Luc C. Martens (°13-08-1956) werd geboren te Blankenberge (België) en
verbleef 25 jaar lang aan de rand van Brugge. In 1981 vestigde hij zich in
Deinze (Oost-Vlaanderen, België). Hij is als academicus verbonden aan
Universiteit Gent.
Als jonge twintiger schreef hij ooit 18 ’cascades’ en 18
‘indrukken’. Als gevolg van een ‘toevallige’ waardering door de kunstvereniging
Spectraal(Gent) voor het gedicht ‘Autostrade’ - geschreven in 1981 - nam hij in
januari 2004 de dichterspen weer ter hand. Hij laat zich hierbij leiden door de
eerste Gentse stadsdichter Roel Richelieu
van Londersele.
Sedert 2004 publiceerde Martens na selectie meerdere gedichten in Gierik&NVT
(10), Schoon Schip (6), (muzen)Koeriertje
(20 ), ‘Het Schrijverspodium’ (5): Opspraak (7), De Geletterde
Mens (11), KRAKATAU (3) en De
Blauwe Engel (2). Daarnaast
publiceerde hij na selectie tal van gedichten in thematische verzamelbundels
uitgegeven na poëziewedstrijden oa. door de Nederlandse uitgeverijen Kontrast
en De Vleermuis. Gedichten kunnen ook gelezen worden via www.luccmartens.be
Luc C. Martens mocht inmiddels enkele waarderingen ontvangen
met als belangrijkste:
- Nominatie Strellus poëzieprijs 2004-05-06-07-08-09-11
van uitgeverij De Vleermuis (Nl).
- 3de nominatie van het verbond VOS ( Vlaamse
Vredesbeweging), 2004
- 3de laureaat
poëziewedstrijd gemeente Nazareth, 2006 (bronzen van MaRf)
- Nominatie HC trofee ( beste 10% op 250
deelnemers), 2007 van SLAU ( Stichting Literaire
Activiteiten Utrecht,
Nl)
- Selectie (20 beste) bij de volwassenen van
de VTB-VAB Opwijk poëziewedstrijd, 2008.
- Selectie Jules Van Campenhout prijs (beste
10% op 500 gedichten), Meisse, 2008.
- Nominatie poëzieprijs vzw Symbiose
(Dendermonde) ‘ de dans der dwazen’,2009.
- 3de prijs
poëzie ‘De Blauwe
Engel’ t.g.v. gedichtendag en sterrenkijkdag, 2009 .
- 2de prijs
ACW-poëzieprijs ‘
zoals je bent zal ik je schrijven’ (regio
Gent-Eeklo), 2009.
- Selectie van een gedicht door de redactie van GIERIK en Nieuw Vlaams tijdschrift (2010) voor de bloemlezing ‘Dichter bij Gierik’ n.a.v. 28 jaar Gierik (95 gedichten
uit een aanbod
van 2650 gedichten van 421 dichters)
- Nominatie
(beste 10) voor de Nieuwegeinse
Literatuurprijs (NLP) 2010 en 2011
- Eervolle
vermelding Uilenspiegel kronkelprijs 2011
KWARTET VOOR VADER
a. de meester
zijn
vingerknip sprak woordenboeken
geen
boekentas bewoog,
zijn
blik keek ons naar boven
tot aan
de hoek, voorbij de gradenboog
hij
knipte ons de stofjas in, na ’t gebed
in onze
bank van oud hout en kauwgom
versteend
onder de witte rand
van
forse porseleinen potten
met
vaste hand en inkt gevuld
die
vloeien moest tussen de lijnen
bij
vlekken schreef hij een nul
de bel,
voor zijn klas geen signaal
een
vingerknip bleef zijn taal, hij was
de
meester van het oude hout
b. gestraft
de ontsnapte parkiet, de tulpen
in hun knop in het vergiet, de fiets
zonder licht op het voetpad, de kersen
uit de boomgaard van de buren
bij de appels in de kelder verschrompelde
ik op het vergeelde krantenpapier,
gedroogde letters in mijn keel, bang
van poeder op de winteraardappelen
‘s
avonds aan de keukentafel zweeg vader
een mond
vol stilte en zure haring. ik nam
van de verplichte kaas, moeder schilde
oude letters van een belegen appel
c. de meester sterft
de
grijze snaren ongespannen
de banjo
zwijgt zijn lied
op het
behang wat koperstof
van zijn
ontstemde saxofoon
het
plectrum verloren
de
vingers dun als krijt
longen
blazen de winter
koud op
zijn gezicht
d. Vader
de catalpa verzwijgt zijn schaduw
in het laatste glas dat we samen dronken.
bij het schilderen hoor ik zijn stem
hij dicteert het knippen van mijn gazon
de
keuken zijn klaslokaal, de slaapkamer
het
auditorium waar de muren hem gelijk gaven,
hij een blad omsloeg van het plafond
en zijn zwart verhaal van voorafaan begon
niemand zag mij op hem lijken
de spiegel wist scheef onze mond
HOOP OP STILLE MUREN
a. het kind in mij
het
verkilde gras schaterlacht niet meer
een
racefiets op het tuinpad, foutgeparkeerd
in de
zandbak staat een oud kasteel te koop
wat
verderop een doel, het gescheurde net opgeknoopt
een
tennisbal grijnst verloren in de geel-groene greppel
de
kinderen gillen de schommel niet meer over de muur
geen
eieren meer geroofd uit merelnesten in de haag
alleen
schaduw van katten beweegt gevaarlijk traag
ik trap
geen bal meer, het kind in mij is op
b. 50
het
gazon parelt een nieuwe dag
met
champagnekurken staat geschreven
dat ik
niet meer vloeibaar ben
al sinds
een halve eeuw
ik neem
feilloos de klip,
zuig nog
met vaste voet de dauw
vruchtwater
van alle tijden dat
pas
gebroken, mij zal leiden
waarom
vergrijsde bladeren harken ?
ik loop
nog bovengronds
en
aanvaard de partituur
c. in de spiegel
in de
spiegel
op het
keerpunt van seizoenen.
hier sta
ik dan, te jong om te winteren,
te oud
voor een nieuwe lente
terwijl
jij nieuw leven draagt,
zie ik
mij, moe van het vergrijzen
ik weet
nog het gevoel niet,
straks
bij de eerste schreeuw.
dat van
de oude vader
die in
zijn tuinstoel uit mag doven
of
van de jonge grootvader
die weer
in sprookjes mag geloven
in de
spiegel zoek ik mij weer te verrijzen
d. hoop
de
herfst voorspelt sneeuw in mijn gezicht,
getaand
van vele zomers bekent
mijn
appelhuid het winterlicht
mijn
bladeren voor altijd verloren
maakt
mij verschillend van de bomen
de
verroeste hark achter in de tuin
geen
blad zal nog mijn huid bewonen
in mijn
hoofd de lange nachten
die ik
allemaal nog moet verduren
ik tel
de dagen tot mijn winterslaap
en hoop
op stille muren
AFRIKA IS WIT
a. Afrika is wit (Senegal)
tarmac
gekust draaide mijn wereld
zwart
voor ogen, overgeleverd
aan
hagelwitte tanden,
wegwijzers
in de nacht
die
nooit donkerder was,
vol
valkuilen, verloren vuren lag
die bij
dageraad de savanne kleurden
behalve
een verloren baobab:
troosteloos
gezicht van ochtend,
tot
armen en witte tanden ons zochten
aan de
poort, oase in de brousse
ca va ? ça va ! de lokale code,
ook
buiten de gebarsten muur
waar
naakte handen
met
zwart schuurpapier geschud,
zich
graag lieten verleiden
door
stralend wit plamuur.
b. Mama Africa (Cape Town
– Zuid-Afrika)
spijskaart
zwart beduimeld
geurt
naar springbok
chimpansee
en djembé’s
klank
van eerste avond
waarop
ik sierlijke letters
lees van
Mama Africa
die voor
het raam
met
uitgestoken handen
wit ons
bord begeert
haar
hongerige rug
onze
blik toekeert
met
enkel aandacht
voor dat
stukje krokodil
vanbinnen
wit,
onverwacht
spierwit
c. afrikaanse maan (Kenya)
boven de
savanne de wieg van de maan.
de hyena
huilt om het verloren
jakhalsjong,
buigt voor de leeuwin
die
bescheiden waakt, wacht
tot de
welpen honger hebben
en de
koning misschien komt
mijn
huid ademt diep de valse
stilte
van lam geworden wild.
wit en
glad van alle rood bevrijd
steel ik het blanke laken uit de wieg,
sluit
voor bavianen de balkondeur af
en schuif
me aan tegen je warmte
d. parelwit (Senegal)
diepe
blikken houden de boot
aan de
oever, boren de bodem weg.
verwarren
mij met hun verlangen
om het
dorp te verlaten. weg,
van de verdorde
moederschoot.
uitgebluste
ogen van jonge mannen
die hun
passie veel te vroeg verloren
houden
strak mijn arm, bidden om
hen mee
te nemen, om te bloeien
tussen
maïs en koren
ik buk
onder hun gezichten, wit,
parelwit
van verkeerde hoop
Luc C.
Martens
Geen opmerkingen:
Een reactie posten