Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

25 mei 2009

"Filosofie van de koelbloedigen"'

Gierik 86, maart 2005
Sekou Sundiata
(vertaling: Hannie Rouweler)

FILOSOFIE VAN DE KOELBLOEDIGEN
(blues voor dichters)

Sinds water zwem ik al,
leerde als liederen te zingen.
Het oudste dat ik ken gaat als volgt:
Sommige mensen kwamen uit bomen,
ik herinner me dat ik uit de onderstroom kwam: de oceaan
van zeeën: de elektriciteit de explosies
miljoenen van ons werden verpletterd door de golven,
dan weggeblazen in het geheugen.
Je kunt ons nog steeds in een deel van een maatslag horen
of in de muziek van een schram gemaakt.
De eerste woorden hebben nog steeds wortels,
als een James Brown lettergreep.
Het ene moment was het een enkele cel en het volgende een harde slag.
Snelheid was wat wij nodig hadden.
Ik herinner me zout en lucht, waterig slijm en modder,
rechtop en duim omhoog, vuur en ijzer.
En het belangrijkste: de poëzie die we toen hadden.
Het waren open gedichten, later Afrika genoemd.
Ik herinner me dat het leven bij een vrouw begon.
Gamete was ik toen ik het wist, zygote was ik
toen ik het me herinnerde.
De aarde was toen negatieve ruimte, een doek
van huwelijksgod naar voorhuid en drumhuid uitgerekt.
En slaap vertelde ons in die dagen
om wakker te blijven: duisternis begint
duisternis eindigt.
Wie ooit zei dat er licht aan het einde was
leefde nooit tot het einde, hoefde nooit vooruit te rennen
om te kijken wat het zal worden: schoot
naar graf naar schoot.
Whoso kwowso, ik bedoel dat ik
Boeddha en Krisna op de trein heb gezien.
En je zou riviergoden, profeten niet kennen
of de wende van de eeuw
als je de laatste mode niet kende
zoals spreuken op T-shirts:
De beste dingen in het leven zijn tolvrij
Ik hou niet van vragen, ook niet van antwoorden, ik wil alleen dansen
ik hoef niet te rijden, ik word al gereden
Wat je krijgt is waar je van houdt
Goede dingen gaan naar diegenen die wachten, betere dingen gaan naar wie dat niet doen
Sommige mensen kijken naar beneden en vinden geld, sommigen kijken naar beneden en
verliezen hun ziel?
Shit gebeurt en het drijft.
Ik herinner me de eerste schepen
die als schaduwen aan de horizon verschenen.
En we renden naar buiten om ze te begroeten met onze zoete palmwijn en guaguanco
en dachten dat hun boeken en harmonieleer ons iets konden bijbrengen
over liefde en schoonheid.
Maar het was meer dan een idee
te midden van die koude Atlantische Oceaan: kots
haaien baby’s met navelstrengen om hun nek
het aardeloos ritme van water dat heen en terug spoelt.
Ik was getuige van de geboorte van rock ‘n’ roll.
Mijn moeder heette Lucy, haar echte naam Lucille.
Zonder blues gaan wij ten onder.

(ALOUD, Voices from the Nuyorican Poets Café, 1994)

Geen opmerkingen: