ROBBE,
de zee heeft en berg gebaard
wel tweeduizend hoog
aan zijn manen honderden
slingers schelpenkransen en
geëlektrocuteerde
zeesterren het water stroomt
koeien die plassen
naar verbouwereerde zee
met in toeschietend zog
ontelbaar veel rode visjes
een meisjesoctopus
die met haar grijpgrage armen
kleuren van berg afdweilt,
boven op de top gespreide
beentjes zit jij glunderend
de tekens van je fantasie
op te tellen van één tot tien
de juffrouw heeft het niet gezien
zij vertelt van Jonas
en de walvis zingt op haar
vingers het lied van verzopen
land hoe de mensen zich
moesten reppen redden
wat in handbereik,
ineens gaat de bel fel te keer
gegeseld met bibberhand
uitgeprocedeerde mensjes
verlaten de klas.
Opa
Geen opmerkingen:
Een reactie posten