Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

13 oktober 2008

Over "De doden zwijgen niet" van Thierry Deleu



















De uitgever
“Na zijn “Creuse Trilogie” (drie romans met als decorum de Creuse) en de psychologische roman Klamme handen, waagt de auteur zich nu aan een politieroman.
De doden zwijgen niet leest als een trein; de spanning jaagt de lezer bladzijde na bladzijde naar de ontknoping; de personages zijn mensen van vlees en bloed. Een verhaal dat gebakken koek is voor een filmscenario.
De moord op informant Maarten Decock is het startsein voor een onderzoek dat gekleurd en fout getekend wordt door leden van de Antwerpse GDA zelf. Sporen die zouden kunnen leiden tot hun betrokkenheid bij drugstrafieken worden genadeloos uitgewist.
Moord en wedermoord is de rode draad in het verhaal.
Met De doden zwijgen niet geeft Thierry Deleu duidelijk blijk van métier en een groot inlevingsvermogen.”
(achterkaft)

Paul van Leeuwenkamp
“Ik heb op Mallorca De doden zwijgen niet met plezier gelezen. De toon (die van een feitelijk verslag van gebeurtenissen) is denk ik het sterkste punt. De personages komen voldoende tot leven om de ontwikkelingen van het verhaal te dragen. Er is afwisseling en vaart en er zijn verrassende wendingen om de lezer snel door te laten lezen. De uitstraling van de factiën wordt versterkt door de proloog en de epiloog, waarin de auteur de indruk wekt dat het verhaal zich baseert op echte gebeurtenissen, die in de Vlaamse politiek en op de Vlaamse TV aandacht hebben gekregen. Of dat zo is, weet ik niet. Als stijlfiguur is het in ieder geval efficiënt, want het verstrekt de uitstraling van feitelijkheid.”
(Paul van Leeuwenkamp - mail 07.09.2008)

Albert Hagenaars
“Ik kan zeggen dat de stijl mij bevalt. Ik kom daar op terug.”
(Albert Hagenaars - mail 07.09.2008)
Zoals ik eerder aangaf, heb ik het boek met plezier gelezen. De koele, soms klinische zegging en pakkende beschrijvingen passen goed bij het onderwerp en verliezen daarbij niets aan vlotheid. De opbouw van spanning verloopt soepel. Bovendien is de vervlechting van (veronderstelde) realiteit en fictie knap uitgevoerd. Het was gelet op dit laatste een uitstekende keuze om een proloog en epiloog toe te voegen, die een meerwaarde vormen.
De doden zwijgen niet is als verhaal een geslaagde politieroman geworden, die niet alleen voor Vlaamse lezers een aanbeveling opgespeld mag krijgen.

Peter Motte
“Deleu koos voor deze politieroman een stijl die sec is. Maar de gebeurtenissen zijn dat niet. Sec, ja, wat de stijl betreft. Maar niet sec wat de inhoud betreft. Daarvoor gebeuren er te veel moorden, en zijn er te veel berekenende personages die een dubbele rol spelen. De roman opent met een moord, en met twee verdwenen politieagenten. De dode blijkt een informant te zijn, en zijn moord zet dus een heel mechanisme in gang dat het misdaadmilieu verstrengelt met het politiemilieu. Het verhaal wordt in het Antwerpse gesitueerd, maar er zijn links met Nederland, Frankrijk en zelfs Ecuador. De link met Ecaudor, het saptraject, is trouwens geen fictie. Het verhaal behandelt echter niet het saptraject, het is hoogstens een van de vele achtergronden die de auteur als inspiratie voor zijn roman gebruikte, en waar o.a. ook de politicus Patrick Janssens in rondwaart - overigens enkel als iemand die toevallig eens wat moet zeggen.
De reële feiten dienen alleen maar om de aandacht te versterken, niet om er iets over mee te delen. Het verhoogt ook de herkenbaarheid van het verhaal, wat Deleu nog verder versterkte door het niet in zuiver standaard Nederlands te willen schrijven, maar de voorkeur te geven aan invloed van de spreektaal. Maar wees gerust: dat verhindert de verstaanbaarheid niet, en verbetert vooral de couleur local, het typische Vlaamse karakter van het boek. Wie “sappig” dialect zoekt, zoals dat heet, zal worden teleurgesteld. Niet in het minst omdat het zogenaamde “sappige” dialect eigenlijk niet meer bestaat - voor zover het al ooit heeft bestaan, behalve in de verbeelding van enkele “dialectschrijvers”.Vlot leesbaar boekje, dat na een dagje uit is. Liefhebbers van politieverhalen zullen het graag gelezen hebben.”
Peter Motte in de (voormailge) Tijdlijn (2008)

Louisa Goetgebuer, woordkunstenares
Een knap ogend boek en het genre “politieroman” heeft je keuze bepaald: gemakkelijk leesvoer in afwachting van mijn bestemming. De trein zet zich in beweging, samen met het verhaal.
De drie eerste regels nemen je mee naar de Somme, een streek die je toevallig vorig jaar bezocht, en onmiddellijk zit je mee in het verhaal. Je nieuwsgierigheid brengt je zelfs tot bij Abbeville, stad waar je tijdens diezelfde vakantie óók zélf logeerde.
En het hek is van de dam...
Gebaseerd op ware feiten loodst deze roman ons in een wereld van doofpotacties, informanten, infiltraties in drugshandel en in georganiseerde criminaliteit, maar dit alles bínnen de muren van politiekantoren, GDA personeel, Belgische Recherche, Franse Opsporingsbrigaden en Nederlandse Inlichtingendiensten.
De personages die de puzzel stuk voor stuk bij elkaar leggen bestaan uit Johan Dewever, Antwerps commissaris en zijn twee partners Dirk Soenen en Maïté: collega’s met een hechte band en zéér menselijk benaderd door hun literaire schepper Thierry Deleu.
Daartegenover beschrijft hij ons een corrupte wereld van dubbelspel. We stellen ons vragen bij hoofdcommissaris Michotte, bij Karel Zuidbergen, hoofd Gerechtelijke Dienst Antwerpen en zijn onderzoeksagent Chambaere, bij parketmagistraat Danielle Lagrou, bij Bernard Caby, de man die een cruciale vertrouwensfunctie heeft bij de CRI, de Centrale Recherche Informatiedienst van buurland Nederland.
Samen met Caby en Chambaere zitten we midden in geheime onderzoeken die zich onttrekken aan het toezicht van magistraten.
Intriges vol argwaan, van onafgebroken observaties, van moord en van zelfmoord.
Intuïties en gevoelens bouwen onrust en spanning op. Het verhaal neemt je mee, slorpt je op. De dialogen zijn gevat, de acties snel. Het verhaal boeit en ontroert.
De personages worden levende mensen. Maïté wordt nu eens Sam naast Witse, dan weer Tony uit de Flikkenreeks. Johan Dewever heeft vele karaktertrekken die
Hubert Damen ook neerzet in de figuur van Witse. Vooral zijn hardnekkigheid en zijn liefde voor het vak. In de andere Liefde zie ik hem dan weer als Koen De Bouw: mooi, ruig, eerlijk, verleidend.
Zelfs de achtervolgingsscène is geweldig in beeld gebracht: geen James Bond in een Astor Martin maar wel de sfeer en de actie er van.
Ernest Hemingway schreef ooit “Easy reading is hard writing”. En remember: Kunst komt van Kunnen en niet van Willen.
De misdaadthriller wemelt van actie en reactie, van mensen geboeid door liefde voor hun vak, m.a.w. de Kunst van het Schrijven.
Iedereen weet: een verhaal staat of valt met geloofwaardigheid. Niets in deze thriller is vergezocht of bij de haren gesleurd. Er zit veel beweging in. De doden zwijgen niet léést (inderdaad) als een trein... treffender kan men het niet zeggen!

Geen opmerkingen: