HET ONTWAKEN
Langs een ladder van zon huiverend
sijpelt het licht de kamer in.
Zij glimlacht vaag en rekt zich uit,
haar zilte haar berijmd als loof.
Zacht als een marmot om te strelen,
haar huid mooier dan de rankste ree.
Ik proef de wijnen van haar bloed,
de geurende amber van haar leden.
In het nachtwoud van haar haar
fluister ik gedichten en gebeden.
Mijn hand glijdt naar haar schoot
en loopt verrukt haar lichaam in.
Zij smacht nu onder de dekens,
ik ben te laken, te loef, te lij,
verstrooi in reeksen kreten
de huiver van haar kleine meeuwen.
Thierry Deleu
Geen opmerkingen:
Een reactie posten