Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

31 oktober 2011


NIETS IS WAT HET LIJKT (recensie)
Thierry Deleu – roman – uitgeverij Boekscout.nl Soest – 2010 – ISBN 978-90-8834-758-0, ill. Cover Mia Goovaerts, cover Peter Deleu.

Niets is wat het lijkt, is de zevende roman die Thierry Deleu in een korte tijdspanne tot een goed einde brengt. Een verhaal van drie mensen verenigd in één archetype Riet, dat zowel de vrouw, de non als de hoer herbergt.
Soms bevreemdend, soms verwarrend, soms intrigerend, zo kun je deze psychologische roman wel noemen. Boeiend vanaf de eerste bladzijde tot de laatste, ook al geeft de auteur soms teveel prijs, soms te weinig, maar misschien heeft hij juist bewust voor deze stijl gekozen om de intrigerende en mysterieuze sfeer in het boek daardoor aan te scherpen. De verschillende hoofdstukken worden voorafgegaan door korte, poëtische teksten die de lading van wat volgt, dekken.

Dirk, één van de hoofdpersonages, is geobsedeerd door zijn eerste lief, Riet, die hij op een eerder naïeve wat stuntelige manier probeert te benaderen op het schoolbal. Riet ontglipt hem.  Hoe kan het ook anders: zij is een vlinder van het zuiverste soort, fladderend van jongen naar jongen, van man naar man, een ontluikende vrouw die naar zichzelf op zoek is.

De eerste verliefdheid wordt knap en raak beschreven: vlinders in de buik, onschuldige liefde die iets mooi en zoets achterlaat.

Maar de onschuld verdwijnt, zoals meestal bij het opgroeien. Riets ongewone nieuwsgierigheid naar het leven verhindert haar greep te krijgen op stabiliteit en rust, of zit een jeugdtrauma hier voor iets tussen, waarbij de auteur verwijst naar incest tussen de vader en de elfjarige Riet.  Dirk komt het te weten van Ina, de zus. Misbruik is van alle tijden, in de toenmalige tijdsgeest werd er over gezwegen omdat er een groot taboe rondhing.
In de huidige moraliteitsgeest wordt het in geuren en kleuren en zonder verhullende franjes verteld, maar hoe de zegging ervan ook gebeurt, het blijft een nooit weg te werken misdrijf dat bij ontelbare mensen een blijvend trauma heeft veroorzaakt, en nog steeds veroorzaakt. De dialogen op blz. 34 e.v. hieromtrent konden mij niet ontdoen van het storende element dat de auteur juist hier dieper had moeten beschrijven, uitdiepen, veroordelen ook. Het eerder ‘zomaar’  en bijna ‘en passant’ vertellen dat beide meisjes (ook de zus) door de vader werden misbruikt, zadelde mij met een dubbel gevoel op, alsof misbruik iets alledaags, gewoon en aanvaardbaar is geworden (of ‘was’ om in de toenmalige tijdsgeest te blijven).  Temeer omdat de moeder ervan op de hoogte was, maar zweeg uit angst. De gehele dialoog over dit vreselijke gebeuren kon mijn ontgoocheling niet temperen. Maar dat is dan ook een persoonlijke mening en doet in se geen afbreuk aan het verhaal omdat dit ontstaan is uit fictie. Toch moet men denk ik voorzichtig te werk gaan als dergelijke delicate onderwerpen in een verhaal ter sprake komen.

Vervolgens verplaatst de auteur zich in de non. Maar ook dit personage biedt geen redding voor de immer zwervende  destructieve Riet. En laten we besluiten: ook de hoer niet. Het is tenslotte de auteur, die op schouderhoogte toekijkend (de duif op de cover) de raadselachtige Riet ontmantelt. Maar is dat wel zo want tenslotte is niets wat het lijkt?

De stijl is duidelijk, goed leesbaar met niet teveel moeilijke omzwervingen of lange psychoanalytische tirades of uitleggingen, gestructureerd en in een klare onomwonden taal. De cover, een ontwerp van Peter Deleu, met een schilderij van Mia Goovaerts, toont een engelachtig wezen dat dromerig en ietwat afwezig in het ijle staart. Mooi en in harmonie met elkaar en met het verhaal.

In het boek is een constante spanning aanwezig.

Enkele minpuntjes in het boek zijn voor mij het soms wat dialectisch taalgebruik, zoals: ‘Het boeit mij op dat de rebelse Riet (…); ‘Behalve dat ik zat kom, gebeurt er niets dat mij ontroert’; ’een groep Hollanders stormen het terras op’. Hier slaat het werkwoord op een groep en niet op de Hollanders afzonderlijk.

Een degelijke en kritische eindredactie is van essentieel belang voor het afleveren van een perfect literair werk en daar werd mijns inziens in dit boek niet genoeg aandacht aan besteed. Niettegenstaande dit heb ik ‘niet is wat het lijkt’ in één ruk uitgelezen en heeft het verhaal mij geboeid van begin tot einde.

Patricia De Landtsheer


2 opmerkingen:

Anoniem zei

stemt overeen met mijn leeservaring

staf de wilde

De auteur zei

Een kortroman biedt minder ruimte om dieper te graven en bovendien schreef ik het verhaal niet 'voor een goed doel'. Hiervoor zijn er (ook) andere middelen. Wat niet wil zeggen dat ik incestueuze handelingen niet afkeur!