Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

28 augustus 2008

Hoog tijd voor herdruk DOOD TIJ van Albert Hagenaars
















Door een gunstige wind kwam de debuutroman Dood Tij (1988) van Albert Hagenaars op mijn desk terecht. Concreet: Hagenaars en ik ruilden. Hij kreeg van mij mijn recente politieroman De doden zwijgen niet (2008).
Hoewel hij mij in een mail laat weten dat “het weliswaar niet mijn beste boek is, maar wel inzicht geeft in later duidelijker zichtbaar geworden drijfveren”, vind ik Dood Tij een steengoed (debuut)boek.

Het is niet evident een (oud) boek te bespreken: als recensent weet je hoe intussen de auteur is geëvolueerd, maar ik zie deze bespreking niet zozeer als een recensie, maar als een beoordeling post datum. Dit betekent dat ik beschik over informatie waarover de eerste recensenten ten jare 1988 niet beschikten: achtergrond, evolutie, herkenbaarheid, verduidelijking. Dit betekent ook dat ik geen vrees voor blamage en schroom heb die dikwijls de recensent van een debuutroman tot voorzichtigheid manen.

Parijs in de beginjaren ’80 is de plaats en de tijd van de handeling. Parijs zelf wordt ten tonele gebracht als een van de hoofdfiguren. De titel verwijst naar de verraderlijke rust waarin verleden, heden en toekomst van André Moersteekers samenvallen. Tegen een achtergrond van politiek, kunst, religie, erotiek en geweld, alles met elkaar verstrengeld, vinden de gebeurtenissen plaats die Moersteekers van zijn jeugdtrauma bevrijdt.
Ongetwijfeld voer voor psychologen die in André een interessante testcase zullen zien: de patiënt zelf is met zijn therapie begonnen en beschrijft wat hij doet! Is Dood Tij autobiografisch? Weinig waarschijnlijk: ik lees geen bekentenissen, ik merk geen ironische stijl die gebruikelijk is bij bekentenisproza.

Dood Tij is een spannend boek. Pas in het laatste hoofdstuk wordt de plot afgewikkeld in de vorm van een brief: André schrijft om zich van zijn trauma te bevrijden. Hij kiest voor het echte leven in Z. boven de vrienden uit Parijs die hij “vluchters” noemt die een surrogaatbestaan leiden.

De roman is een klankbord voor de emotionele en intellectuele gistingen in het gemoed van André Moersteekers.

Hagenaars beschikt over een vaardige pen. In Dood Tij blijkt al bij de eerste bladzijden dat hij zijn personages goed typeert, dat hij ze trefzeker weet te situeren, dat hij de suggestie als een meester bespeelt. In deze eerste roman komen de thema’s aan bod die hij later, zowel in zijn poëzie als in zijn proza, zal uitwerken, met name leven, liefde en dood.
Wat mij echter vooral opvalt in Dood Tij is enerzijds de structuur, de gave van het structureren. Als romancier weet ik wat dit vereist: harmonie tussen opbouw, spanning en voortgang. Anderzijds de hand van de dichter waardoor inhoud en vorm op kundige wijze samenvallen.

De kritiek bij het verschijnen van deze debuutroman was overwegend positief, met enkele opvallende pluspunten en enkele minpunten. Met appreciaties als knappe structuur, beeldende en poëtische passages, naast geforceerde dialogen.

Hagenaars heeft een goed inzicht (hij voelt het perfect aan) in de kenmerken die de overgang naar de volwassenheid typeren.

Dood Tij is een goede modernistische roman: het accent op reizen, de kritische houding van de hoofdpersoon en de verteller en de fascinatie voor de stad.
Ik vind Dood Tij een onderschat debuut van een schrijver die intussen uitgroeide tot een scriptor magister. Maar zoals ik schreef: critici zijn soms te voorzichtig en bespreken te veel met ingehouden adem het werk van een debutant uit schrik om zelf uit te glijden.


Thierry Deleu

Albert Hagenaars, Dood Tij, roman, In de Knipscheer, Haarlem, 1988.


Bibliografie
Albert Hagenaars (Bergen op Zoom, 07.04.1955) was aanvankelijk werkzaam als beeldend kunstenaar en galeriehouder. In 1980 koos hij voor de literatuur. Hij studeerde Nederlands en Frans, woonde geruime tijd in Frankrijk en werkt momenteel als recensent literatuur en beeldende kunst bij de Haagsche Courant, de Nationale Bibliotheek Dienst en het tijdschrift voor poëzie De Houten Gong.
Hij maakte veel reizen, door o.a. de Verenigde Staten, Zuid-Amerika en vooral het Verre Oosten. Naast het belangrijkste thema, de liefde in al haar facetten, spelen daarom reizen, interculturele relaties en vervreemding een belangrijke rol in zijn boeken.
Tevens verscheen werk in vele tijdschriften en bloemlezingen zoals Raster, De Tweede Ronde, Literair Akkoord, New Found Land, Maatstaf, Vlaanderen, Gierik/NVT en De Nederlandse Poëzie van de 19de en 20ste eeuw in Duizend en Enige Gedichten.
Bij de poëzie van zijn bundel
Linguisticum werden door Jan Walraven tien composities gemaakt, zowel voor piano als voor orgel. Deze muziek werd al in diverse landen op het concertpodium ten gehore gebracht. Tevens ontwierp Anne-Louise Beenen een choreografie die door danseres Madeleine Benjert regelmatig op de muziek van Jan Walraven wordt uitgevoerd.
Dankzij de organisatie “Double You” in Luxemburg was dit project diverse malen te zien tijdens de manifestatie Luxemburg Culturele Hoofdstad 1996.

Albert Hagenaars werkt momenteel met
Bert Bevers aan De poëtische atlas der Nederlanden, een nu al legendarische bloemlezing van poëzie over alle Nederlandse en Vlaamse gemeenten, die bij Uitgeverij Atlas te Amsterdam gaat verschijnen.
Ook werkt hij aan een nieuwe verhalenbundel: Kraakbeen.
Als lector van
Poëzie-uitgeverij WEL was hij nauw betrokken bij de productie van vele tientallen bundels.

Geen opmerkingen: