Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

14 april 2011

Uit "De Auteur", tijdschrift van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen.

Cultuurleven en Vlaamse aanwezigheid in Brussel


Het Goudblommeke in Papier

Elke mens heeft recht op 24 uur vrijheid per dag


Wie het heeft over het Vlaams cultuurleven in Brussel kan onmogelijk om het bekende café Het Goudblommeke in Papier heen, en wie het daarover wil hebben komt automatisch terecht bij de figuur van Geert van Bruaene. In het Frans Gérard of ook wel le petit Gérard genoemd. Maar deze voortrekker, mythische literator en kunsthandelaar was een geboren Westvlaming, geboren te Kortrijk op 23 juni 1891.

Het merkwaardige is dat er over hem niet zo heel veel bekend is, of althans niet met enige zekerheid. In een monografie die Rik Sauwen over hem heeft gepubliceerd onder de titel Geert van Bruaene le petit homme du rien (1970) staat dat er in het leven van Van Bruaene slechts twee dingen onomstotelijk vaststaan, namelijk zijn geboorte- en sterfdatum : 1891- 1964 !

Henri-Floris Jespers, eminent essayist en kenner van o.m. de literatuur van in het Frans schrijvende Vlamingen en Van Ostayen, publiceerde recent een boeiende, onmisbare studie die niet alleen een pak informatie bevat over leven en werk van Van Bruaene, maar tevens licht werpt op het culturele leven in het algemeen en de Vlaamse culturele aanwezigheid in de hoofdstad.

Jespers geeft wat Van Bruaene toekomt maar wil ook wijzen op onjuistheden of overdrijvingen. Hij stelt dat Van Bruaene inderdaad een belangrijke rol heeft gespeeld als promotor voor het surrealisme en bevriend was met Magritte, Van Ostayen, Claus en zovele anderen, maar dat zijn vrienden en relaties er 'ijverig' toe hebben bijgedragen om de mythe rond hem in stand te houden of aan te dikken. Rond 1909 vestigde hij zich als acteur in Brussel. Al van in het begin weet Van Bruaene zijn omgeving op een dwaalspoor te brengen en op het verkeerde been te zetten. Jespers brengt op zijn deskundige manier, gestaafd met vele citaten en verwijzingen, verslag uit van de periode toen hij in het Cabinet Maldoror werk toonde van ...Albert Servaes, in 1923.

Dat zogeheten 'organisme internationale et indépendant' blijkt financiëel en organisatorisch niet al te best gedraaid te hebben, al moet gezegd dat Van Bruaene een onverbeterlijke optimist was. Hij werkte samen met Michel de Ghelderode en Roger Avermaete, zag het meestal groots terwijl zijn aanpak veeleer gebaseerd was op fantasie dan op de praktische realisatie ervan zodat er vaak emotionele kortsluitingen ontstonden. Via zijn kunsthandel(s) komt hij in contact met Paul van Ostayen die in zijn dienst werkt, maar ook hier loopt de samenwerking stuk door een financiëel probleem.

In 1927 zit hij in de gevangenis, failliet verklaard, maar zijn rol was helemaal nog niet uitgespeeld. In de jaren dertig is hij de centrale figuur die exposities organiseert met werk van internationaal bekende kunstenaars als Zadkine, Miro en tientallen anderen. Hij blijft evenwel kampen met zware financiële problemen. Pogingen van Magritte om zijn aforismen uit te geven liepen op niets uit. Dan volgt er een nieuwe periode. De historiek rond het Goudblommeke kan 'heel secuur' geschetst worden, stelt Jespers. Van Bruaene had in 1943 zijn oog laten vallen op een vervallen pand aan de Cellebroersstraat, dat eigendom was van het Com. voor Openbare Onderstand. Dat wordt in oktober 1946 zijn woning nadat zijn levensgezellin en later echtgenote Marie Cleren had onderhandeld en bemiddeld met het C.O.O.

Jan Walravens vergaderde er driemaal met de redactie van "Tijd en Mens", in 1949 en 1950. Van Bruaene die blijkbaar een goed spoor had gevonden opende opnieuw kunstzaken en publiceert in 1951 een reeks curieuze teksten, losbladig, in het Frans, Nederlands en ... Brussels, het zogeheten Livre d'or de la Fleur en Papier doré.

Ondertussen was het café een bekende plaats geworden voor kunstenaars van alle slag, van Hergé tot Boon en .Vinkenoog, een bont allegaartje dat zo kenmerkend was voor de stijl van Van Bruaene en zijn onsterfelijk Goudblommeke in Papier, dat hij op zijn specifieke manier (wereld)beroemd wist te maken zodat het nu terecht een stuk historisch erfgoed mag worden genoemd. Een ontmoetingsplaats, ook nu nog, zoals het dat was ten tijde van de viering van het huwelijk van Hugo Claus in mei 1955 in aanwezigheid van Bontridder, Corneille, Maurice d'Haes, Lucebert, Vinkenoog en anderen die van heinde en verre opdoken om dit unieke feest vooral niet te missen!

Na een aantal jaren waarin het minder goed ging, is het Goudblommeke dank zij een investering van enkele cultuurmakers en een goede planning aan een tweede jeugd begonnen. Het ademt een sfeer uit die je nergens anders aantreft, met Vlaamse, Franse en Brusselse accenten. Aan de wand hangt een grote foto van een groep kunstenaars met zittend op een stoel voor 'zijn' café Geert van Bruaene, le petit Gérard voor ingewijden. Het is alsof je hem ziet, en vooral hoort gekscheren. Zijn filosofische uitspraak prijkt er aan de muur als een adagium van het Goudblommeke zelf: Elke mens heeft recht op 24 uur vrijheid per dag (Tout homme a droit à vingt-quatre heures de liberté par jour).

Wie daar iets op tegen heeft kan beter wegblijven. Maar men kan er ook een glas drinken, een slaatje of spaghetti eten of, zoals ik, uiensoep.Het is in de buurt van de Grote Markt en het beeldje waar Japanners haast voor in zwijm vallen, Manneken Pis, op zich al een stukje surrealisme . Je kunt er elke dag terecht van 11 tot middernacht, behalve op maandag. Informatie via http://www.hetgoudblommekevanpapier.be/, geertvanbruaene@hetgoudblommekeinpapier.be

Het essay van Henri-Floris Jespers, dat ik toejuich en aanbeveel, is ter plekke te koop. Gelukkig zijn er mensen die met overtuiging maar vooral na veel onderzoek van bronnenmateriaal een dergelijk stuk cultuurgeschiedenis in ere houden. En een saluut aan de inzet de vzw Geert van Bruaene, met name Arnout Wouters en Koen de Visscher die de 'traditie' in een actuele plooi gieten.

Guy van Hoof

Henri-Floris Jespers. Geert van Bruaene. Brussel,Uitgeverij Connexion, 2010. (Zelfde tekst in het Nederland én in het Frans).

Geen opmerkingen: