Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

11 juni 2009

"De smaak van wol"






















In september 2008 werd de bundel De smaak van wol van Xtine Mässer voorgesteld in de gemeente Zwijndrecht, op de linkeroever van de Schelde, de “overkant” van Antwerpen. Met zijn 18.400 inwoners is de plaats te groot om een dorp te zijn, maar ligt alleszins in een landelijke omgeving. En laat dit nu net datgene zijn waar Xtine Mässer van houdt: ruimte. Maar daarover later meer.
Zij koos met de moderne maar gezellige bibliotheek de perfecte locatie. Waar kan men beter terecht dan op een plaats waar honderden ruggen met titels van literaire meesterwerken ons in de stemming brengen?
Het interview dat Johanna Spaey* van de auteur nam was verrassend openhartig. Geen bewieroking, geen koetjes en kalfjes, maar naar de kern van het verhaal en dat is niet vrolijk. We vernamen dat Xtine Mässer niet sociaal is, geen prater maar een observator, vanop de zijlijn van het maatschappelijk gebeuren haar verleden analyseert - of althans poogt - en die fragmenten tot een verwerkend, helend geheel tracht te bundelen in haar poëzie. Alles draait immers om bestaansrecht dat niet werd toegekend en waar je als volwassene blijft mee worstelen.

Haar poëzie is niet vol heimwee, er valt geen nostalgisch genoegen te beleven aan een periode die gekenmerkt is door eenzaamheid en afwijzing. Die harde realiteit uit het verleden waar ze als kind in opgroeide, zoekt de auteur op om de jarenlange vertwijfeling en onzekerheid een plaats te geven. Wie nestwarmte ontbeerde, stelt zich (ook op latere leeftijd) veel vragen, vooral als de “pschychische verwaarlozing” komt van de vrouw die je het leven heeft “geschonken”. Waarom? Wat deed ik verkeerd? Wie ben ik? Er is veel “leegte”, “afwezigheid” en “stilzwijgen” en de onmacht om te communiceren.

Trouw aan overjaarse monologen

ga ik me verschansen
in de gladde plooien van een duin
en verdwijnen
in het wit van ons stil zwijgen

Gebroken als ze zijn
de knekels van de taal
die we niet spraken.

Vergeef me het hengelen
naar woorden
als ik je liplees,
de magere letters
die ik amper durf
te brieven
uit vrees dat elke volzin
mijn hunker zal verraden.

De gladde plooien van een duin
ruilde ze als volwassene in haar vorige bundel Dzud (2002) in voor het ruige landschap van Ierland en Dartmoor. Ondertussen heeft ze haar hart verpand aan de uitgestrekte toendra's en steppevlaktes van Siberië, Mongolië en de Gobiwoestijn. Trektochten waarbij het barre landschap de zoektocht naar haar wortels vooruit helpen. Deze vlucht uit het grootstedelijke brengt haar de (tijdelijke) harmonie die inspireert tot mooie gedichten.

GOBI

Ondergronds
klopt de slagader van de woestijn,
steekt bij valavond de kop op,
klatert in greppels
door de achtertuinen van de poorter,
doorstroomt niet mijn mond
maar het bekken
van mijn Samaritaanse.

Enkel in daglicht
verdraag ik haar gesluierde gelaat.
Maar 's nachts
huil ik om haar naaktheid
door de sleutelman aanschouwd.
Klauw ik met mergelmagere katten
naar de maan.

Dat er vijf jaar is verstreken sinds haar vorige bundel vindt ze normaal. Deze gedichten vroegen een geduldige opbouw en door de gevoelige materie waren perioden van bezinning en talrijke herlezingen onontbeerlijk.
De poëzie van Xtine Mässer kenmerkt zich door haar taalrijkdom en een schitterende beeldspraak:
hoe de kleuren schroeien / in zijn hoofd (bij een schilderij van Van Gogh)
Hoe vloeibaar kan een winter worden / als bloed in aders vrijelijk stroomt? (bij een installatie van Jennifer Tee)
De warmte / van vóór we werden gebaard / werd door geen haard geëvenaard.

In de “overkill” aan poëzie die wordt geproduceerd door merendeels auteurs met gebrek aan zelfkritiek, is haar bundel een verademing, authentiek en met een eigen stem. Niet alleen weet zij de moeilijke relatie met haar moeder op de juiste toon te formuleren, evenzeer zijn de natuurbeschrijvingen een accuraat bewijs van haar obverseringsvermogen. In drie hoofdstukken - De smaak van wol (haar kinderjaren), - Naar Ulaanbaatar (over Mongolië), - Ecchymose (een einde met vergeven maar niet vergeten) trekt Mässer ons in haar gedachtenwereld. Ze doet dat niet met zelfbeklag, sentiment weet ze te ontwijken, maar de queeste naar haar identiteit is herkenbaar voor ieder van ons.

Sneeuw smelt,
kleurt de dagen tot as.
Moeder,
mijn baarwater,
mijn noordenwind
op sterk water.
Geen zucht op je lippen
geen glimp van je glimlach
ontgaat mij.

Moeder,
mijn kwelschoot.
Zo laat nog gevonden
om je weer te verliezen
gapende leegte te vrezen
eeuwen te treuren
over jaren verloren
in machtstrijd
om wiens hart
voor mekaar
het eerst zou begeven.


Xtine Mässer, De smaak van wol 2008, Uitgeverij Litera Este, D/2008/8169/1
Te bestellen bij VPMBIOART@msn.com of christine.masser@telenet.be (14 euro + 1,50 euro port)

*Johanna Spaey, auteur, Dood van een soldaat (proza), Gouden Strop & Hercule Poirot-prijs 2005 en Vlucht (proza), uitgeverij De Geus, 2007








François Vermeulen

Geen opmerkingen: