsen, maar vooral ziet zij toekomst in haar kleinkind.

Zij bereikt de essentie van de poëzie. Lyrisch scheppen is voor haar het samengaan van innerlijkheid en taal. Zij verdiept zich in het onbekende leven van woorden, klanken, beelden en ritme. Dit is goede lyriek. Zij schrijft met gevoel en verbeelding en vaardigheid en geeft zich over aan haar diepste zelf en aan de geheimen van de taal.
Geef toe, dat wie zo iets kan, een goede dichteres moet zijn.

Ik ben nooit weggeweest
van je afwezig zijn.

Ik deel je verveling
om niet alleen te zijn.
(p. 11)

Haar esthetisch genot blijft bescheiden, maar gaaf en zoetvloeiend. Haar poëzie is muzisch, metrisch-ritmisch. Ik prijs haar om de sier en bekoorlijkheid van haar taal. Ik beleef stille vreugde aan haar dichtkunst. Er is veel glanzend zilver in haar poëzie en warmhuiselijkheid.

Haar gedichten raken de essentie van creativiteit, niet banaal, niet scherp of luidruchtig, en niet te vergeten: taal is een sociaal medium, zij is openbaar, universeel en omvat kennis. Taal heeft niet de kneedbaarheid van klei, de viscositeit van verf, de naaktheid van staal, taal stemt in essentie niet overeen met de externe wereld. Dat is net het mooie aan taal. Haar mogelijkheden zijn grenzeloos. Er zijn allusies die niet gewijzigd, herschikt, gemuteerd, veranderd kunnen worden.

Deze capaciteiten van taal heeft Julie Goderis onderkend en toegepast in haar gedichten. Haar dichterlijke taal is als een spiegelpaleis: zij roept op wat er is dat er eigenlijk niet is. Zij roept op wat er zou kunnen zijn, dat er zou mogen zijn, of dat er is. Haar poëzie wekt herkenbaarheid op.

Van de straten van mijn jeugd
is de spraak gedoofd.

Het huis dat mij heeft grootgebracht
sterft aan voorbij zijn.
(p. 34)

In het laatste deel “Broodnodig” gooit zij het op een akkoord: waar leven is, is ook hoop of toch berusting, aanvaarding, zij zoekt verlossing in de tuin, zij reist in haar dromen, maar vooral de muze, ze wintert haar uit, ze wikkelt haar in de zon, zij inspireert, de dichter schrijft.

Knotwilg


moevertakt waaronder
mijn jeugd, mijn jas
onweer uit mijn schoenen
plaste.
….
ik huilde een beek met water.
(p. 43)

Ik heb genoten van haar poëzie in deze bundel: enerzijds met een glimlach van herkennen hoe de dichteres haar best doet om niet melig over te komen, maar ook zij kan niet exact voorspellen wat haar woorden van plan zijn. Dit is net het punt: een spel met de taal en met je gevoelens. Dit spel beheerst zij. Zij kan een constructie met woorden, beelden en klankeffecten maken die ontroert, overtuigt, verrast of imponeert. Deze schoolse vaardigheid volstaat niet om goede poëzie te schrijven. Je moet proberen met iets nieuw voor de dag te komen, zoals wensen dat de woorden verdwijnen zodat de illusie ontstaat door een helder venster op de wereld te kijken.

voor de buitenwereld zoek,

tepelt geaderd licht,
vloeit alle naden dicht.
(p. 48)

Dit is de opdracht van elke dichter: doorheen barsten en vlekken zijn/haar wereld te tonen, wat hij/zij voelt, aanvoelt, denkt, verdenkt. Ontroering creëren, de lezer inpalmen, hem/haar naar zichzelf in de spiegel te laten kijken, de spiegel die de dichter hem/haar aanreikt. Julie Goderis is een goede dichteres. Dit was althans mijn eerste indruk en die heeft zij bevestigd.

Thierry Deleu

Julie Goderis, Alle naden dicht, Demer Uitgeverij, 2011.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten