Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

2 augustus 2012


Thierry Deleu blijft een van onze productiefste schrijvers!

“LIEFDE, DOOD EN UITDAGING TEKENEN MIJN (GOED) LEVEN!”

Wie ben jij?

Deze vraag stel ik mezelf elke dag. Wat voor zin heeft mijn leven gehad? Is het vergooide energie? Ik zou het niet weten. Daarom heb ik er zelf een zin aan gegeven: ik schrijf, ik schrijf boeken! Heb ik er talent voor? Ik denk van wel, maar dit is bijzaak. Ik schrijf, dus ik leef, leef mij uit en overleef!

Leven is schrijven?

Dit is al te simpel. Leven is méér dan schrijven: ik zie mijn vrouw graag, ik hou van mijn kinderen, ik ben gek op mijn kleinkinderen. Leven is ook liefde! Maar zie je, zowel schrijven als leven van de liefde zijn trucjes van de foor om te overleven. Wie schrijft, die blijft! En wie liefheeft, is bang dat de dood daar een einde aan maakt. Dit is realiteit.

Ben jij gelovig?

Ik ben katholiek opgevoed. Tot mijn vijftiende zat ik op een internaat. Tot de dril van zo’n college behoorde: iedere dag naar de mis, op zondag zelfs drie keer. In het Latijn, want we spreken over de jaren ’50. De pastoor stond nog met zijn rug naar het volk. En natuurlijk was ik blij om misdienaar te worden.

Was je toen echt gelovig? Bang om naar de hel te gaan?

Zeker! Vooral masturbatie mocht niet! Iedere keer dat je hem afrukte, deed je een doodzonde. En met een doodzonde op je ziel kwam je niet in de hemel! Ik deed aan de lopende band doodzonde. Wat wil je dat een gezonde puber doet?

Heeft het geloof sporen nagelaten?

Neen, na het college kwam ik in het Koninklijk Atheneum terecht als extern. In een klas met meisjes! De wereld ging voor mij open. Te bruusk, te vlug ineens. Ik mocht het jaar overzitten. Het geloof? Neen, tenzij het gaat over de folklore ervan: het theater, de wierook, het gregoriaans dat mij kon ontroeren… De collegejaren hebben mij misschien wel een fundament van cultuur opgeleverd, waar ik geen afstand van heb gedaan. Maar meer, neen, ik ben niet katholiek, ik ben een agnost of zoiets.

Heb je plezier in het leven?

Eigenlijk wel, zeker nu, ja, ondertussen heb ik de leeftijd bereikt dat ik weet dat het onzin is om je tegen het lot te verzetten. Natuurlijk zijn er perioden geweest dat ik gebukt ging onder de last van het leven, maar gewoonlijk had ik het zelf gezocht. Ik zit nu goed in mijn vel.

Is het een succes geweest, de erkenning, je carrière?

Ja, voor een deel wel, mijn onderwijsloopbaan was niet monotoon, mijn samenwerking met politici als tekstschrijver was niet onverdienstelijk, mijn boeken worden gelezen. Maar wat vooral mijn leven heeft gekleurd, is de aanwezigheid van een knappe vrouw aan mijn zijde! Zij heeft gezorgd voor een mix van zelfvertrouwen, lef en social talk. Van dit laatste maak ik nu te veel gebruik, zegt ze.

Er wordt al eens gesuggereerd dat je eigengereid bent en nieuwigheidzuchtig. Is dit juist?

Met deze verwijten moet ik al een leven lang leren leven. In het begin probeerde ik ze te pareren, maar dit lukt toch niet: de mensen willen jou niet zien zoals je bent, maar zoals ze willen dat je bent. Ik lijd niet aan nieuwigheidzucht, maar ik hou wel van uitdagingen, nieuwe projecten, nieuwe horizonten. Ik kan niet lang een zelfde job doen, dat is juist, maar ik heb ook altijd de opportuniteit voor een nieuwe job gegrepen: leraar, gedetacheerde leerkracht, intern pedagogisch begeleider, parlementair medewerker, directeur, kabinetsattaché. En nu gepensioneerde veelschrijver. Ik heb wel op tijd en stond mijn rust nodig en dan kan ik “ongemanierd” alle contacten tijdelijk opblazen. Maar ja, mijn toewijding is altijd 120% en ineens ben ik opgebrand. Ofwel neem ik dan rust, ofwel verander ik van bezigheid of uitdaging.
Ik heb niet graag dat mensen - ook mijn vrienden niet - op mijn deur komen kloppen. Omhels mij, heb mij lief, bewonder mij: dat kan ik niet. Op afspraak, anders niet.

Schrijf jij altijd autobiografisch? Dit wordt toch beweerd.

Meestal ja, maar mijn gedichten en romans zijn een mix van fictie en non-fictie, van verbeelding en werkelijkheid. De personages in mijn boeken bestaan niet echt, maar in ieder van hen kun je op zijn minst twee bekenden terugvinden. Ook de relaties die ik suggereer, hebben een grond van waarheid, soms is de basis wel erg smal. Pure fictie is het dus nooit, ik word iedere keer weer gewaar dat ik iets van mij afschrijf. Schrijven is voor mij een therapeutische daad en dit heeft niets te maken met navelstaarderij.

Heb jij een wilsverklaring?

Ja. Mijn testament is gemaakt, ook alles wat met mijn begrafenis heeft te maken. Ik wil bij mijn dood geen last zijn voor hen die treuren. Ik mag er niet aan denken dat ik dement zou worden en niet meer in staat zou zijn om te zeggen wat ik wil. Indien ik dement word of in coma val, mogen ze mij opruimen.

Ik bedoel: word je kerkelijk of burgerlijk begraven?

Burgerlijk.

Je bent in feite erg levenslustig?

De manier van denken is jong gebleven. Ik ben niet vastgeroest aan vervelende ideeën, ik sta nog altijd open voor alles. Dit is bovendien mijn definitie van een vrijdenker: iemand die zich niets laat aanpraten dat nog niet bewezen is en daarom altijd verder zoekt naar verlichting in de hoop om nieuwe inzichten te verwerven. Behalve mijn suikerspiegel is er met mij niets aan de hand. Zolang ik blijf existeren, blijft de dood een bedreiging. Ik denk nog helder en speels. Schrijvers worden niet oud.


Het lijkt het mij dat je poëzie een aparte plaats inneemt in het huidige poëtische landschap.

Apart in de zin van niet trendgevoelig, dat is juist, ik ga nog altijd mijn eigen weg en laat mij niet gemakkelijk beïnvloeden door hedendaagse trends. Ik ben niet voor bruuske stijlbreuken. Ik blijf trouw aan de neo-experimentele en neoromantische poëzie van de jaren ’60-‘70 en ’80-’90. Toch merk ik dat de beeldvorming herkenbaarder is geworden, maar het gedicht blijft een autonoom leven leiden.

Zijn er dan geen invloeden?

Jawel. De Vijftigers, maar ook de 55-ers, hebben hun stempel gedrukt op mijn poëzie. Ik kies voor het woordexperiment, voor de autonomie van de poëzie boven een direct engagement.
Ik besef dat de experimentele en neo-experimentele poëzie over hun hoogtepunt heen zijn, maar ik voeg er iets aan toe: schoonheid, mythische achtergrond, virtuositeit, bijzondere aandacht voor woord en metafoor.

Je bent als dichter niet zo geëngageerd?

Als je bedoelt, dat ik weinig gedichten schrijf met een boodschap, een missie, met een uitgesproken betrokkenheid bij het maatschappelijk debat, dan heb je gelijk. In het leven van elke dag ben ik Vlaams-liberaal, d.w.z. dat ik mensen niet gelijk acht maar wel gelijkwaardig, iedereen moet kansen krijgen, ik ben niet voor een bepaalde doelgroep en tegen de progressie die een andere doelgroep zou maken, neen, discriminatie is uit den boze, origine, kleur, overtuiging, status mogen waardering niet in de weg staan.

Je kunt je behoorlijk ergeren?

Aan leeghoofden die mij de les spellen! Ook gemeenheid kan ik niet verdragen. Ja, ik kan mij kwaad maken, maar ik vergeef gemakkelijk, ik probeer echter nooit de slechte ervaringen uit te wissen, die blijven in mijn geheugen en functioneren daar als “alerte lampjes”. Ik kan begrip opbrengen voor een misstap, maar dat is iets anders dan dat ik er mild over denk. Ik heb altijd geprobeerd een goed mens te zijn, maar ik ben daar niet altijd in geslaagd. Ik ben voor vrede en verdraagzaamheid - ik méén wat ik zeg -, maar ben ik wel zo vreedzaam?

Je schrijft je te pletter?

Ja, ik weet dat het zo overkomt. Maar eigenlijk is het simpel te verklaren: ik heb nog geen tijd om te sterven. Mijn boeken zijn de sporen die ik nalaat. En daar kijk ik met een zekere voldoening naar. Ik doe mijn best.

Meer dan je best. Je publiceerde sinds 1965 tot op heden 23 gedichtenbundels, stelde 4 bloemlezingen samen, schreef 7 romans, 6 essays, 2 taalboeken Nederlands voor het beroepsonderwijs. Jouw gedichten werden geplaatst in 52 bloemlezingen.

Zijn er al projecten voor de nabije toekomst?

Projecten? Mijn essay over spiritualiteit en wetenschap, Schoon volk in de hemel?, een nieuwe gedichtenbundel, Meeuwen in bloot onderlijf (Oostduinkerkse gedichten) en een nieuwe (reis)roman, Ispahan.

Dank voor het gesprek.

Joris Dewolf

Geen opmerkingen: