Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

14 november 2011


de kloof met de burger


Niet meer te tellen zijn de publicaties die het hebben over een kloof, om niet te zeggen een afgrond, tussen de politiek en de burgers.
Ik zou dat willen relativeren, om twee redenen: die kloof is er altijd geweest, en er duiken vandaag initiatieven op die vroeger ondenkbaar waren.
Dat de kloof er altijd geweest is, wens ik te illustreren met een persoonlijke anekdote. In het schooljaar 1966-67 was ik laatstejaars aan de bisschoppelijke normaalschool in Sint-Niklaas.
Onze leraar Nederlands vroeg out of the blue enkele namen van ministers. In onze klas was er op een groep van 30 kandidaat-onderwijzers welgeteld 1 leerling die een paar namen kon opsommen, de rest wist op zijn Vlaams gezegd van toeten noch blazen.
Hoe zou het ook anders kunnen? Thuis werd er over politiek niet gesproken en op die school was het onderwerp zonder meer taboe. Ik herinner me twee incidenten in dat schooljaar.
De betogingen voor de vervlaamsing van de Leuvens universiteit waren ook tot in de hoofdstad van het Waasland doorgedrongen: een aantal leerlingen maakte gebruik van de middagpauze om naar het marktplein te rennen en een subregent, een priester, beval om de poorten te sluiten zodat ‘het zwarte gespuis’ niet kon ontsnappen.
In mijn klas kwam een nieuwe leerling binnen die weggestuurd was in Torhout. We begrepen niet goed waarom want het leek een kalme jongen tot hij de leeuwenvlag op zijn boekentas kleefde met de bekende leuze: ‘ik ben een Vlaming en daar ben ik fier op’. Ik zie nog altijd hoe onze leraar muziek, de priester Ignace de Sutter, de jongen aan de deur zette en zijn boekentas letterlijk naar buiten schopte. Die olijke dikbuik was nog nooit zo uit zijn mum geweest, je zag het kwijl van zijn kin druipen. En dan moet je bedenken dat deze eerwaarde heer de componist was van ‘Lied van mijn land, ik zal u altijd horen’, een van de lievelingsnummers op de IJzerbedevaart en bij het Zangfeest in het Antwerpse sportpaleis.
We lazen thuis het Frut of de Gazet van Antwerpen, wat wil zeggen: het regionale nieuws en de sport. Ik heb nog geprobeerd om de frontpagina te lezen maar ik begreep er niets van en kreeg er een punthoofd van: en ik was toen 18 jaar.
Kortom, de kloof was in die tijd vele malen wijder en dieper dan vandaag: wij waren volstrekt onwetend en niet geïnteresseerd.
Daarnaast zijn er de initiatieven zoals de G1000: ik spreek geen oordeel uit over de zin hiervan, maar in elk geval moet je toegeven dat een duizendtal mensen te kennen hebben gegeven om over de werking van onze democratie te willen nadenken en debatteren. En afgezien daarvan heb je nog de talloze actiegroepen die manifesteren en de overheid laten weten dat met hen niet kan gesold worden.
In zijn magistrale boek ‘Het land van aankomst’ betoogt Paul Scheffer dat de integratie van nieuwkomers pas kan slagen wanneer zij zich bij onze samenleving betrokken voelen.
Naar mijn mening geldt deze regel net zo goed voor de zogenaamde autochtonen: wij hebben allemaal een inburgeringcursus nodig, een cursus die ons de nodige informatie bijbrengt en ook de noodzakelijke vaardigheden zoals het debatteren.
Daarmee kom ik uit bij ons onderwijs: daar moet de basis worden gelegd, de interesse voor het politieke gebeuren moet worden gewekt met de slogan ‘als jij je niet bemoeit met de politiek dan zal de politiek zich wel met jou bemoeien.’
Concreet voorbeeld: in de lessen Nederlands moet je de leerlingen leren een actuele tekst samen te vatten en te voorzien van een persoonlijk commentaar. In geen enkel leerplan staat waarover deze actuele teksten precies moeten gaan, dus waarom zou de leerkracht niet opteren voor artikelen met politieke implicaties? In een Brugse school kan je een artikel nemen dat gaat over de uitgestelde bouw van een nieuw stadion voor Club: waarom wordt dat dossier op de lange baan geschoven, wie beslist daarover en met welke argumenten?
Je mag er zeker van zijn dat deze problematiek de leerlingen zal interesseren en op die manier leren ze iets over politiek besluitvorming.
Om een lang verhaal kort te maken: waar we moeten naar streven is inderdaad die betrokkenheid waarover Paul Scheffer het heeft. En tegenover deze betrokkenheid staat de onverschilligheid. Naar mijn mening is onverschilligheid het kwaadste gif dat een samenleving kan aantasten: als iedereen de andere kant op kijkt dan is het ergste mogelijk.
Zoals Remco Campert schreef in zijn schitterend gedicht over het verzet: ‘verzet begint niet met grootse woorden maar met kleine daden.’
Iedereen kan voor zichzelf uitmaken wat hij of zij onder zo’n kleine daad verstaat.
In elk geval is dit de kern van de zaak: democratie is een doewoord.

Staf De Wilde
De Haan 14 november 2011

Geen opmerkingen: