Het ontwaken
Voor Ginette
Langs een ladder van zon huiverend
sijpelt het licht de kamer in.
Zij glimlacht vaag en rekt zich uit,
haar zilte haar berijmd als loof.
Zacht als een marmot om te strelen,
haar huid mooier dan de rankste ree.
Ik proef de wijnen van haar bloed,
De geurende amber van haar leden.
In het nachtwoud van haar haar
fluister ik gedichten en gebeden.
Mijn hand glijdt naar haar schoot
en loopt verrukt haar lichaam in.
Zij smacht nu onder de dekens,
ik ben te laken, te loef, te lij,
verstrooi in reeksen kreten
de huiver van haar kleine meeuwen.
Thierry
Deleu
(Uit:
Ik, een naaktloper, 1977 - 2de
druk 1979)
ontwaken
zoals ze komt geschoven
uit de vliezen van de slaap
zo wil hij haar loven
hij heeft de lucht geroken
van warme kinderlijven
in de vlokken van een droom
zo moet hij het schrijven
ha, hij heeft dit lichaam lief
het wordt opnieuw geboren
zonder schreef, zonder schram
laat het iedereen horen:
buiten is het ruisen
hij schrijft de bladeren
maar zij, zij is de stam
Staf De Wilde
Geen opmerkingen:
Een reactie posten