ZEVENENTACHTIGSTE LENTE
Voor knaapje van twaalf
was de wereld spelen
rond weiden, zee en fantasia,
ik tuurde naar wolken en vogels
en wou een leeuwerik zijn.
Vandaag schouwt een man van jaren
in de tuin naar de appelboom
hoe zijn oude wortels
telkens weer bloesems schilderen,
op het muurtje zingt een merellied
de stramheid van de winter weg,
een achterkleinkind buitelt in het gras
en lacht,
langs het tuinpad
slaat hij de kiemende radijzen gade,
en in de stem van La Esterella
zingen Vlaanderens torens,
een pas ontloken vlinder
met kleuren wit van wol en rood van roos
strijkt neer op zijn mouw,
o lente,
al zevenentachtig maal groen van gras,
wat moet nog meer?
Fernand Florizoone
(januari 2012)
Voor knaapje van twaalf
was de wereld spelen
rond weiden, zee en fantasia,
ik tuurde naar wolken en vogels
en wou een leeuwerik zijn.
Vandaag schouwt een man van jaren
in de tuin naar de appelboom
hoe zijn oude wortels
telkens weer bloesems schilderen,
op het muurtje zingt een merellied
de stramheid van de winter weg,
een achterkleinkind buitelt in het gras
en lacht,
langs het tuinpad
slaat hij de kiemende radijzen gade,
en in de stem van La Esterella
zingen Vlaanderens torens,
een pas ontloken vlinder
met kleuren wit van wol en rood van roos
strijkt neer op zijn mouw,
o lente,
al zevenentachtig maal groen van gras,
wat moet nog meer?
Fernand Florizoone
(januari 2012)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten