Eerst zien en dan geloven is een foute houding, waarmee de meeste mensen in het leven staan. Hierdoor doen ze zich te kort en missen zij verrijkende ervaringen. Ik draai liever de zaken om: eerst geloven en dan zien.
Indien je zo leeft, ontsluit zich een heel nieuwe wereld, waarin het leven geen strijd meer is, maar waarin een positieve kracht ervoor zorgt dat iedere dag een opwindende gebeurtenis is vol verwondering.
Voor wie het leven letterlijk wil be-leven in plaats van zich te spoeden van het ene denbeeldige doel naar het andere, opent zich een nieuwe horizon. Iedereen kan er immers zelf voor kiezen deze positieve wereld te leren kennen door gevoelens van angst, schuld, rancune, agressie en twijfel achter zich te laten en open te staan voor een nieuwe synthese van harmonie, evenwicht, vrede en liefde.
Ook jij ziet in je eigen leven in essentie wat je gelooft. Als je gelooft in geluk en voorspoed, is de kans groot dat je ziet wat je gelooft. Een mens is veel meer dan een lichaam, hij kan denken en voelen, hij bezit een hoger bewustzijn. Hij kan putten uit dit onzichtbare deel van hem, hij kan zijn geest op zijn manier gebruiken.
Waarom eerst zien en dan geloven? Dit betekent dat je meer belang hecht aan het uiterlijk dan aan kwaliteit, dat je conform de regels leeft, dat je je vasthoudt aan wat bekend is. Uit gemakzucht? Ja, maar vooral uit angst. Je durft je gewone manier van doen niet te veranderen.
Spijtig, want je mist de ervaring van iemand die zijn lichaam voor de deur laat staan, zoals Moslims hun schoenen uittrekken voor ze de moskee binnengaan. Waar ligt de grens van onze verbeeldingskracht? Het deel van jezelf dat door je gedachten wordt gevormd, is zuivere energie die ervoor zorgt dat ideeën in je geest zich tot woorden verenigen en vorm krijgen.
Soms ben ik verbijsterd over de tegenstellingen die ik ontwaar en vaststel in mij en omheen mij. En soms heb ik het gevoel dat ik mij op mijn gemak voel bij een heel ander iemand. In hetzelfde lichaam ben je zowel verlegen als agressief, je bent lui maar je kunt ook hard werken. Je krijgt waardering daar waar je die het minst verwacht. Dualisme is er altijd en overal.
Ik denk soms dat de verste grenzen van mijn leven heel anders zijn dan die van de zichtbare wereld. Moeilijk te verklaren, maar door ermee te leven, door erover te schrijven, ben ik een nieuw mens geworden. Gelukkiger. Energieker. Positiever.
Ik wil immers mijn leven niet laten begrenzen door mijn lichaam. Ik wil verder gaan dan mijn lichaam, verder dan de vorm. Ik ben geen rebel die oppositie voert tegen de vorm van deze wereld (de regels en de wetten), maar ik heb het gevoel dat ik mezelf hervorm door mijn inzicht en onderscheidingsvermogen te vernieuwen.
Sommigen noemen dit fenomeen van grensbeeld, grenslijn, grensuitbreiding, grensverleggend, persoonlijke transformatie. Geen bezwaar, het kind moet een naam hebben. Sedert ik schrijf aan het essay Schoon volk in de hemel, betrap ik mij erop tekens en symptomen van innerlijke verandering te ervaren. Zoals: mijn neiging om spontaan te denken en te handelen, het vermogen om (meer en beter) te genieten, verlies van interesse in conflicten, momenten van dankbaarheid, tevredenheid over relaties met anderen en de natuur, een toegenomen gevoeligheid voor liefde.
Ik merk ook dat ik een nieuwe vorm van intelligentie ontwikkel. Ik geniet ervan te lezen over de kwantumtheorie, de relativiteitstheorie, de metafysica. Ik sta meer open voor alles in het universum. Ik hecht ook (nog) minder waarde aan bezitten en verwerven. Ik leg mezelf geen grenzen meer op. Ik heb geen behoefte meer om mezelf strak te definiëren. Ik zie de wereld niet meer in termen van toeval of ongeluk.
Wil dit nu zeggen dat ik mij uitsluitend laat (bege)leiden door mijn gevoel? Door religie? Door het verhaal? Niet (meer) door (de) feiten? Haalt mijn kosmosgevoeligheid het van de wetenschap? Zijn kennis en wetenschap nu ondergeschikt aan spiritualiteit? Neen, ik argumenteer.
De wetenschap zegt ons hoe de wereld in elkaar zit. Maar om te bepalen wat die ontdekkingen betekenen, hebben we behoefte aan een moreel en filosofisch debat.
Het lijkt alsof wetenschappelijk gezag in de plaats treedt van religieus en moreel gezag, en vervolgens tot dogma wordt getransformeerd. Het lijkt of de wetenschap op ieder terrein de opinie bepaalt. Studies worden gebruikt om mensen te vertellen hoe ze met hun relaties en gezinsleven moeten omgaan, wat ze moeten eten, hoeveel alcohol ze mogen drinken, hoeveel uren ze hun huid aan de zon mogen blootstellen en zelfs hoe ze seks moeten hebben. Bijna ieder aspect van het menselijk bestaan wordt besproken in wetenschappelijke termen en gerechtvaardigd met onderzoek. Dat is te eenzijdig, te beperkend, te eigenwijs, te arrogant.
Ik bekijk de wetenschap kritisch en sceptisch. Ik leg haar autoriteit onder de loep en onderwerp haar aan intens moralistische kritiek. Met velen vraag ik mij af of er achter sommige onderzoeken geheime agenda’s of belangen steken. Ik stel ook vast dat het wetenschappelijk advies van vorig jaar al weer wordt tegengesproken door recentere ontdekkingen.
Mijn houding tegenover de wetenschap is erg tegenstrijdig. Ik wil mij niet verschuilen achter het wetenschappelijk gezag, maar tegelijkertijd geloof ik niet helemaal dat wetenschap altijd oplossingen aanbrengt.
En toch, hoe sceptisch ik ook ben, haar invloed reikt ver. Sommigen gebruiken de wetenschap echter als een dogma. “Zó moet het volgens de wetenschap,” claimen zij nogal eens.
Een groot deel van de samenleving wordt niet meer geïnspireerd door religie en filosofische overtuigingen. Politici vinden het lastig hun werk en opvattingen te rechtvaardigen in het vocabulaire van de ethiek. Ze verdedigen hun beleid met het argument dat het “op bewijs is gebaseerd”, in plaats van dat het “juist” of “goed” is. In de kringen van beleidsmakers is de taal van “goed” en “kwaad” vervangen door de frase: “Uit onderzoek blijkt...”
Ondanks haar ontzagwekkende intellectuele vermogens kan de wetenschap altijd maar een provisorische oplossing bieden. Historisch is de opkomst van de wetenschap te plaatsen vanuit een worsteling met religieuze dogmatiek. Geloof in de macht van de wetenschap om te ontdekken hoe de wereld in elkaar zit, moet niet worden opgevat alsof de wetenschap zelf een geloof is. Integendeel, wetenschap is afhankelijk van een onbevangen oriëntatie op proefneming en het toetsen van ideeën. Sterker nog: wetenschap is een intrinsiek sceptische bezigheid, want een andere autoriteit dan die van het bewijs respecteert zij niet. En dat noem ik arrogantie!
Wetenschap kan feiten leveren over de manier waarop de wereld functioneert, maar kan niet zo veel zeggen over wat dat allemaal betekent en wat we eraan moeten doen. Zeker, het zoeken naar waarheid vereist wetenschappelijke proefneming en de ontdekking van nieuwe feiten, maar het eist ook antwoorden over de betékenis van die feiten, en die antwoorden kunnen alleen helder worden gemaakt door middel van moreel, filosofisch onderzoek en debat.
Zij die in de wetenschap per se een nieuwe vorm van geopenbaarde waarheid willen zien, zouden eens moeten stilstaan bij de woorden van Pascal: “Wij kennen de waarheid, niet alleen door de rede, maar ook door het hart.”
Thierry Deleu
Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans
Stichtingsdatum: 1 februari 2007
"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"
"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.
Stichtingsdatum: 1 februari 2007
"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"
"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten