Het einde van de GRAAL
Ik heb mij over de kleine uitgeverij De Graal, de uitgeverij van Johan
van Nijen, weleens laatdunkend uitgelaten. Dat kwam doordat ik De Graal kende
als de uitgever van de latere boeken van Gust van Brussel en ik van mening was
dat het werk van Van Brussel meer zorg, meer aandacht en een bredere
verspreiding verdiende. De Graal was een vaag uitgeverijtje aan de uiterste
marges van de literaire wereld, met uitgaven waarop kritiek gerechtvaardigd
was, ook voor wat betreft de uitvoering. Die kritiek was terecht, maar hij deed
geen recht aan de sympathie en de waardering die ik heb voor kleine
uitgeverijen, die een noodzakelijke aanvulling vormen op de grote commerciële
uitgevers. Uiteraard zijn ook zij onderworpen aan de economische wetten van
Winst en Verlies, maar toch hebben zij mogelijkheden die de grote uitgeverijen
niet of in mindere mate hebben, zoals bijvoorbeeld het uitgeven van de boeken
van een bejaarde, niet langer commercieel interessante auteur als Van Brussel.
Sinds mijn afwijzende opmerking zijn er jaren verstreken en nu mij
het bericht bereikt dat Johan van Nijen aan een anorisma in zijn buik is
geopereerd en met De Graal is gestopt, is het mijn laatste kans mijn kritiek te
nuanceren, want, eerlijk is eerlijk en ere wie ere toekomt, in die jaren heeft De
Graal mijn leven verrijkt met een aantal noemenswaardige boeken, niet alleen
die van Gust van Brussel. Ik zal die nuance aanbrengen op de wijze waarop je
die bij uitgeverijen aan moet brengen: door het bespreken van een paar boeken
die bij de uitgeverij is verschenen.
Maar eerst moet de naam van de uitgeverij worden bepaald. In de
diverse publicaties kom je namelijk verschillende namen tegen: “De Graal”, “de
GRAAL” en “De GRAAL”. Daarbij wil de naam op de omslag zelfs verschillen van de
naam op de titelpagina. Hierbij zijn deze slordigheden gecorrigeerd en wat er
ook gedrukt is, vanaf nu staat er De Graal.
En dan nu enkele boeken die het uitgeven meer dan waard waren.
Van De Cyclamenman had ik met waardering het
typoscript gelezen en bij de huldiging van Van Brussel in Antwerpen, waarbij de
roman gepresenteerd zou worden, sprak ik die waardering uit.. Ik beweerde toen
dat een boek lezen toch heel anders is dan het lezen van een typoscript en
inderdaad: de stevige, soepele paperback ligt veel prettiger in de hand dan een
stapel losse A4-tjes, het papier is helderder, lettertype en –grootte zijn veel
leesbaarder. Die fysieke verschillen werken door in mijn mentale ervaring als lezer.
Door de evenwichtige opbouw van het verhaal trok de roman
trok mij langzaam maar zeker het verhaal in, naar de opgroeiende John, de
hoofdpersoon. Een aantal aspecten hadden wat verder kunnen worden uitgewerkt – het
voetballen en hardlopen, het schrijven van de eerste gedichten en de reden dat
ze geschreven werden – maar dat idee komt vanuit biografische nieuwsgierigheid,
want het is duidelijk de roman sterk autobiografisch getint is. Blijkbaar wilde
de roman zelf sneller naar het verhaal van John en Pat, want daar gaat over en
dat verhaal is al lijvig van zichzelf.
Ondanks alle verschillen dringt een vergelijking met Het Land van Herkomst van Du Perron zich
op. Het beoordelen van de historische waarde van De Cyclamenman laat ik aan Belg of historicus, maar het is
duidelijk dat ook hier het verloren land van jeugd en onschuld het
belangrijkste decor vormt, en al heeft dat decor de kleuren van een ander
werelddeel, het is wel dezelfde tijd en de politieke ontwikkelingen en maatschappelijke
veranderingen, de teloorgang van een voorbij gestreefde elite zijn als in het boek
van Du Perron. Ook doet het mij denken aan Ontmoeting
in de zonnewende van Johan Daisne, maar die associatie komt vooral door de
poëzie; het boek van Daisne is vooral sfeer, een toon, en bij Van Brussel, die
altijd dichter is, ook wanneer hij zich beperkt tot proza, is toon en sfeer altijd
een belangrijk aspect.
Het eerste deel van het verhaal, het verhaal van John,
is vooral aangrijpend door het historische bombardement van Antwerpen, waardoor
de hoofdpersoon voor zijn verdere leven getekend wordt. De verontwaardiging, de
woede, de machteloosheid, de vragen en vooral ook de desillusie over de
menselijke beschaving, de christelijke naastenliefde, John draagt het de hele
roman, zijn hele leven mee.
Het tweede deel van het verhaal, het verhaal van John
en Pat, is spannend, ook omdat de verhouding tussen John en Pat tot het laatste
onzeker blijft. En toch is het decor van dat verhaal minstens even belangrijk
en aangrijpend, want dat decor maakt heel tastbaar dat er altijd jeugd was die
een eigen weg ging, tegen de gangbare moraal en gebruiken in, en niet slechts
vanaf de revolte van de zestiger jaren. De kleine, elitaire gemeenschap waarin
de getekende John eigengereid zijn weg zoekt, wordt getoond als in de helle
flitslichten van een fotorapportage.
In het uiteindelijk gepubliceerde boek zouden veel
spelfouten staan, zodanig dat het boek sommige lezers zeer gehinderd heeft. Dat
is zo’n punt waarop De Graal als zeer kleine uitgeverij niet de kwaliteit kan
leveren die je wenst, maar wanneer je een lezer bent die gegrepen door een
verhaal over spelfouten heen kan stappen, is De Cyclamenman een waardevolle, aansprekende, interessante roman.
En ook al is Van Brussel bezig met een nieuwe versie, waarin de spelfouten zijn
gecorrigeerd, het is De Graal die het in 2010 mogelijk maakte dat ik deze roman
als boek, goed in de hand liggend, kon lezen.
Maar er zijn meer boeken waardoor De Graal herinnerd
moet worden.
Het stond al een paar jaren
linksonder in de boekenkast bij de nog te lezen boeken, Iks, met tussen haakjes als ondertitel
“vampierenmanieren”. Hoe ik er aan ben gekomen en wanneer dat was, weet ik niet
meer. Misschien is het mij nooit opgevallen dat dit boek in 1983 werd uitgegeven
door De Graal uit Turnhout. Dat de schrijver van dit boek Johan van Nijen is,
en dat Johan van Nijen uitgeverij De Graal ís, het was nooit tot mij
doorgedrongen. Tot ik bij de huldiging van Gust van Brussel in Antwerpen in
gesprek kwam met de schrijver Ton Meurs, die ook bij De Graal publiceerde, en
mijn fantastische georiënteerdheid ter sprake kwam. Meurs wees mij er op dat
zijn uitgever ook een fantastische roman had gschreven, Iks, over een vampier. In de loop van de dag rees bij mij het
vermoeden dat ik het boek in de kast had en ’s avonds vond ik het terug, daar
linksonder in de boekenkast, bij de nog te lezen boeken.
De notitie achterin geeft aan dat het een boek met geschiedenis is:
“Vampierenmanieren werd geschreven van 7.6 tot 26.11.73. Tijdens de winter van
1976 werd Vampierenmanieren omgeschreven tot Iks. Tijdens oktober en november
1982 werd het resultaat overgetypt en hier en daar nog veranderd.”
Op de achterflap staat: “De eerste Vlaamse vampierenroman.” Is dat
zo? Ik kon het niet uitsluiten en vroeg het na bij Jaap Boekestein, naast
schrijver van fantasy ook geschiedschrijver van dat genre. Volgens hem is Iks de eerste Vlaamse vampierenroman
voor volwassenen. En dat maakt het boek én uitgeverij De Graal tot een
historisch feit.
De flaptekst omschrijft het verhaal als volgt: “Op de begrafenis van
zijn minnares ontmoet Gustaaf Zegerink, een bekende schrijver, de heer Iks, die
zich een vampier noemt. Bestaan vampieren echt? Gustaaf Zegerink wil het geheim
van Iks doorgronden. De oplossing van het raadsel is voor hem noodlottig. Samen
met Gustaaf Zegerink wordt de lezer meegesleurd in een draaikolk van
gebeurtenissen, die hem niet loslaten voor hij de laatste bladzijde met een
diepe zucht heeft omgedraaid. Iks. Een boeiend en adembenemend leesavontuur.”
Wel, dat is wel wat overdreven. Iks
is geen literair meesterwerk, daarvoor laat vooral de karaktertekening teveel
te wensen over. Seksuele frustratie voert wat puberaal de boventoon, maar dat
past wel bij de zeventiger jaren waarin het geschreven werd en wellicht ook in
de tachtiger jaren waarin het werd gepubliceerd. Verder eindigt het verhaal een
beetje abrupt en komt het terugsporen van het verleden van Iks niet echt uit de
verf. Maar verder zijn de verslagen van het alter ego van Johan van Neijen
acceptabel, zit er voldoende vaart en afwisseling in het verhaal. Daardoor is
het boek nog altijd leesbaar, zeker voor de genreliefhebber.
Maar er zijn meer boeken waardoor De Graal herinnerd
moet worden.
Dankzij de huldiging van Gust van Brussel in Antwerpen ontmoette ik
Ton Meurs, en daardoor kwam ik er niet alleen achter dat de eerste
vampierenroman uit Vlaanderen, misschien wel in het Nederlands, in mijn
boekenkast stond te wachten, maar ik leerde ook een interessante auteur kennen,
die onder de naam Meurs A.M. de boeiende roman Aan De Lange Weg schreef, in 2004 gepubliceerd bij, juist ja, De
Graal.
Voorbij gaand aan het moderne ‘Printing On Demand’, waarbij de oplage
van een eerste, tweede, derde druk geen rol meer speelt, kun je stellen dat kleine
uitgeverijen zich beperken tot één druk. Meerdere drukken zijn minder gangbaar,
zowel wegens financiële redenen als vanuit de aard van een kleine uitgeverij,
meer gericht op het zo goed mogelijk uitgeven van waardevolle boeken dan op een
economisch verantwoorde winstgroei. Kleine uitgeverijen zijn in het algemeen
meer uitgever dan bedrijf.
Aan De Lange Weg is zo’n
uitzondering die de regel bevestigt, want in 2009 verscheen de “derde, herziene
en geïllustreerde, druk”, nog steeds bij De Graal. Sinds 2004 is Aan De Lange Weg door Patrizia Filia
bewerkt tot een hoorspel, dat op meerdere plaatsen werd opgevoerd, en
geïnspireerd door het boek maakte Ufuk Kobas Smink een aantal tekeningen die in
de derde druk als illustraties werden opgenomen. Het resultaat is een prachtige
paperback, met helder papier van goede kwaliteit, uitstekende lettergrootte en
bladspiegel, goed gebonden of geplakt in een mooie
omslag, een boek dat lekker in de hand ligt.
Net als De Cyclamenman van
Gust van Brussel is Aan De Lange Weg
een roman over een bepaalde plaats in een bepaalde tijd en hoe de mensen daar
mens waren. “Voor de Lange Weg stond de oude weg van Eindhoven via Turnhout
naar Antwerpen model.” Het verhaal speelt zich af bij Veldhoven, waar Meurs in
1944 werd geboren. Literatuur in het verlengde van
Boon.
De belangrijkste soort Literatuur is de
literatuur die met woorden vormgeeft aan situaties en gebeurtenissen die
aan de schrijver zelf zijn gerelateerd, op een manier die het algemener maken.
Dat vind je bij Brouwers, bij Boon, bij Wolkers, bij Du Perron, bij alle
schrijvers van belang. Aan De Lange Weg, waarin een Jan rondloopt in wie de lezer een jongere A.M. mag herkennen en waarin
A.M. zelf met het verhaal bezig is, de ontwikkeling van het historische verhaal
en het schrijven van dat verhaal hand in hand gaan, ligt in stijl en vormgeving veel
dichter bij Boon dan bij Brouwers. Aan de
lange weg brengt Veldhoven vlak na de Tweede Wereldoorlog tot leven en al
lezende begrijp je dat het boek heeft geïnspireerd tot tekeningen en een
hoorspel.
Er zijn dus boeken waardoor ik mij De Graal zal herinneren; het zijn
boeken waardoor ook anderen en zelfs de officiële literaire geschiedschrijving
zich De Graal zou moeten herinneren. Want het was De Graal die deze boeken
publiceerde en ook al liet Johan van Nijen daarbij wel eens een steek vallen,
het waren toch verzorgde uitgaven, die niet onderdeden voor de uitgaven van
andere kleine uitgeverijen en die in sommige opzichten konden overtreffen, want
soms was het resultaat een prachtige paperback, met helder papier van goede
kwaliteit, uitstekende lettergrootte en bladspiegel, goed gebonden of geplakt
in een mooie omslag, boeken die lekker in de hand liggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten