Dichter op retraite
voor FF
Dichter, in jouw kluis achter
hoge rug van bergen, jouw teer
hart verhardt in de liefde,
weet dat wie uit liefde zondigt
geen verwijt. O Dichter, hoe
dichter wij bijeen, hoe groter
vleugelslag van meeuw, zij draagt
met schroom de maretakjes heen,
wij overleven wassend tij,
met de vogels in de bomen,
dichters ieders hoop, schilders
ieders herinnering. Dichter,
verscholen in het dal van
Eden, kom ongedeerd uit strijd
tussen hart en wil, wij hebben
nog een eind te gaan, om geestelijk
hoog te staan, je moet je niet
ontlijven, de stam verwoest
waar moet de roos dan blijven?
En het leven na de dood?
Thierry Deleu
Geen opmerkingen:
Een reactie posten