Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

11 juni 2009

Gedichten van Geertruud Otten

Voorbij


schrik niet, jij loper in het aldoor gaan
aan het voorbij. het sisal ruw en sterk
deed al met al het hangend stille werk
wat lastig in de knoop, maar zachtjesaan

vond ik in deze droevig lome avondlaan
de hoogste boom. Zoals je ziet een berk
door weinig meer gehinderd dan een rozenperk,
leeft hij op grond van louter voortbestaan

ach, arme lezer van dit laatste woordgedrocht
vergeet de bungelende dichter bleek,
die hing aan volle lippen en het geestrijk vocht

waaruit de liefde ongemeen te stromen leek
weet, dat ik nooit de ware drinken mocht
maar aan de mooiste tak van kunst bezweek


Mummie memoires


nu zoveel zonnewijzers later
had ik sterren op je bed gelegd
er zeker zacht iets bij gezegd
uit handen van `n maangedicht
beetje voor beetje
geborgen
uit je verborgenheid gelicht

waarin ik duister toen
snel mijn angst verbond
met zwarte zwachtels zwakte
om,
ja wat waarom
om, om en om je witte windsels
niet openlijk te willen zien
dat vuur aan je had gevreten
de mummie mens was bovendien
met enkel ogen die konden weten
dat een tombe littekens begroef
binnen een geestelijke piramide
waarvan geen hoek was afgesleten


De nacht rond de moskee


na de laatste lofzang van de imam
toen het maanlicht in de stroom reflecteerde
de honden zwierven langs de kade
ben ik zwartgesluierd de rivier overgegaan
met het kloppend hart onder mijn kleed
ik, met bot verstand en kleine spade

naar het groengevoosde land, gekluisterd
aan de harde tijd verknochte bergwand
waar liefde inslaapt op een stromatras
de haat achter het kussen ligt verscholen
waar slangengif nog teer de huid doordringt
een woord een woord van mond tot mond was

nu het schaduwspel van de sobere graven
mij nadert in een dodenwals van wind en bomen
trek ik mijn sluiers weg, pas na pas na passen
onbloot het kloppend hart in warme grond en
bloed ik eucalyptusbladen zacht om na de nacht
mijn godgewilde lijf in ochtendnevels mild te wassen

Geertruud Otten

Geen opmerkingen: