De meeste kunstenaars en schrijvers keren zich vanuit hun eigenzinnigheid tegen de regimes - linkse of rechtse, het speelt geen rol - onder welk juk zij leven. Zij zijn meestal wapens van verzet waarvoor regeringen en dictators beven.
Denk maar - exemplarisch, maar niet uitputtend - aan Boekovski en Solzjenitsin in de vroegere Sovjet-Unie. Of aan Vaclav Havel, wiens pen gevreesd wapen werd in zijn strijd voor mensenrechten in het vroegere Tsjecho-Slowakije. En aan zoveel anderen, overal in Europa, overal ter wereld. De dissidenten, zoals men ze gemeenzaam noemde, hadden geen kogels, maar pennen en creativiteit om in hun literatuur en kunst hun mening te ventileren. De onafhankelijke geesten, de vrijbuiters en de non-conformisten luidden heel vaak het einde van een regime in. Havel werd zelfs president in het land dat hij mee bevrijdde van de dictatuur.
Maar ook in democratieën zijn kunstenaars vaak tegendraadse gasten die er niet naar omzien de draak te steken met de machthebbers en hun lakeien. Ook hier zijn zij de doorn in het oog van hen die het liefst geen kritiek willen en zeker niet belachelijk willen worden gemaakt.
En bij ons? Zelfverklaarde kunstenaars van alle slag haasten zich om het eigen nest te bevuilen en zich af te keren van degenen die zich al te kritisch durven op te stellen tegenover macht en gezag. Zij schurken zich aan tegen oude machtsstructuren en commissies ad hoc. Daarin koesteren zij zich omdat zij weten dat hun haring er beter braadt en hun subsidies niet in vraag worden gesteld door kritische rebellen.
Op deze manier wordt een nieuwe vorm van conservatief en reactionair mecenaat in leven geroepen (of beter: in leven gehouden). Geen kwaad woord over het Fonds, zegt DE Vlaamse schrijver. Het zegt meteen alles over zichzelf en zijn bedoelingen.
Ik verkeer niet graag in hun gezelschap. Daarin zit precies het verschil tussen hen en ik: ik sta aan de kant van de kleine auteur (weet je nog?). Ik bedoel: de niet gesubsidieerde, de eigen beheerder, de POD-fanaat, de gefrustreerde. Het is een wereld van verschil.
Denk maar - exemplarisch, maar niet uitputtend - aan Boekovski en Solzjenitsin in de vroegere Sovjet-Unie. Of aan Vaclav Havel, wiens pen gevreesd wapen werd in zijn strijd voor mensenrechten in het vroegere Tsjecho-Slowakije. En aan zoveel anderen, overal in Europa, overal ter wereld. De dissidenten, zoals men ze gemeenzaam noemde, hadden geen kogels, maar pennen en creativiteit om in hun literatuur en kunst hun mening te ventileren. De onafhankelijke geesten, de vrijbuiters en de non-conformisten luidden heel vaak het einde van een regime in. Havel werd zelfs president in het land dat hij mee bevrijdde van de dictatuur.
Maar ook in democratieën zijn kunstenaars vaak tegendraadse gasten die er niet naar omzien de draak te steken met de machthebbers en hun lakeien. Ook hier zijn zij de doorn in het oog van hen die het liefst geen kritiek willen en zeker niet belachelijk willen worden gemaakt.
En bij ons? Zelfverklaarde kunstenaars van alle slag haasten zich om het eigen nest te bevuilen en zich af te keren van degenen die zich al te kritisch durven op te stellen tegenover macht en gezag. Zij schurken zich aan tegen oude machtsstructuren en commissies ad hoc. Daarin koesteren zij zich omdat zij weten dat hun haring er beter braadt en hun subsidies niet in vraag worden gesteld door kritische rebellen.
Op deze manier wordt een nieuwe vorm van conservatief en reactionair mecenaat in leven geroepen (of beter: in leven gehouden). Geen kwaad woord over het Fonds, zegt DE Vlaamse schrijver. Het zegt meteen alles over zichzelf en zijn bedoelingen.
Ik verkeer niet graag in hun gezelschap. Daarin zit precies het verschil tussen hen en ik: ik sta aan de kant van de kleine auteur (weet je nog?). Ik bedoel: de niet gesubsidieerde, de eigen beheerder, de POD-fanaat, de gefrustreerde. Het is een wereld van verschil.
Georges
Geen opmerkingen:
Een reactie posten