WERK VOOR ONZE POLITCI? OF SAMENWERKING POLITIEK EN BURGER?
Waar moeten de politici de komende jaren naar streven? Opgelet, één antwoord is zeker niet geldig: eigenbelang en geldgewin.
De generatie na mijn generatie (ik ben geboren in 1940) is vaak kleurloos opgegroeid, weliswaar degelijk opgeleid, maar sceptisch, ironisch en cynisch. Toewijding en overgave zijn niet haar sterkste troeven. Nochtans is er genoeg onrecht en misère in de wereld. De armoede berooft nog altijd miljoenen bewoners van van onze planeet van een menswaardig leven. Het geweld woedt wereldwijd in verschillende gedaanten: oorlogen en gewapende conflicten, maar ook agressie tegen weerlozen op straat en in het gezin. Ook in eigen land, gemeenschap, stad of dorp.
Het lijkt misschien wat overtrokken, maar de komende jaren moeten de politci streven naar het behoud van onze democratie. De groeiende verrechtsing en de marginalisering van mensen “die anders lijken”, is een gevaarlijke voedingsbodem voor fascisme. Met spijt in het hart hoor ik “burgers” racistische praat verkondigen op het werk en aan de toog.
Ik pleit in de eerste plaats voor meer begrip voor onszelf, als biologische soort. Iedereen moet in zijn eigen taal, religie en cultuur kunnen blijven leven. Bovendien leeft de mens niet alleen in een maatschappelijke, maar ook in een natuurlijke context. We mogen niet vergeten respect op te brengen voor de natuur. Wij moeten streven naar zindelijk en wetenschappelijk verantwoord denken, persoonlijke zelfbeschikking en zelfverwezenlijking, gelijkheid en welvaart.
Wij moeten overleven. Dit is geen boutade. We moeten erover waken dat ons samenlevingsmodel niet “in rook opgaat”. We moeten misschien ons tijdgebruik opnieuw bekijken. De nadruk moet meer op kwaliteit en creativiteit van het werk komen te liggen dan op kwantiteit en het aantal gepresteerde uren. Jongeren zouden om de vijf jaar bijvoorbeeld een sabbatjaar kunnen inlassen, om te reizen, of gewoon om te profiteren van het leven. Daardoor zou de druk op de jongere generaties al wat kleiner worden – er zijn per slot van rekening ook steeds minder jongeren, wat nog een reden is waarom dit op termijn niet houdbaar is. Een ander werkritme en het inlassen van rustperiodes voor wie jong is, doet de noodzaak om op vijftig met pensioen te gaan misschien stilaan verdwijnen. Anderzijds hoeven wij, zestigers, niet noodzakelijk op te houden met werken, zij het met een ander ritme dan wat we nu kennen. Nietsdoen is eigenlijk een luxe die we ons niet kunnen permitteren. Er is altijd werk aan de winkel. Samen, jong en oud, wie en waar ook, moeten wij werken aan het in stand houden van de democratie.
Om dat te kunnen moeten de politici niet rondlopen als kiekens zonder kop, van de ene ruif naar de andere, om een kortstondig gevoel van geluk, om hun ongeduld te ventileren, neen, zij moeten hun zelfvertrouwen bewaren en versterken. We zijn met z’n allen gedesoriënteerd en geloven kennelijk niet meer in de mogelijkheid van de mens om zijn eigen lot in handen te nemen en onder controle te krijgen. Dat zelfvertrouwen, dat geloof in het idee van menselijke vooruitgang, moet worden hersteld. Hoe doen wij dit? Aan de ene kant moeten wij het humanisme opnieuw humaniseren, onze stem moet worden gehoord in het maatschappelijk debat. Maar aan de andere kant moet ook de overheid inspanningen doen om zich minder te bemoeien met ons privé leven en minder wetten en wetjes uit te vaardigen als een teken van wantrouwen.
De veranderingen op geografisch, sociaal, economisch en cultureel vlak zijn indrukwerkkend. Denk aan de ontwikkeling van de wetenschap en de techniek, de ecologische rampen, de vluchtelingen, de economische afhankelijkheid tussen landen onderling. De bewegingsruimte van politici is beperkt en de machteloosheid van de politiek neemt toe. Is het daarom dat onze politci hun toevlucht nemen tot pep- en pretpolitiek in de marge? Ik durf het schrijven: politiek is de techniek geworden om in het zadel te blijven. Politiek is niet langer de kunst om mensen te bewegen of te motiveren, maar de behendigheid om te beheren of te besturen. Wanneer macht niet veel meer dan schijn is, wordt politiek schijnheilig en worden mensen bang.
Herren en dames politici, streef ernaar dat politiek opnieuw politiek wordt. Geen poppenkast van experts en technici die van alles weten, maar een strijdtoneel van verstandige politici die van alles willen. Doe wat in jullie macht en mogelijkheid ligt om het vertrouwen van je kiezers niet te beschamen. Doe geen beloften die je toch niet (meer) kunt houden, maar span je “in het zweet uws aanschijns” in om uit je beperktheden het maximum maximorum te halen ten bate van de mens.. Geef iedereen, zowel de kunstenaar als de coureur, een inkomen als hun muze daarmee kan leven en zij duizenden kunnen beroeren en ontroeren. Laten wij samen op de bres staan!
Thierry Deleu
Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans
Stichtingsdatum: 1 februari 2007
"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"
"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.
Stichtingsdatum: 1 februari 2007
"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"
"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten