Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

25 mei 2009

"57 gedichten" van François Vermeulen

De bloemlezing van 57 gedichten opent in een bibliotheek waarin de tijd geen vat heeft op het geduld van boeken, nieuwsgierig waadt de lezer er door inktwoorden en eindigt met een gestegen soortelijk gewicht van bewustzijn. De auteur houdt ons hier met koele, afstandelijke, zakelijke blik voor. Zijn teksten zijn vaak miniaturen, korte verhalen en daarbij speelt de esthetica van het verhaal een rol. Eerst is er een huis, een mus, een tuin, dan wordt de dichter het huis, de tuin, de mus... Door hinkelspel van deze personages werkt het verhaal. Dat noem ik stijl en techniek. Een ontredderde, onthutsende blik op het lyrische ik is wat wij zien, geen grandeur of pathos te bekennen. Welke wereld roept François Vermeulen op in zijn werk: een huiselijke binnenwereld en een stedelijke buitenwereld met af en toe een wandeling of een tuin.

Bij het tweede gedicht verandert de toon: inzicht in een delicate materie. Het leven is een aantrekkelijk amalgaam. Betovering en verbijstering bij de alchemisten. Er lijkt nog afstand, maar de inlijving in François’ poëzie is al begonnen en voltooid in de laatste regel: Want een kreet uit het onverwachte is de kracht die ons voortstuwt.

Velen onder ons lijken François Vermeulen te kennen: een auteur geheel gewijd aan de poëzie en de verspreiding ervan, minzaam maar ongenaakbaar. Hij heeft het oog van een fotograaf. Dat verwondert niet want hij is ook actief in de beeldende kunst. Het is door die blik dat de schijnbare afstandelijkheid of objectiviteit ontstaat. De dichter anderzijds speelt, al dan niet bewust, met de lezer. Let bij het lezen van deze bundel op het gebruik van de persoonlijke voornaamwoorden. Bij het neutrale zij van de alchemisten duikt er een ons op. Bij gedichten gericht tot de geliefde staat er U en Uw – respect en ongenaakbaarheid spreekt daaruit maar de titel van het eerste gedicht in die reeks is Piëdestal. Uit de tientallen mogelijke woorden uit het zelfde woordveld kiest de dichter precies dit woord dat voor mij in contrast tot het U onderhuids ironiserend werkt.

Als hij ik gebruikt, is hij vaak ongenadig scherp voor dat lyrische ik. Het lijkt dan op de verdediging van een (over)gevoelig man die met een scalpel motieven en falen blootlegt. Ironie en zachtaardig cynisme maken de eenzaamheid, het niet vervulde verlangen draagbaar voor de lezer. In sommige gedichten is een scherp observerend, alziend oog aanwezig, waar er geen participatie is. Niet voor niets heet één van de uitgevers activiteiten van François: Eigen-zinnig. Niet bereid tot het volledig meespelen van heet spel voor het bereiken van de 5 minuten in het spotlicht van de openbaarheid, legt hij zich neer bij de feiten. Voor hem geen vals lof, geen illusie over (on)vergankelijke roem. Maar een stug timmeren aan de eigen weg. In deze bundel behoort de auteur tot de gewone mensheid en wij tot hem. Het ‘ik’ is vaak ontdubbeld in het bewuste ik dat dingen ziet, voelt, doet of ondergaat en het grotere ik dat dit alles in zich opneemt.

In het derde gedicht is FM en zijn lyrisch ik bijna naakt aanwezig: mijn spraakvermogen is ontoereikend om mijn onrust in te ruilen tegen de verlokkingen. Bewondering versus tekortschieten: schatplichtig en medeplichtig aan elkaar.

In de bundel volgen wij een tocht van liefde naar eenzaamheid, van geladen stilte in een serie van 4 gedichten in 4x2 regels. Ook hier weer is de blik van buitenaf onthutsend, de stem die zich richt tot een U: als mokerslagen op dons is uw opstand en ook het gebrek aan empathie maakt uw gedachten ingekeerd. Dit zijn treffende, maar dubbelzinnige regels: zijn die gedachten ingekeerd om de U niet op empathie kan rekenen omdat U niet empathisch is? Is de opstand te groot, te hard of net teder?

Ik ben ontbrekend.

Tussen mijn oren kwispelt een blinde hond.
Het vuur in mijn schoot geeft warmte maar geen leven.
Mijn hart een trekzak met smartlappen.

Er wordt op het raam geklopt.

Geen enkele ziel is krasvrij.

Roerend... het ‘ik’ verliest in de uiteenzettingen met de vrouw. Er is verlangen naar extase maar de kleine tragedies lachen ons toe en het gevecht kan opnieuw beginnen.

Is het een droeve bundel? Neen. Wij ontdekken ook een frivole FM die ook typografisch experimenteert. Oef, het gaat de dichter toch goed.

Nog iets over de zogenaamde objectieve blik die alles omvat maar niets begrijpt: Wie ben ik? Is de mens die gif is voor de planeet? Ja, er is ook eerlijke maatschappijkritiek te vinden in dit werk.

Het meest troostende gedicht is: “Consolidatie”. Het dagelijkse leven met zijn gewone gebaren en een stilte die een koestering is maakt een codetaal mogelijk. Ook in het aanzicht van de dood die onopvallend rondwaart in deze bundel. De bezinning van het rond de vijftig zijn, levert mooie, melancholische regels, lieve herinneringen aan de eenvoudige kindertijd, met tedere afstandelijkheid behandeld. Termen van weleer als “Nonkel" vinden dan een onderkomen in de tekst. Ik verkies echter de herfstkant van FM, de man die ook weer dubbelzinnig schrijft:

Herfsthart

op dit tapijt, de bladeren verrot,
omhoog geschopt door zware schoenen,
duizelt het hoofd door ijle lucht,
in deze wereld van geel, oker en terrasienna,
een indian-summer-serum, de regels verbroken,
droom ik van klokwalsen, deegduiken,
noedelzuigen, muishameren, fietsdrinken,
ik voel me herboren, ik ben niet langer
de querulant van mijn laffe omgeving,
mijn aspiraties genereren heldenmoed,
droom ik van verzoeningen, rechtvaardigheid, hier op deze plaats, uit de wind, overmoedig
in de tanende warmte, geniet ik van kortstondigheid
waarin mijn binnenste fluistert: de wereld is mooi


Annmarie Sauer
Maart 2009
Amberes-Novotel Straatsburg

Geen opmerkingen: