Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

1 juli 2012


over kunst en poëzie

Wat ik nu ga vertellen is een beetje dubbelzinnig of paradoxaal. De meeste lezers appreciëren een gedicht als het ‘recht uit het hart’ lijkt geschreven.
Dit is een misvatting.
Willem Kloos heeft in zijn ‘Manifest van de Beweging van Tachtig’ geschreven: ‘Kunst is passie’.
Maar daar moet je altijd aan toevoegen: passie gefilterd door het verstand. Kunst is vormgeving en over die vorm moet worden nagedacht. Met de jaren wordt het uiteraard in zekere mate routine, maar toch: de structuur ontstaat niet vanzelf. Het is en blijft een zaak van wikken en wegen.
Poëzie is in essentie woordkunst: het komt erop aan de juiste woorden bij elkaar te krijgen, en maar één woord kan het juiste zijn. Dit is het wiskundige of het exacte in de kunst. Elk woord is drager van een betekenis maar daarnaast heeft het ook eufonische eigenschappen: een klankkleur bijvoorbeeld.
Gedichten worden daarom niet geschreven met emoties en ideeën maar met woorden. En dat zal wel altijd paradoxaal of dubbelzinnig blijven. Ook ik heb een voorkeur voor gedichten die mij ‘iets zeggen’, ik hou niet zozeer van spel om het spel of ‘l’art pour l’art’.
Aan de basis komt elke kunst neer op vakmanschap, een kwaliteit die je pas na jaren verwerft behalve wanneer je een wonderkind bent, maar die zijn zeer zeldzaam.
En bovenop het vakmanschap komt de intensiteit van de expressie. Kunst kan nooit oppervlakkig zijn, echte kunst zal jou altijd beroeren en ontroeren of verontwaardigd maken of doen twijfelen aan een waarheid waarin je tot dan toe hebt geloofd. In die laatste betekenis kan de kunst erg verontrustend zijn: kunst is dus geen susser doch een prikkeling. Ze stimuleert het denken en het voelen.
En deze prikkeling werkt doorheen een vorm, zoals gezegd een vorm die de uitkomst is van een rationeel proces.

Staf De Wilde
De Haan 1 juli 2012

Geen opmerkingen: