Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

12 november 2008

99% return to sender!

99% terug aan afzender!

Wanneer je op zekere dag zegt: “Ik wil een roman schrijven,” zul je kort erop worden geconfronteerd met de vraag: “Wie zal het boek uitgeven?” Ik bedoel: een uitgever investeert niet zomaar in een schrijver. Dit is zo. Al degenen die al eens een manuscript naar een uitgeverij hebben opgestuurd, zullen weten dat het zo is.

Deze vaststelling is niet bedoeld om chagrijnig af te geven op al die mensen die graag hun boek willen uitgeven, maar om informatie te geven. Wat gebeurt er met zo'n manuscript op een uitgeverij? Waarom gaat meer dan 99% van die manuscripten weer terug naar de afzender?

Bij de grote literaire uitgeverijen van Nederland en Vlaanderen komen elke dag twee tot vijf manuscripten binnen. Bijna elke uitgeverij gaat daar anders mee om, maar geen een uitgeverij doet er helemaal niets mee. Ze worden altijd door iemand bekeken, of dat nu de uitgever zelf is of een secretaresse, dat heb je niet voor het zeggen.

In de meeste gevallen worden de manuscripten ingeschreven - in een computersysteem - voor er een eerste selectie plaatsvindt. Manuscripten zijn dan altijd te traceren: wanneer zijn ze binnengekomen, is er een ontvangstbrief gestuurd, wanneer ging het terug? Een van de redacteuren of een externe lezer maakt de eerste keus wat meteen terugkan: veel manuscripten hebben een genre die de uitgeverij niet uitgeeft en worden dus tevergeefs gestuurd. Meestal gaan ze meteen terug.

Na deze eerste selectie, wordt er echt gelezen. Door de uitgever, een redacteur of een externe lezer die de uitgeverij adviseert. Ook hier vallen in rap tempo manuscripten af. Vaak is al aan een paar alinea's te zien of het een goed boek gaat worden, of een boek voor de betreffende uitgeverij. Pas als een redacteur twijfelt of juist enthousiast is, leest een collega mee. In alle andere gevallen: return to sender.

Is de uitgeverij enthousiast, dan wordt er een afspraak gemaakt met de schrijver. In bijna alle gevallen zal de uitgeverij adviezen voor verbetering van het boek aandragen. Ook beroemde auteurs worden in hun schrijven begeleid en krijgen kritiek op de eerste versie van hun manuscripten, daar zijn de redacteuren per slot van rekening voor. Als de schrijver aan zijn boek wil werken, wordt er meestal eerst een volgende versie afgewacht alvorens hem of haar een contract wordt aangeboden. Dit gaat uiteraard allemaal in onderling overleg.
Is er eenmaal een contract dan begint het maken van het boek.

Waarom worden zoveel manuscripten afgewezen?
Er wordt altijd gezegd: van alle manuscripten die op de uitgeverij binnenkomen gaat 99,99% weer terug. Het getal zal niet zo hoog zijn, maar het komt er dicht in de buurt. Er zijn gevallen bekend van later beroemd geworden auteurs die “uit de post” gehaald zijn, of eerst jaren zijn afgewezen en toen topauteurs zijn geworden. Erg talrijk zijn die verhalen echter niet.

Wat zijn de meest voorkomende tekortkomingen van de ingestuurde manuscripten?
Er wordt alles aan gedaan om het boek spannend te maken. Literair spannend of thriller spannend. Alles wat er staat is op de plot gericht, het verhaal wordt ingewikkeld gemaakt en vele clous worden gegeven. Dat een boek onderhoudend moet zijn en niet alleen een skelet moet hebben maar ook vlees aan de botten, wordt soms vergeten.

De taal is “gewild literair”. De schrijver gaat literatuur schrijven en dat zal de lezer weten. Archaïsche woorden en bombastische metaforen volgen elkaar in rap tempo op en de ene ingewikkelde zinsconstructie volgt op de andere. Tenslotte valt de schrijver terug op clichés. Schrijven is echter je onderscheiden: niet alleen in het verhaal dat je vertelt, ook in de taal die je gebruikt.

In veel manuscripten zit geen humor of wordt niet gerelativeerd. De hoofdpersoon wordt uiterst serieus genomen en doet het altijd goed of altijd fout. Hij wordt daardoor niet een personage van vlees en bloed. Al zijn gedachten, overpeinzingen en de motivatie achter zijn handelingen worden beschreven, zodat er niets aan de verbeelding van de lezer wordt overgelaten. Juist door dingen echter niet allemaal uit te leggen, kun je een zekere spanning oproepen.

Geweld en sex: dat moet, vinden veel schrijvers. Zoals veel filmers denken: zonder sex-scène, geen goede film, zo zullen veel schrijvers denken: zonder sex geen literatuur. In een boek kun je die passages beter overslaan. De sex zit dan in het hoofd van de lezer.

Een gevoelig punt zijn de 100% autobiografische boeken, vaak met een tragische inhoud. Hoe hard het ook klinkt: vaak zijn die verhalen te privé om voor een breder publiek geschikt te zijn. Er komen allerlei namen en verwijzingen naar vroegere gebeurtenissen in voor die de lezer niets zeggen: hij is geen naaste familie, geen vriend en weet dus niets van wat er is gebeurd. Hier is belangrijk: om afstand te nemen tot het eigen verhaal en zich de vraag te stellen: wat kan een ander hiermee en waarom moet dit verhaal de wereld in? Het beoordelen van eigen werk is een van de moeilijkste dingen die er zijn. Laat het eerst een tijd liggen of vraag het aan een kennis die genoeg van de situatie weet om het verhaal te begrijpen en genoeg afstand heeft om het voor de buitenwereld te bekijken.

De lezer is héél belangrijk! De schrijver moet zich van een lezer bewust zijn en spelen met zijn aandacht. Waarom is een boek spannend? Omdat een schrijver maar stukje bij beetje prijsgeeft hoe de vork in de steel zit. Waarom is een boek romantisch? Omdat een van de personages verliefd is op een ander personage en het nog niet meteen duidelijk is of het wat gaat worden. Dit spel met de lezer geldt op alle niveaus: structureel, in de taal, maar ook in de humor, in het relativeren, in de keuze van het perspectief en zo voort. Leg dus niet teveel uit. Onderschat de lezer niet. Als de schrijver niet geïnteresseerd is in de lezer, waarom zou de lezer dan in de schrijver geïnteresseerd moeten zijn?

Joris Dewolf

Geen opmerkingen: