Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

3 september 2012


Als de paradijsvogel, Gust van Brussel,
Antwerpen 2012,  102 blz., geen ISBN


In 2010 publiceerde uitgeverij De Graal de lijvige bundel De gouden vogel, gedichten die Gust van Brussel in de daar aan voorafgaande jaren schreef.  Van Brussel noteerde op de achterflap van deze bundel: “Ik besef dat niet alle gedichten even geslaagd zijn en dat ik net zo goed een selectie had kunnen maken. Mijn bedoeling gaat echter uit naar een volledig archiveren van de gedichten die dagelijks mijn gezel waren, waarbij deze gewijd aan Monique, mijn lieve vrouw, voor mij de belangrijkste zijn.” Die behoefte tot conserveren lijkt begrijpelijk, zeker wanneer je ouder wordt en er steeds meer bekenden en vertrouwde dingen verdwijnen, maar het zal iedereen duidelijk zijn dat het mede opnemen van gedichten die je als auteur zelf niet “even geslaagd” vindt, niet leidt tot een bundel die de VSB Poëzie prijs wint. Al blijft het poëtisch vermogen van de auteur zichtbaar, de bundel krijgt toch iets van een gelegenheidsbundel, van teveel haast, waardoor het misschien een bundel wordt voor de fan en de verzamelaar, voor vrienden en bekenden, voor degene die zich herkent in de specifieke thematiek van de bundel. Op de achterflap kondigde Van Brussel ook al aan: “De gedichten die ik nog zal schrijven, zullen later ook een plaats vinden in deze verzameling.”
En de woordkunstenaar houdt zich aan zijn woord, want de flaptekst van Als de paradijsvogel opent met: “Bij het verschijnen van De gouden vogel beloofde ik de gedichten die ik na deze bundel nog zou schrijven, eveneens uit te geven. Vandaar dat nu  aangeboden wordt.” Als de paradijsvogel is dus eigenlijk onderdeel van De gouden vogel; het is in ieder geval even netjes uitgegeven, met een sfeervolle voorkant en mooi stevig papier. Bijna honderd gedichten in vier delen: Als de paradijsvogel, Ginder, Flower Girl en Eindeloos. Over het tweede deel schrijft de auteur: “Ik noemde die gedichten oorspronkelijk Voetpadgedichten en schreef ze in het Rusthuis ’t Smeedeshof in Oud-Turnhout. Iedere dag liep ik van mijn flatje naar het kerkhof, waar de as van mijn lieve vrouw op me wacht. Gedurende de wandeling heen en terug, droeg ik de indrukken mee die ik als oude rusthuisbewoner had en tikte die, eens in ’t Smeedeshof terug, in mijn laptop. Wie in dit verborgen leven van de vierde leeftijd verbleef om er de eenzaamheid als gezel te hebben, zal die gesloten wereld herkennen.” En hij besluit de bundel aan zijn nachtverpleegsters op te dragen.
Het zal niet verrassen dat Als de paradijsvogel hetzelfde manco vertoont als De gouden vogel: niet alle gedichten zijn even geslaagd, of misschien kun je beter zeggen dat ze als gedicht niet allemaal af zijn. De tijd raakt op.
De geciteerde flaptekst zal ook duidelijk maken dat het unieke teksten zijn, alleen al omdat ze van een bijna negentigjarige auteur zijn, want ondanks de vergrijzing zijn er maar weinig auteurs die tot op die hoge leeftijd blijven schrijven en publiceren. Van Brussel geeft daarmee een authentiek zicht op een wereld die de meesten van ons wel kennen van ouder en grootouder, maar die toch moeilijk te zien is wanneer het niet jouw wereld is. Zoals bijvoorbeeld in het volgende gedicht:

Die lift weet je nog
Die mag je niet nemen
Dat is doodsgevaarlijk
Als je geen geheugen meer hebt
Die lift daalt tot diep in de kelders
Stel dat je daarin verdwaalt
Wie daarin terecht komt
In dat duistere doolhof
Ik mag er niet aan denken
Weet je nog wie was het weer
Die vonden ze niet terug
Die was zo verward
Ze zeiden dat hij naar het ziekenhuis was
Ergens anders
Wie weet stierf hij niet in de kelder
Ik mag er niet aan denken

En ja, Gust van Brussel heeft nog veel meer te vertellen, zowel in de schetsen in Als de paradijsvogel als in zijn laatste roman De cyclamenman (2010). En welk eindoordeel de lezer en de literaire kritiek over deze gedichten ook zal vellen, het blijven unieke teksten van een unieke auteur.
(Paul van Leeuwenkamp)

Geen opmerkingen: