Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

15 oktober 2008

Gedichten Stadsdichter Oostende 2008

(Gedicht september 2008)

Voorgelezen in "Het zuiden van Europa"
n.a.v.: viering 30 jaar overlijden Jacques Brel


Cher ami,

Dit is geen zicht,
Heeft geen toekomst.

Zie,
Hoe de tijd zich rekt in lange a’s

Van haven,les marquises, et si j’étais,
Uw dienaar, votre servant,

Uw verdriet, uw hoop
En pijn, als je soms alleen

Of dronken van het leven
Het spoor bijster

Uitschreit dat het genoeg is,
Teveel. Dat het moet

Gedaan zijn met al die zever,
En doen alsof de zee van iedereen is.

En als overal de verveling toeslaat,
Ver van alle verwondering,

De wereld aan al die het zien wil
Haar gat toont,

Dan lonkt de kater,
En anders ook.

Ja, ook dan,
En ook andersom,

Of niet soms


(Gedicht augustus 2008)
Zomerliefde

In een witte ruimte
Met een wit baldakijn
Waarin witte woorden
Witter zijn dan rijm.

In een stil gefluister
Ik in jouw verhaal.

Als jij nu eens zeggen zou:
‘Wees welkom in mijn wereld,

Ja, vertel me in je witste woorden.’
Mijn witte bruid.

Nooit was witter
Zo wit als wit toen kon zijn,

Zo diep als mijn zwaarste woord.


3de Stadsgedicht:
TAZ

Het regent en het is laag water,
Het is laag water en het regent.

Een straatveger buigt zich
Over het probleem, zie hem

Rondkijken en dan, wegwezen
Een andere straat in, waar alweer …

Schapen vluchten voor de boze wolken,
Een regendans wordt ingezet, de aartsengel

Blijkt een zanger te zijn,
Het vuur uitgevonden door een blinde.

Naakt loopt een meisje door de stad,
Laat iedereen in haar verbeelding kijken.

"Kom, kom," fluistert ze, "kom dan toch!"
Mannen gaan met elkaar op de vuist,

Een ander wordt gedood.
Wie goed luistert, voelt het water stijgen

Tot aan de lippen.
Iemand prevelt het tweede gebod.

En in de straten van de stad
Loopt een man met zijn verbeelding te koop:
En toont de uitgang naar het Nu.


(Gedicht juni 2008)
Hier.
(Brief uit Oostende aan Joke van Leeuwen)


’s Ochtends vallen hier geen woorden te rapen
En in de grond van mijn hart is niets dat bloeit
Om over naar huis te schrijven. Neen, niets.
Geen woorden komen mij aangewaaid. Ook al

Woon ik aan zee en ben ik welbekend
Met mijn omgeving, niets valt hier te rapen.
Enkel wat losse schelpen of een dode meeuw,
Soms een aangespoelde zeemeermin.

Iedere namiddag, zeker op zondag,
Regent het hier oude wijven, en dan zwijg ik nog
Over het kindergebroed dat de taal verbastert.
Ik versta er niets meer van. Zo raar dat die klinken.

’s Avonds, of tijdens de nacht zou men denken,
Komt de muze en fluistert aan mijn linkeroor
Haar zoete klanken, en met mij haar zuchten naar roem.
Niets, geen woord. Ik weet het,

Misschien moet ik mij eens (om)draaien, van richting
Veranderen, of uit mijn losse pols een ode schrijven
Aan het niets, dat niet komt en nooit zal zijn,
Dat er nooit is geweest, of toch?

Hier is het alle dagen congé!
En jij daar in Antwerpen, staat de koffie klaar?


(Gedicht mei 2008)
Don Quichot aan zee

(Niet dat Don Quichot zelf ooit écht heeft rondgedoold aan zee.)

Op zee hadden ze niks gevonden.
Ook langs de kust niet.
Ze keken uit over zee,
Maar begrepen de taal van de sterren,
Het metriek stelsel,
En de snee van de gulden sneden niet.

Men sleepte ijzer aan met vrachtwagens.
Bonden dit samen tot een constructie
Die liet hopen dat ze stand zou houden.
Na gemeten en gepeild te hebben,
Het schietlood nog in de hand,
Goot men, door zware vrachtwagens aangebracht
En via een ingenieus systeem, alles vol beton

Op zee hadden ze niks gevonden
Ook langs de kust niet.
De wind kwam van ergens,
Die zou verandering brengen.
Er zou verandering komen,

Maar hoe, wist men nog niet.
Maar het leek een goed plan.


Eddy De Buf

Geen opmerkingen: