hulpje
ze assisteert
met pillen
en zalfjes,
fluistert adviezen
die haar zijn
aangeleerd –
ze komen in
een traag en bang gezang
alsof elk woord
weer naakt wordt geboren
je ziet de
bleke huid onder de gesteven
mouw: een berm
bijeengeveegde
sneeuw die bleef
liggen
na het
strooien van zout -
zwarte halmen die
al pogen
haar gezichtje
heeft dat vroege
een aarzeling
die zijn wortels
toedekt tot de
doorbraak
van de
dooi
dan staat ze
voor je wachtend
met een
mandje
aan een andere
kassa: een mantel,
een kraag van
vlokkig bont
er is alleen
dat hoofdje
met halflange
haren
en leder dat
zelfstandig wandelt
alsof haar
lichaam is teruggekeerd
naar de fase
vóór de metamorfose
je volgt haar
in het venster:
ogen van
obsidiaan, een hoog jukbeen
hoekig als een
doosje, een roze verbrede
mond die donzig
fluistert:
maak open,
ontdoe me
van die
aarzeling
Staf De Wilde
Geen opmerkingen:
Een reactie posten