Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

21 april 2010

Herdruk "Manieren van Ordenen" - Jan Van Herreweghe


MANIEREN VAN ORDENEN


Al jaren zoek ik naar een ideale manier om mijn bibliotheek te organiseren. Ik ben begonnen door eerst wat te lezen over dit onderwerp. Ik herinner mij het boek Bibliotheek en documentatie van Th.P. Loosjes. Ik plakte stickers op de ruggen! Die slechte gewoonte heb ik afgeleerd. Nu gebruik ik een 3-cijferige code die onder andere boekhandels helpt om ingekochte boeken in de juiste rekken te plaatsen. Anyway, om een lang verhaal kort te maken: mijn boeken zijn nu onderverdeeld in een aantal thema’s, maar ze pronken al lang niet meer op de juiste plaats. Toen ik Manieren van ordenen in het oog kreeg, dacht ik: “Dat is het!”

Hierin heeft Jan Van Herreweghe het over het verzamelen van boeken en de problemen die ermee gepaard gaan. Als aanwijzer gaf hij het essay de bijtitel Van feitelijk gebeuren tot conceptueel idee. Het boek(je) is verzorgd uitgegeven, in een leesbare lay-out, gezet uit de Baskerville punt 10. Het kaftontwerp is van de hand van Tom Van Laere op basis van het schilderij “Oneindige Bibliotheek” van Jean-Marie Bytebier. Drukkerij Sintjoris Merendree zorgde voor de grafische vormgeving. Toen ik het las, was ik er onmiddellijk van overtuigd: “Dit boekje hoort ook thuis bij de particuliere boekenworm!”

Van Herreweghe opent zijn boekje met enkele citaten (citaten en gezegden plukken over boeken, bibliotheken, boekhandel, schrijven, cultuur, filosofie is zijn dada, zie Als de tafel wankelt, komt een boek het meest van pas, De Gebeten Hond, 2005). Deze keer kiest hij voor Gerrit Komrij, Carlos Ruiz Zafōn, Alberto Manguel, Jorge Luis Borges en Benjamin Disraeli. Vooral wat die laatste schrijft, heeft mij getroffen: “Boeken zijn fataal. Ze zijn de vloek van het menselijk geslacht (…) De grootste ramp die de mens ooit overkwam, was de uitvinding van de drukkunst.”

Onder dit gesternte begint de auteur zijn essay.

Het belang van boeken

“Boeken. Boeken. Boeken. En wat met hun lezers?” Een terechte vraag die de auteur-bibliothecaris zich stelt. Boeken kunnen een grote invloed hebben op het gedrag en de denkwereld van de lezers. Sommige lezers kunnen beter relativeren dan anderen (de jongsten het minst). Het zijn niet alle stichtende boeken. Voor de auteur zelf was De bende van Jan de Lichte van Louis Paul Boon het beginpunt van een leesavontuur dat op 17-jarige leeftijd (pas) begon met en herexamen Nederlands en tot op vandaag ongewone proporties heeft aangenomen. Van Herreweghe is een wandelend boek, een mobiele bibliotheek, een “scheefgegroeide” boekenfanaat die mensen die niet lezen meewarig bekijkt alsof ze in de evolutieleer van Darwin naast de boot zijn gevallen (of moet ik schrijven: de boot van Noë hebben gemist?).

“Het verzamelen van boeken,” schrijft de auteur, “begint naar mijn aanvoelen met een liefde voor het oeuvre van een bepaald auteur.” Een kwestie van smaak dus. Wie valt in de smaak van Van Herreweghe? En vooral: welke auteur mag het vergeten ooit te mogen pronken in de rekken van de auteur zelf of in de rekken van zijn bibliotheek? Hij stelt alle auteurs gerust: “Vervolgens leidt de inhoud van een boek naar een ander boek van een collega-auteur.”

Mijn voorkeur gaat uiteraard uit naar “literatuur” - toch voor mij als dichter en romancier - in haar heel enge betekenis. Ik stel haar tegenover “lectuur”: een lagere, populaire vorm van geschreven fictie of non-fictie. Het essay van Van Herreweghe behandelt zowel de fictionele of de non-fictionele wereld in woorden. Uit zijn exposé blijkt wel dat hij veel liefde heeft voor de hogere, elitaire vorm van “schrijven”. Als bezige bij en “all round klusjesman” van de literatuur (bibliothecaris, verzamelaar, auteur, kunstpromotor en uitgever - dit laatste wil hij niet gezegd hebben) is hij de “right man on the right place” om dit essay te schrijven.

De bibliofiel en de verzamelaar

Vooreerst moet ik verduidelijken dat dit essay niet gaat (of toch in veel mindere mate) over de bibliofilie. Of het verzamelen van boeken, die opvallen door hun uiterlijk. Iemand die alle boeken van een bepaalde schrijver in huis heeft, is nog geen bibliofiel. Een bibliofiel zal ongetwijfeld van lezen houden, maar hij of zij is met name vooral geïnteresseerd in het boek als ding vanwege zijn schoonheid of vanwege zijn zeldzaamheid. Als hij of zij de allereerste en opeenvolgende drukken heeft (of probeert te krijgen) en zoveel mogelijk secundaire literatuur van een bepaalde schrijver bezit, wordt hij al snel bibliofiel genoemd.

Een aanrader voor het verzamelen van boeken is het essay Het verzamelen van boeken: een handleiding van P.J. Buijnsters, uitgegeven bij Hes Uitgevers, Utrecht, in 1992..

De twintig hoofdstukken behandelen niet uitsluitend te verzamelen boeken, maar “en marge” ook een brok geschiedenis van het maken van boeken, met een overzicht in vogelvlucht van wat de aankomende boekenverzamelaar moet weten over papier, boekband en illustratie, over incunabelen en postincunabelen, handschriften, moderne eerste drukken en de zg. “press books” of privé-drukken en -uitgaven. Een uitstekend boek voor aankomende verzamelaars!

Hoe ver staan wij af van de oorspronkelijke doelstelling (zoals geformuleerd in de eerste prospectus van “Stichting De Roos”, 1945) : “Het maken van boeken en drukwerken enkel om de ongerepte en ook onbaatzuchtige liefde voor typografie en kunst, in alle denkbare vormen waarin deze kunnen samengaan”? Jan Van Herreweghe hanteert nog altijd dit “idealistisch” beeld van het boek. Dat valt elke keer op als hij een boek inleidt of in zijn bibliotheek ruimte maakt voor een voorstelling, of wanneer hij tentoonstellingen organiseert. Elke keer brengt hij de link tussen boek en beeld, druksel en kunst, ter sprake.

Boeken zijn ook informatiedragers via letters of “informatie via kleurverschillen (klassiek: zwarte letter op wit papier). Deze informatie kan louter fictie zijn, waarbij de lezer zich laat amuseren of verrijken door de fantasie van de auteur of non-fictie waarbij de auteur zich tot doel heeft gesteld (bruikbare of nuttige) informatie te verstrekken aan zijn lezers. Van Herreweghe laat zich animeren door het uiterlijke van het boek, het uitzicht, de kaft, de bladspiegel, het papier, het lettertype, maar - en dit valt op - vooral door de schrijver zelf die toch de oorspronkelijke eigenaar is van het boek. Hij is de schepper (de schrijver of journalist). Ik haast mij hier aan toe te voegen dat het fenomeen internet vanaf het einde van de 20ste eeuw geleid heeft tot een nog altijd durend proces van het her-ijken en aanpassen van de wetgeving.

Paleizen van het geheugen

Verzamelaars van een boeken (in welke primitieve vorm ook) hebben altijd bestaan. Vandaag groeit dan ook de belangstelling naar de herkomst van het boek. Meer en meer bibliotheekcatalogi getuigen van deze belangstelling. De herkomst van een boek geeft ons een idee over het traject dat een boek aflegde. Ook krijgen wij zicht op de vorming van bibliotheken, particuliere bibliotheken of privé verzamelingen. Hieruit blijkt ook hoe het zat met het boekenbezit, het boekengebruik, de schenkingen, de legaten, de mecenaten bij ons te lande. Voor de geschiedenis van het gedrukte boek is dit natuurlijk uitermate belangrijk.

De Leidse schrijver Rudy Kousbroek beweert in Paleizen van het geheugen. Zeven Leidse Jongenskamers, fotografie Bert Teunissen, formaat: 30 x 22 cm, 550 euro): “Er bestaan vrijwel geen vrouwelijke boekenfanaten.” Een recensent schrijft bij het bekijken van de foto’s in dit boek: “Dit zijn geen meisjeskamers.”

Ik stel mij een kamer van een boekenverzamelaar als volgt voor: “Torenhoog staan de boeken opgestapeld tegen de wanden. Je kunt de boeken haast ruiken: de geur van vergeeld papier, de tabakswalm die er al dagen hangt.” Fanatieke boekenverzamelaars lijken op “oudere heren”. “Je weet het: hier houdt geen vrouw het uit.” Rudy Kousbroek, die zelf ongetwijfeld ook zo’n jongensrommelkamer als biotoop heeft, noemt dergelijke kamers “de paleizen van het geheugen”:

Ja, ik kan er in komen dat een boekenverzamelaar (en zeker een bibliofiel) gelijkt op een archeoloog. Of zijn boekenverzamelaars veeleer als jonge jongens die alle delen van Kuifje willen hebben?

Manieren van ordenen

Voor Van Herreweghe is “het ordenen van boeken een hoogst persoonlijke en subjectieve aangelegnheid.” (Wan)orde is de regel wel? “De manieren waarop men boeken kan ordenen zijn in één pennentrek niet te vatten. Iedere boekenverzamelaar legt immers zijn eigen accenten.” Is dit zijn eindconclusie? Ook Alberto Manguel schrijft in zijn Dagboek van een lezer (Amsterdam, Ambo, 2004): “… De tweede categorie (de boeken die ik overdag lees) is onderworpen aan mijn opvatting van orde en indeling en gehoorzaamt me bijna blindelings (soms komen er boeken in opstand en moet ik ze een andere plaats geven).”

“Op het vlak van ordenen zijn er in de loop van de geschiedenis van de openbare bibliotheken wel afspraken gemaakt,” schrijft Van Herreweghe. Classificeringssystemen of ordeningssystemen zijn afspraken. Hierna bespreekt de auteur enkele van deze opstellingen (chronologisch catalogeren, het gesloten kastsysteem, kwotering qua zedelijk gehalte, genre-rangschikking, enz.). Wat de plaasting van informatieve boeken betreft, is het meest gangbare systeem voor ordening in openbare bibliotheken het SISO-systeem (SISO = Schema voor de Indeling van de Systematische catalogus in Openbare bibliotheken).

Met dit essay heeft Jan Van Herreweghe een handig werkinstrument geschreven voor zijn collega’s-bibliothecarissen, maar ook - en misschien vooral - voor de privé verzamelaars van boeken en voor de boekenwormen die thuis hun kleinoden een mooie (maar vooral opvallende en toch overzichtelijke) plaats willen geven.

De auteur heeft op een aanschouwelijke, beknopte en heldere manier een deel van zijn taakomschrijving als bibliothecaris op papier gezet. Hij bespreekt de voor- en nadelen van de verschillende ordeningssystemen; hij toont voorbeelden en verwijst naar de gevolgen van een keuze.

Het essay is zeker didactisch, maar de tekst heeft ook een verhalende draad waardoor belering en overdracht van liefde voor het boek hand in hand gaan. Van Herreweghe etaleert zijn belezenheid zonder dat het de lezer stoort. Nooit heb je het gevoel dat de auteur zelf inzicht mist of zich opblaast achter de hiërachie en autoriteit van een classificeringssysteem. Voor archivarissen, bibliothecarissen, boekenverzamelaars, boekenminnaars is dit korte essay een geschenk uit de hemel. Bovendien zal het de “rommeligheid” van mijn eigen bibliotheek en die van jou, lezer, een zware (en terechte) slag toebrengen.

Van Herreweghes fascinatie voor ordeningssystemen begon uiteraard met zijn vorming tot bibliothecaris. Zijn kennismaking met de bibliofilie, en dan meer bepaald met enkele bibliofielen in hoogst eigen persoon, heeft hem gestimuleerd om de wereld van het rangschikken af te tasten. Met als resultaat onder andere het project van “De oneindige bibliotheek” en dit essay. Dit project (november/december 2002 in de openbare bibliotheek van Harelbeke) stond onder het curatorschap van beeldend kunstenaar Jean-Marie Bytebier.

“Verliest de schriftcultuur steeds meer terrein aan een digitale cultuur?” Volgens mij zijn de doemscenario’s van boekenminnaars gebaseerd op een overwaardering van oude vormen en een angst voor het nieuwe. Ook in het cybertijdperk zal er volop ruimte zijn voor literaire verbeelding. En weet je waarom? Denk nu aan je zelf: heeft de interactiviteit op het internet jou nog niet geprikkeld tot participatie? Kenmerkt een digitale cultuur zich niet door een grote vitaliteit? Zou de niet-lezer niet kunnen worden gestimuleerd om eens wat vaker op het net te gaan lezen, als boekenwurm?

Thierry Deleu

* Jan Van Herreweghe, Manieren van ordenen, 24 p., Harelbeke, De Gebeten Hond, 2006.. Te verkrijgen in de Openbare Bibliotheek Harelbeke en op 056/73.34.40, info.bibliotheek@harelbeke.be.

Geen opmerkingen: