Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

5 maart 2010

Adieu!

Vaarwel Wil Fraikin! Ik zal jou (niet) missen!



Wil Fraikin heeft moeite om op een fatsoenlijke manier te communiceren met dichtende Vlamingen. Hij wordt er hels van wanneer hij geen onmiddellijk antwoord krijgt, het liefst per omgaande.
Waaraan ligt het? "Weinige Vlaamse dichters komen boven het maaiveld uit," beweert hij.

Hij begrijpt dat er in Vlaanderen andere hiërarchieën bestaan dan in Holland. Zo raaskalt hij: “De hoogleraar bestuurskunde die vrijtijds dicht, wordt meer serieus genomen dan een lullo als Boon die vanuit zijn hart schrijft. De socialistische lullo hoogleraar wordt niet gelezen binnen de katholieke posse die net lezen heeft geleerd. Vlaanderen is hiërarchisch, verzuild en chauvinistisch.”

En hij heeft een punt, als hij schrijft dat onze grootste schrijvers/dichters “hun leven lang … Nederlandse uitgevers hadden.” Hebben die uitgevers zich vergist?

Hij nam de juiste beslissing: hij stopt met Vlaanderen. Hij heeft spijt dat hij ooit dacht gelijkgestemden te vinden. “Van mij zullen jullie geen last meer hebben.”

Zijn over etc. grootvader is echter afkomstig vanonder Luik. Wie A zegt moet B zeggen, “wie bovenmaats zeikt, moet het maaiveld niet schuwen.” Toch?
Zijn stamboom gaat tot ca.1600. De Fraikin’s kwamen uit Bassenge in België (vlak onder Maastricht). Ze waren strohoedenmakers, die ze in Nederland verkochten.
Een gekke achternaam. Een klote achternaam: altijd weer moeten spellen? Naam is verwant met “Henneken”, ergens op de grens van Vlaanderen en Wallonië: rond 1800. Ga eens zuidelijker en sla een telefoonboek open op die naam: honderden! En allemaal dank zij dit internet-gekut afstammend van lagere grondadel. Laat me niet lachten: ga aurahealing doen, of handlijnkunde, of eikelnemen! Hij is trots noch schaamt hij zich voor zijn naam: het is een naam. Het is maar een naam. Een mens is meer dan zijn naam: doe daar maar eens onderzoek na.

Wat weet ik over zijn werk? Tot op heden, een paar minuten geleden: niets.
Ik vond een collectie, bestaande uit 37 gedichten met 39 bijpassende foto's. Het idee van samenvoegen van tekst en beeld ontstond tijdens zijn studie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Wat gebeurt er met de lezing van een tekst als je eerst een afbeelding ziet, of wat gebeurt er bij het bekijken van een foto als je daarvoor eerst een gedicht hebt gelezen? Vooral als beide gelijkwaardig aan elkaar gepresenteerd worden: zelfde grootte, zwartheid en impact.
Over de inhoud van zijn gedichten zegt hij dat het "voetnoten bij een wankele schepping" zijn. Hij schrijft in eerste instantie over mensen, zichzelf incluis. De oude vraagstelling over “schijn en wezen” wil hij door middel van poëzie opnieuw zichzelf stellen.
Hij beschouwt woordkunst als een intieme manier van waarheidsvinding. Ieder mens doet dit ook in de “dialoog” binnen zichzelf. Binnen verschrikkelijk veel variabelen prioriteiten durven stellen, opdat een mens voor zichzelf zijn koers vindt, houdt en bijstuurt.

“Om het héél concreet te zeggen: iedereen weet wat (sociaal gecodeerde) gastvrijheid is. Dat deze qua intentie verschilt per woonkamer en per horecagelegenheid ook. Er zijn ongastvrije mensen, die wél héél gastvrij zijn, maar de keuze voor zichzelf houden. Er zijn personen die gastvrij doen, maar het niet zijn. Iedereen leert door ervaring om door schijn heen te kijken.
Zo dubbelhartig als een mens kan zijn, zo dubbelzinnig kan taal zijn. Wiskunde is het enige internationale coderingssysteem dat voorspellingen kan doen. Zouden wij met wiskundige termen communiceren, dan zou er géén poëzie bestaan. Poëzie past de mens zoals de beharing de hond,” filosofeert hij
Soms is een gedicht geschreven bij een foto, vaak is er later een zelfgemaakte foto bijgezocht, en een enkele keer is met het gedicht in het achterhoofd een bijpassende foto gemaakt.

Het (bescheiden) literaire Vlaamse tijdschrift Art04 te Harelbeke heeft een tiental gedichten met foto's gepubliceerd. Voor dit blad schrijft Fraikin ook columns.
Vijftien gedichten zijn geplaatst in “Op Ruwe Planken”, “Poëzie.Gl”, “Krakatau”, “Parmentier” en enige verzamelbundels.
Als beeldenmaker/schilder was zijn eerste expositie in 1975 in galerie “De Ploeg” te A'foort, zijn laatste in 2006 in het Gemeentemuseum te Wageningen. Deze collectie, met beelden, wordt in juli/aug. getoond in galerie Noordervliet/Willems te Wijk bij Duurstede.

Wil Fraikin is geboren in 1948 in Den Haag, waar hij een ouderwetse degelijke kweekschool volgde, waarna hij naar de academie ging. In de 80-er jaren deed hij de kopstudie schilderen aan de HKU: schilderen/tekenen/zeefdrukken/fotografie.
Daarnaast is hij vrijwillig “hovenier”: sinds 30 jaar maakt en onderhoudt hij een grote bloementuin rond een geloofspand waarnaast hij woont: de nadruk ligt hier op gestructureerde chaos met vele soorten klaprozen, akeleien en stokrozen.

Wil Fraikin zegt Vlaanderen vaarwel. Niemand treurt hierom. De seniorman, die ook onder de naam van “Anders Traeger” schrijft, keert Vlaanderen de rug toe.
Ooit werd hem de huid uitgescholden door een Vlaming, omdat hij in CC alle e-mailadressen te grabbel gooide. Hij vond dit sneu, maar ja, “Vlamingen voelen daar anders in!”
Van zichzelf zegt hij dat hij mederedacteur, satanische aanjager en poëziekenner is: een taak die hij zou vervullen bij Art04 (De Geus, Harelbeke).

Fraikin was mij onbekend en dit beweert hij ook van Deleu (met 30.800 verwijzingen op google - grapje).
Is er dan niets dat Fraikin boeit (opboeit) in Vlaanderen? Ja toch: gezien zijn ambivalente (= tweeslachtige) literaire (= woordkunstige) Feminiene ( = oesterlijke) Alzheimer waardeert hij dit soort Vlaamse acties ( = handelingswijzen), c.q. ‘’Macherbefeuchtungen” zéér! (Hij kreeg een mail over het verschijnen van een e-book van Deleu).
“Vooral natuurlijk van grote mannen met uwen staat van dienst!” grapte hij tegen onze eindredacteur.

In een van zijn geschriften excuseert hij zich omdat “hij ook maar een niet onaantrekkelijke zwartharige en donkerogige dichteres is die selectief in haar contacten is, om zich op haar woordelijke rug omhoog te dichten binnen het circuit.”
Zijn vrouwelijke kutteneus voor goede kwalitatieve poëzie houdt van sublieme woorden en - combi’s ( = aaneensmedingen).

Wil Fraikin zegt Vlaanderen vaarwel!
Toch blijft hij verzen schrijven. Vooral in Vlaanderen strooien ze kortaangebonden kwistig met zijn gedichten. Fraikin houdt van columns schrijven: met graagte fileert hij de anonieme en veilige extraversie van kortaffe Vlamingen. Hij houdt van korte verhalen schrijven (kortverhalen zeggen de Vlamingen) en soms hoopt hij dat je op zo'n gedichtensite pareltjes van verbalisaties treft.
Meestal treft hij echter slechts kortaf dyslectisch neofascistisch geblaat. Vlamingen zijn kleine nietsschrijvende feldwebeltjes!
“Jullie arme Vlaamse mannekes: ze zijn zo behept en gefrustreerd in hun taalgebruik en explicatiebehoeftes. Natuurlijk willen ze alleen maar zuipen en schransen en vreten. Niks mis mee: dat doen wij hier ook graag. Hun probleem ligt ergens anders: de frustratie keert zich naar het eigen volk.”
Fraikin vindt dat wij zorgbehoeftig zijn. Arm Vlaanderen. “Ze zijn nog steeds met die taalstrijd bezig zonder Europees grootmoedig te durven zijn; ze zijn nog zo verzuild in gelovig of vrijzinnig; ze zijn nog zo autoritair-gevoelig dat veeleer een hoogleraar voedselchemie in poëziezaken geloofd wordt dan dat ze zelf een oordeel durven vormen.”
Hij stelt zich de vraag: “Wat is een Vlaams schrijverke anders dan mix van een Hollander, een Vlaam en een Fransoos, goed shaken en dat uitschenken. Wat komt er in het glas: een sociaal-talig-cultureel ‘niets’ in het kwadraat.”

Hij heeft Vlaanderen de raad - vooraleer hij het aftrapt - te doen aan zelfonderzoek. “Houd toch eens op met dat gefrustreerde eigen-volk-gekrakeel! Ga lekker schrijven, en als je dan zonodig hier iets wil zeggen: wees een man en pak het columnistisch aan!”
Als een schrijvende/sprekende Vlaam NL hoort, slaat hij dicht en sluit bijtijds de gordijnen, alsof hij een ruig seksleven suggereert. Schriftelijk blijven het kortaffe “ta gueule” of bedreigingen bij de deur.
“Heel Nederland leest gniffelend met jullie mee. Ach Vlamingen: ze doen katholiek bezwangerd zo moeilijk over seks maar willen zo graag. Ze geloven niet meer maar raken bijgelovig.”

Fraikin zegt arm Vlaanderen vaarwel!
En vooraleer hij verdwijnt, geeft hij nog enkele tips: er moet ergens eigenlijk wel een Eurosubsidie voor zijn; een verplichte cursus schrijfangst overwinnen; talig extravert durven zijn; visies ten toon durven spreiden.
“Vlaamsen zijn cultureel nog nooit volwassen geworden. Het is een Ierland in het zuiden aan het worden. Schoon jullie eigen stal.”

Vooraleer hij verdwijnt, geeft hij onze eindredacteur in een laatste mail de genadeslag.
"U genereert met uw geschrijf ‘ergernis’. Zoals ik al eerder schreef, kunt u in potentie wél schrijven, maar komt het er niet uit. Op Meander vond ik drie gedichten van uw hand: alle leiden aan overconstructie; de enjambementen kloppen niet; voor de hand liggende dichterlijke oplossingen worden omzeild. Al deze gedichten zijn rommelig en rammelig."

"Dit alles is niet persoonlijk bedoeld: u lijkt mij een toffe peer met wie het goed is een glas te heffen, terwijl wij toekijken naar de meeuwen die zich geil op duiven neerlaten. Die krijsen als een minor vlaam en slaan mosselen stuk bij de frituur en duivenpoep uit opperste verrukking neerlaten in uw geheven glas!"

Ik moet onze eindredacteur niet verdedigen, - dit doen recensenten en lezers met regelmaat -, het loont bovendien de moeite niet argumenten aan te voeren tegen het scheldproza van een gefrrustreerde 'Hollander'.

Wil, voor de vrienden Willi, zegt Vlaanderen vaarwel en Vlaanderen is daar blij om. Zeker weten!


Joris Dewolf

Geen opmerkingen: