over kunst en
poëzie
Wat ik nu ga vertellen is een beetje dubbelzinnig of
paradoxaal. De meeste lezers appreciëren een gedicht als het ‘recht uit het
hart’ lijkt geschreven.
Dit is een misvatting.
Willem Kloos heeft in zijn
‘Manifest van de Beweging van Tachtig’ geschreven: ‘Kunst is
passie’.
Maar daar moet je altijd aan toevoegen: passie gefilterd
door het verstand. Kunst is vormgeving en over die vorm moet worden nagedacht.
Met de jaren wordt het uiteraard in zekere mate routine, maar toch: de structuur
ontstaat niet vanzelf. Het is
en blijft een zaak van wikken en wegen.
Poëzie is in essentie woordkunst: het komt erop aan de
juiste woorden bij elkaar te krijgen, en maar één woord kan het juiste zijn. Dit
is het wiskundige of het exacte in de kunst. Elk woord
is drager van een betekenis maar daarnaast heeft het ook eufonische
eigenschappen: een klankkleur bijvoorbeeld.
Gedichten worden daarom niet geschreven met emoties en
ideeën maar met woorden. En dat zal wel altijd paradoxaal of dubbelzinnig
blijven. Ook ik heb een voorkeur voor gedichten die mij ‘iets zeggen’, ik hou niet zozeer van spel om het spel of ‘l’art pour l’art’.
Aan de basis komt elke kunst neer op vakmanschap, een
kwaliteit die je pas na jaren verwerft behalve wanneer je een wonderkind bent,
maar die zijn zeer zeldzaam.
En bovenop het vakmanschap komt de intensiteit van de
expressie. Kunst kan nooit oppervlakkig zijn, echte kunst zal jou altijd
beroeren en ontroeren of verontwaardigd maken of doen twijfelen aan een waarheid
waarin je tot
dan toe hebt geloofd. In die laatste betekenis kan de kunst erg verontrustend
zijn: kunst is dus geen susser doch een prikkeling. Ze
stimuleert het denken en het voelen.
En deze prikkeling werkt doorheen een vorm, zoals gezegd
een vorm die de uitkomst is van een rationeel proces.
Staf De Wilde
De Haan 1 juli 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten