Als de paradijsvogel, Gust van
Brussel,
Antwerpen
2012, 102 blz., geen ISBN
In 2010 publiceerde uitgeverij De Graal de lijvige bundel
De gouden vogel, gedichten die Gust
van Brussel in de daar aan voorafgaande jaren schreef. Van Brussel noteerde op de achterflap van
deze bundel: “Ik besef dat niet alle gedichten even geslaagd zijn en dat ik net
zo goed een selectie had kunnen maken. Mijn bedoeling gaat echter uit naar een
volledig archiveren van de gedichten die dagelijks mijn gezel waren, waarbij deze
gewijd aan Monique, mijn lieve vrouw, voor mij de belangrijkste zijn.” Die
behoefte tot conserveren lijkt begrijpelijk, zeker wanneer je ouder wordt en er
steeds meer bekenden en vertrouwde dingen verdwijnen, maar het zal iedereen duidelijk zijn dat het mede opnemen van gedichten die je
als auteur zelf niet “even geslaagd” vindt, niet leidt tot een bundel die de
VSB Poëzie prijs wint. Al blijft het poëtisch vermogen van de auteur zichtbaar,
de bundel krijgt toch iets van een gelegenheidsbundel, van teveel haast,
waardoor het misschien een bundel wordt voor de fan en de verzamelaar, voor
vrienden en bekenden, voor degene die zich herkent in de specifieke thematiek
van de bundel. Op de achterflap kondigde Van Brussel ook al aan: “De
gedichten die ik nog zal schrijven, zullen later ook een plaats vinden in deze
verzameling.”
En de woordkunstenaar houdt zich aan zijn woord, want de
flaptekst van Als de paradijsvogel opent met: “Bij het verschijnen van De gouden vogel beloofde ik de gedichten
die ik na deze bundel nog zou schrijven, eveneens uit te geven. Vandaar dat nu aangeboden wordt.” Als de paradijsvogel is dus
eigenlijk onderdeel van De gouden vogel;
het is in ieder geval even netjes uitgegeven, met een sfeervolle voorkant en
mooi stevig papier. Bijna honderd gedichten in vier delen: Als de paradijsvogel, Ginder,
Flower Girl en Eindeloos. Over het tweede deel schrijft de auteur: “Ik noemde die
gedichten oorspronkelijk Voetpadgedichten en schreef ze in het Rusthuis ’t
Smeedeshof in Oud-Turnhout. Iedere dag liep ik van mijn flatje naar het
kerkhof, waar de as van mijn lieve vrouw op me wacht. Gedurende de wandeling
heen en terug, droeg ik de indrukken mee die ik als oude rusthuisbewoner had en
tikte die, eens in ’t Smeedeshof terug, in mijn laptop. Wie in dit verborgen
leven van de vierde leeftijd verbleef om er de eenzaamheid als gezel te hebben,
zal die gesloten wereld herkennen.” En hij besluit de bundel aan zijn
nachtverpleegsters op te dragen.
Het zal niet verrassen dat Als de paradijsvogel hetzelfde
manco vertoont als De gouden vogel:
niet alle gedichten zijn even geslaagd, of misschien kun je beter zeggen dat ze
als gedicht niet allemaal af zijn. De tijd raakt op.
De geciteerde flaptekst zal ook duidelijk maken dat het
unieke teksten zijn, alleen al omdat ze van een bijna negentigjarige auteur
zijn, want ondanks de vergrijzing zijn er maar weinig auteurs die tot op die
hoge leeftijd blijven schrijven en publiceren. Van Brussel geeft daarmee een
authentiek zicht op een wereld die de meesten van ons wel kennen van ouder en
grootouder, maar die toch moeilijk te zien is wanneer het niet jouw wereld is.
Zoals bijvoorbeeld in het volgende gedicht:
Die lift
weet je nog
Die mag je
niet nemen
Dat is
doodsgevaarlijk
Als je geen
geheugen meer hebt
Die lift
daalt tot diep in de kelders
Stel dat je
daarin verdwaalt
Wie daarin
terecht komt
In dat
duistere doolhof
Ik mag er
niet aan denken
Weet je nog
wie was het weer
Die vonden
ze niet terug
Die was zo
verward
Ze zeiden
dat hij naar het ziekenhuis was
Ergens
anders
Wie weet
stierf hij niet in de kelder
Ik mag er
niet aan denken
En ja, Gust van Brussel heeft nog veel meer te vertellen,
zowel in de schetsen in Als de paradijsvogel als in zijn laatste roman De cyclamenman (2010). En welk
eindoordeel de lezer en de literaire kritiek over deze gedichten ook zal
vellen, het blijven unieke teksten van een unieke auteur.
(Paul van Leeuwenkamp)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten