Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

9 oktober 2012


Separatisme en Belgicisme

In 1970 was ik student en kandidaat voor de Volksunie. Ik heb toen, onder invloed van de lessen van professor Adriaan Verhulst, in een interview verklaard: ‘België is een gril van de geschiedenis en kan maar beter verdwijnen.’
Ik droomde dus van een onafhankelijke Vlaamse staat en stel nu vast dat ik in de loop van mijn ‘Werdegang’ veranderd ben: ik ben emotioneel meer en meer gehecht geraakt aan ons rare landje bij de Noordzee.
Ben ik daarom een belgicist geworden ? Ik denk het niet: ik heb geen heimwee naar de unitaire staat, ik ben een republikein met een afkeer van vorstenhuizen en ik ben een overtuigd federalist die hoopt op het tot stand komen ooit van een Europese federatie.
(Wat dat betreft zit ik dus min of meer op de lijn van Daniel Cohn-Bendit en Guy Verhofstadt, alleen zie ik niet de opbouw van een Europees leger als een eerste prioriteit.)
Wat zijn dan precies mijn bezwaren tegen het separatisme?
Ten eerste is er die emotionaliteit: ik ga graag naar de Ardennen en voel me daar thuis, in Charleroi word ik getroffen door het exotisme van de bevolking maar dit exotisme trekt me juist aan. Dat we cultureel uiteen gegroeid zijn is een correcte vaststelling maar onze media en ons onderwijs doen er dan ook weinig of niets aan om bruggen te slaan. Wie van ons kent twee Waalse dichters of twee Waalse schilders? Deze onwetendheid is geen noodlot maar een keuze: wij willen blijkbaar van elkaar niet weten. Deze onwilligheid kan ik enkel betreuren omdat we veel missen op die manier, één voorbeeld: het prachtige werk van Pierre Paulus, een schilder die de Borinage als hoofdonderwerp had.
Ten tweede zie ik praktische moeilijkheden. Hoe zal men de boedelscheiding realiseren? En wat met Brussel: verwachten de separatisten dat een meerderheid van de anderstalige Brusselaars voor Vlaanderen zal kiezen?
Ten derde ben ik een aanhanger van het solidaire model en in dat opzicht is ons land een historisch laboratorium: als het Belgische model barst dan ziet het er beroerd uit voor de Europese solidariteit.
Ten vierde zie ik in het behoud van de Belgische federatie een mogelijkheid om tot een politiek evenwicht te komen: een overwegend rechts Vlaanderen wordt gecorrigeerd door een overwegend links Wallonië.
Ten vijfde hoor ik nu spreken over een confederaal model, vooral uit de mond van NVA-leden en -sympathisanten, maar wat stelt hun confederalisme voor? Ik heb Bart De Wever nooit wat anders horen verkondigen dan dat het Belgische niveau zou ‘verdampen’.
Iemand als Didier Reynders is ook een confederalist, die zegt immers bij herhaling: ‘Laten we onderzoeken wat we nog samen willen doen.’ Een minimale samenwerking is bij mijn weten het hoofdkenmerk van een confederalisme. Wie er een andere definitie van wenst te geven, mag ze opsturen.
Ten zesde heb ik een hartgrondige afkeer van het zelfzuchtige nationalisme van VB en NVA, ik blijf een volgeling van August Vermeylen en Maurits Coppieters die tegelijk internationalist waren en geloofden in de solidariteit over de grenzen heen.
Is er dan niets overgebleven van de flamingant die ik in 1970 was? Toch wel, ik erger me nog altijd aan de francofone arrogantie in de Rand en hier aan de kust -zoals ik me erger aan elke vorm van arrogantie, bijvoorbeeld ook die van sommige Duitsers hier in De Haan.
En mijn flamingantisme leidt ertoe dat ik me afzet tegen de verengelsing van ons hoger onderwijs, dat heb ik in eerdere teksten reeds besproken. Ik herhaal: een taalgemeenschap heeft een top nodig en die top wordt niet enkel geleverd door de taalkunstenaars maar ook door de wetenschap en door al wie de pretentie heeft zichzelf een intellectueel te noemen.
Het Nederlands is voor mij meer dan mijn cultuurtaal: het is het medium van mijn expressie en een deel van mijn identiteit, ik hou ervan. Ik stel vast dat deze cultuurtaal van alle kanten onder druk staat, daarom voel ik mij verplicht haar bestaansrecht te verdedigen. Omdat het Nederlands in Vlaanderen nog altijd geen vanzelfsprekendheid is, blijft een taalstrijd geboden en dat in drie richtingen: aan de basis moeten de Vlamingen hun eigen cultuurtaal respecteren, inwijkelingen of nieuwkomers moeten bereid zijn ze aan te leren, en de intellectuele, politieke en artistieke top van onze samenleving moet het voorbeeld geven.
Besluit: ik ben dus een Belg met nog duidelijke flamingantische roots. Het einde van dit land zou voor mij geen trauma betekenen, zo diep gaat mijn gehechtheid niet – alleen geloof ik niet in het separatisme.

Staf De Wilde
De Haan 9 oktober 12

Geen opmerkingen: