MULTICULTUUR IN VRAAG
Wij
hebben Breivik niet nodig om de multicultuur in vraag te stellen
Het was
uiteraard als stunt bedoeld, vanwege de bij ons niet zo bekende Franse essayist
Richard Millet (1953): massamoordenaar Anders Breivik tot visionaire profeet
bombarderen in de strijd tegen de immigratie en het multiculturalisme. Meteen
waren alle schijnwerpers op hem gericht, ook de buitenlandse. Goed voor
uitgever Gallimard, ook al kondigden de overige redacteurs van het huis een
protestactie aan.
Maar het
is natuurlijk van de pot gerukt: alsof men zeventig mensen moet vermoorden om
een maatschappelijk probleem aan te kaarten. En alsof men die wandaad moet
ophemelen om het probleem op de intellectuele agenda te krijgen.
In
Vlaanderen wordt het proces van het multiculturalisme (de doctrine dat een
maatschappij alleen maar “verrijkt” kan worden door het naast elkaar bestaan
van alle mogelijke culturen en religies) al zo’n 25 jaar gevoerd. Weliswaar
meestal in de marge, en buiten de grote media. Toch is die kritische
onderstroom van enorm belang geweest. Wij hebben geen Breivik nodig gehad.
Gelukkig maar.
Het spook van de politieke
correctheid
Het boek
van Wim Van Rooy, “De malaise van de multiculturaliteit” (2008)
blijft een referentietekst in dat debat, vooral omdat Van Rooy hier links
confronteert met een onmogelijk spagaat: enerzijds de vrijheid van denken
propageren, en anderzijds de absolute tegenstander van die vrijheid omarmen.
Zie bijvoorbeeld de kwestie van de Mohammed-cartoons, en de preutsheid die aan
de dag wordt gelegd om vooral niemand te “choqueren”, - beter bekend als
politieke correctheid. Deze paradox blijft links achtervolgen en heeft decennia
lang voor veel ruis gezorgd op het debat rond multiculturaliteit, met een
absolute onderwaardering voor de pure feiten en statistieken.
Studies
over correlatie tussen criminaliteit en allochtonen, over immigratie en het
gebrek aan integratie, en over de islam als motor van desintegratie en gettovorming,
werden onder de mat geschoven. De demonisering van de Nederlandse sociologe
Marion Van San, die de kat wetenschappelijk de bel aan bond, staat ons nog
levendig voor. Het spook van de politieke correctheid heeft ervoor gezorgd dat
er ook vandaag nog in de media bericht wordt over “jongeren” die een buschauffeur
in het ziekenhuis slaan, terwijl het om allochtone jongeren gaat met een
moslimachtergrond. Dat is relevante informatie die om verdere duiding vraagt,
niet om verdoezeling.
De
homofobe agressie, weer vooral van dezelfde allochtone moslimjongeren, heeft hier
en daar wel een knipperlicht doen afgaan bij de linkerzijde, maar eindigde
weerom in dezelfde verontschuldigende retoriek van de zogenaamde kansarmoede,
het herleiden van daders tot slachtoffers, en de fatale zelfbevestigingslogica
die daarmee gepaard gaat.
De identitaire discussie
Van de
weeromstuit is de kritiek van de multiculturaliteit in Vlaanderen, België en
Europa vooral een “rechts” verhaal geweest, dat in onze contreien politiek een
plaats kon krijgen met het Vlaams Blok/Belang. Dat heeft ons ongetwijfeld een
Breivik bespaard: er moet plaats zijn voor radicalisme in het democratische
spectrum, mensen moeten hun ongenoegen kunnen ventileren. Aan een
consensusdemocratie hebben we niets. Bizar is echter dat die partij daarvoor in
een “cordon sanitaire” werd gestopt, terwijl men vaststelt dat haar uitspraken
van 20 jaar geleden nu mainstream zijn geworden en zelfs bij links
opgang maken, zie bv. de krantencolumns van Groen-coryfee Luckas Vander Taelen.
Het
alternatief voor de multiculturaliteit is niet de monocultuur, maar een
leidcultuur die als een ongeschreven grondwet de voorwaarden omschrijft van een
goed functionerende communicatiemaatschappij.
Men kan
daar lang over bakkeleien, maar het is misschien een teken van een herwonnen
consensus rond de Europese waarden die links even over het hoofd had gezien,
zoals daar zijn: het onvoorwaardelijk recht op free speech, de
scheiding van kerk en staat, gelijkberechtiging van man en vrouw, en dies meer.
Het protest, van links tot rechts, tegen homofobe agressie, onverdoofd
slachten, genitale verminking en duiveluitdrijvingen, stelt het middeleeuwse
denkkader van een ideologie als de islam in vraag, maar plaatst ook het
zoeklicht op wat onze samenleving wezenlijk modern maakt.
Waarom willen we dit niet? Wat willen we dan wel? Waar liggen de niet te
overschrijden grenzen?
Meteen
zijn we in de identitaire discussie beland, en daar kunnen we de slogans en de
welles-nietes-spelletjes overstijgen. De vraag naar de fundamenten van ons
Europees democratisch model, onze cultuurruimte en de rechtstaat, gaat over
duurzame waarden en emoties. Met als ijkpunt de Verlichtingstraditie.
Het
alternatief voor de multiculturaliteit is niet de monocultuur, maar een
leidcultuur die als een ongeschreven grondwet de voorwaarden omschrijft van een
goed functionerende communicatiemaatschappij. Dat is bij uitstek een gedachte
die tot de Verlichtingsfilosofie behoort, in haar authentieke, 18de -eeuwse
vorm. De geschriften van Rousseau en Voltaire pleiten niet voor neutraliteit en
relativistische Gleichgultigkeit, maar integendeel voor een
richtinggevend engagement en een cultureel zelfbewustzijn.
Beiden
zijn dus identitaire denkers: ze gaan uit van een historisch verworven,
libertaire geesteshouding die ook resoluut neen kan zeggen tegen totalitaire
excessen.
Daarom
zijn sharia-rechtbanken fatale paarden van Troje: ze breken de universele
leken- en rechtsstaat, met regels voor iedereen, op tot een lappendeken van
culturele, religieuze (en op het einde zelfs institutionele) getto’s, waarvan
de sterkste en meest gewelddadige allicht de toon zal zetten. Deze
balkanisering betekent de facto het einde van de pluralistische leidcultuur die
via de Griekse filosofen, het christendom, het humanisme en de Franse revolutie
tot ons kwam.
Vanuit dezelfde
Verlichtingsfilosofie is het een fout signaal om het Suikerfeest tot nationale
feestdag te promoveren. Het gaat in tegen de secularisering en ontzuiling waar
onze samenleving nog volop mee bezig is. En het druist regelrecht in tegen een
grondstroom, in Vlaanderen en elders, die verlangt naar gedeelde zingeving en
identitaire weefselversterking.
Lessen filosofie
Na de
grote golf van eensgezindheid, volgend op de Utøya-tragedie, is er nu ook in
Noorwegen toch een debat op gang gekomen over het verstikkende klimaat van
politieke correctheid waarin iemand als Breivik een uitlaatklep zocht.
Misschien moeten de hedendaagse politici, bezeten als ze zijn door de wil om te
behagen, en verlamd als ze zijn door de schrik om buiten de pensée
unique te vallen, eens terug hun klassieken gaan lezen. Het failliet
van de multiculturele doctrine (die nu weer in een spookgedaante van de
“interculturaliteit” herrijst) is het gevolg van een slechte, gebrekkige
lectuur van de boeken die de moderniteit gestalte hebben gegeven.
We
hebben zo’n rijk geestelijk erfgoed, maar men schaamt er zich haast om. We zijn
slordig omgesprongen met de erfenis van Rousseau en Voltaire, en moeten de
draad terug opnemen, voor hij helemaal zoek raakt. Alleen een radicale terugkeer
naar de wortels van de moderniteit kan ons redden, noem het een progressief
conservatisme of een conservatief progressisme.
Het
uitbreken uit de politieke correctheid is de beste remedie tegen het
fundamentalisme. Alleen zo kunnen we een dialectische samenleving, gekenmerkt
door het permanente debat en de intellectuele polariteit, vrijwaren.
In die
zin is het voorstel om filosofie als verplicht vak in het onderwijs te
introduceren, en de religieuze vakken naar de facultatieve vrijetijdssfeer af
te voeren, nog niet zo gek. De zoektocht naar de waarden die ons binden, én de
opvoeding tot debat en conflictdenken, zonder dat iemands handen worden
afgehakt, vormen de essentie van de pedagogie. De uit Saudi-Arabië
geïmporteerde islamleraars mogen dan stilletjes aan hun koffers pakken.
Anderzijds
zal ook het (voor de volle 100% door de gemeenschap gesubsidieerde) “vrij
onderwijs” plaats moeten inruimen voor een volwaardig vak ethische
vorming, gestoeld op dezelfde Europese leidcultuur.
In die
open polemische ruimte zal blijken dat wij figuren als Socrates, Kant, Voltaire
en Nietzsche moeten koesteren als onvervangbare inspiratiebron van het Westerse
kritische denken, waar in geen enkele andere cultuur ook maar een schim aan
herinnert.
Johan
Sanctorum
Geen opmerkingen:
Een reactie posten