Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

17 maart 2008

Stonehenge - ooggetuigenverslag

WINTERZONNEWENDEFEEST 2005 IN STONEHENGE

Vier dagen voor Kerst, op 21 december, vierde ik in het Engelse Stonehenge het winterzonnewendefeest, met druïden uit alle hoeken van de wereld.
In mijn lang wit gewaad met daarover een ivoorkleurige mantel die op de grond viel, was ik assorti. Onder de mantel hing mijn zwaard. Aan een brede gordel bengelden amuletten, stenen en Keltische tekens.
Het was woensdagmorgen 21 december, net na zonsopgang. Ik stond in de 5.000 jaar oude steencirkel van Stonehenge (Zuid‑ Engeland). De duisternis klaarde langzaam op, zodat de nevel die twee vuisten dik over de velden hing, steeds meer oplichtte. (Het is de kortste dag van het jaar, met een zon die opkomt iets na 8 uur en ondergaat rond 16 uur Britse tijd.) De winter begon vandaag, vanaf nu gingen de dagen weer lengen.
Ik keek vanuit de cirkel tussen twee grote, rechtopstaande oerstenen door naar de mistlaag op het veld. Drie figuren met lange capes en kappen over hun hoofd zweefden net boven de grond; hun voeten verdwenen compleet in de nevelsliert. Ik schuifelde tussen het volk naar het midden van de steencirkel.
(Liefhebbers van de winterzonnewende, de wintersolstice, kunnen vanaf 20 december in de namiddag al terecht op het terrein van Stonehenge. Degenen die van ver komen, zakken met hun motorhomes af naar de rand van het veld en staan in een rij aan de kant van een modderig paadje.)
Op dinsdagavond liepen er al een heleboel kleurrijke figuren rond. Ik wandelde in het pikdonker vanuit Amesbury, het dichtstbijzijnde dorp, naar Stonehenge. Het was een paar graden boven nul en ijzig stil buiten. Na een tijdje volgde ik gewoon mijn zintuigen. Ik hoorde en zag het vanzellf. Terwijl ik over de verlaten weg wandelde en me allesbehalve op mijn gemak voelde, hoorde ik in de verte monotoon tromgeroffel. Ik passeerde een donkere boerderij. Een haan kraaide. Het arme beest was gewekt door de trommelaars, want bij mijn weten hoorde elke zichzelf respecterende haan nu allang te maffen. Ik volgde het geluid en hoorde toen ook gezang. Het klonk ijl, af en toe vervaagde het tot één langgerekte bromtoon. Het gezang werd luider en toen zag ik plots de vuren branden.
“Ik had een maretak moeten meebrengen,” dacht ik. “Als geschenk voor de druïden.”
Te laat. Om me heen groeide enkel ordinair Engels gras en ik kon toch moeilijk met een bussel grassprieten komen aandraven?
Op het door vuren verlichte weggetje werd ik met indianengehuil onthaald. Twee jonge gasten duwden me een fles bier en een joint in de handen. Ik bedankte voor het laatste, want ik wist zeker dat ik onmiddellijk in een gnoom zou veranderen als ik eraan begon. Vanonder hun borstelige wenkbrauwen keken de twee mij nieuwgierig aan.
Ik ging zo'n beetje bij iedereen langs: bij heksen, druïden, moderne hippies, zelfs milieu-activisten, ex‑junks en junks. Ik kreeg van alles aangeboden: maretak als accessoire voor in mijn haar, warme chocolademelk, onderdak bij een modern hippiegezin, verrassend goede wijn.
Er waren nog niet veel druïden ‑ de meeste mensen kwamen morgenvroeg tegen een uur of zes ‑ maar ik had er toch een paar gesproken. Onder andere een man met vreemde groene ogen. Zijn stem was zalvend, als van een om aandacht zeurende priester.
(In Engeland zijn druïden een oude traditie die veel serieuzer wordt genomen dan bij ons. Ze zijn dan ook talrijk.)

21 december. Twee gigantisch lange rijen druïden stonden tussen de stenen tegenover elkaar. Allemaal vrij oude mannen, meestal met baarden. Hun witte gewaden wapperden in de wind, terwijl ze hun stokken allemaal naar de hemel richtten. Lieden op zoek naar andere waarheden dan degene die de Kerk voorprevelde. (Britten zijn dol op geheime genootschappen, dat heeft er ook veel mee te maken. Er zijn verscheidene druïdengroepen in Engeland die allemaal contact met elkaar hebben. Voor je jezelf druïde mag noemen, moet je zo'n 20 jaar studeren. Wiskunde, fysica, astronomie, filosofie, geneeskunde. Druïden bestaan al duizenden jaren, lang voor het christendom. Een druïde was een meester in de leer, begeleider van rituelen, een filosoof, raads‑ en medicijnman, rechter, verhalenverteller, astronoom en voorspeller. Druïden kwamen voor in heel Europa, maar de Britten beweren dat ze oorspronkelijk uit Engeland kwamen en dat druïden van het vasteland het Kanaal overstaken om bij hen te studeren. In de 16de eeuw beleefde de druïdenleer een korte opleving, net als nu in het begin van de 21ste eeuw.)
De stoet trok die ochtend rond 8 uur richting cirkel van Stonehenge. Voorop liep de druïde die de ceremonie zou leiden, naast een druïde-vrouw in middeleeuwse kledij. Daarachter hobbelde een kleurrijk allegaartje. Ik zag veel, heel veel witte gewaden, kappen diep over de hoofden getrokken en ernsti­ge gezichten. De amuletten op hun voorhoofd glinsterden door de flitslichten van camera's. Een groep vrouwen met lange, golvende haren en mannen met gevlochten paardenstaarten liep hand in hand.
Om negen minuten over acht kwam de zon op, maar door de dikke mist was er niets van te zien. Het was meer dan 20 jaar geleden dat er effectief zon was bij de wintersolstice. In de cirkel dromde iedereen samen. In het midden stonden de druïde en de druïde-vrouw. De druïde zag er met zijn dikke buik en twinkelende oogjes uit als een Bourgondiër die uitgebreid van het leven snoepte. Hij verwelkomde ons en liet dan het woord aan de druïde-vrouw. Zij riep dat we elkaar allemaal een hand moesten geven om de “sacred vow”, de gelofte van de Order of Druids, hardop te zeggen. De mensen deden hun ogen dicht. In koor beloofden ze elkaar altijd graag te zien en vroegen ze de geesten om daarvan getuige te zijn.
Dit ging een tijdje door tot het eindigde in algemeen gejoel en applaus. De druide vroeg toen of we met zijn allen de spirit van Stonehenge wilden aanroepen. We moesten dat doen door een langgerekte aaaahhh‑klank te zingen. De druïde vond het nog niet goed genoeg en porde ons aan het langer en luider te doen. Na een aantal bezwerende aaahhhh's werden de winterbloemen aan de zonnewende gegeven. Samen met de druïde-vrouw hief de druïde een grote bloementuil ten hemel en riep dat we hem na moesten zeggen:

Great Lord and heaven
Gentle lady of the earth
Bring to us the sound of promise
The new sun of the winter solstice

Het zonaanprijzende gebed had vele verzen. De midwinter, de natuur, de kosmos, de maretak; alles werd bezongen en plechtig vereerd. Langzaam werd het licht. De mist steeg op in fijne druppelvlagen die je haar en gezicht kletsnat maakten. De aaaaaaahhh's werden langgerekter en klonken steeds bezwerender, vooral door een paar hoge, zuivere vrouwenstemmen die er bovenuit kwamen. Stonehenge kreeg er iets magisch door. Alsof de massieve stenen eindelijk een tipje van de sluier van hun eeuwenoude geheimen zouden prijsgeven.
Een paar vrouwen haalden hun hoorn vanonder hun jurk tevoorschijn en toeterden alsof hun leven ervan afhing. De lage tonen echoden tussen de stenen en over de velden. Ik werd er stil van. Wanneer het geluid wegstierf, kon je een speld horen vallen.
Toen riep de druïde-vrouw in extatische verrukking de godin der godinnen aan. Gegil, gejoel, gekrijs, hoorngeschal en tromgeroffel. De druïde sloeg een akkoord aan en hief het lied van de eik aan, de belangrijkste boom van de druïden. Ineens stond King Arthur in de kring, hij keek vorstelijk om zich heen, haalde diep adem en riep dan hard: “Is there peace?” “There is peace” verzekerde de menigte hem vol overgave. Even snel verdween hij opnieuw. Na een halve minuut pakte de druïde-vrouw rustig haar hoorn en blies keihard door het hysterisch geratel heen.
Het einde van de ceremonie was indrukwekkend: een druïde in leren jasje betrad de kring. De amulet op zijn voorhoofd schitterde. We staarden hem gefascineerd aan en wachtten op wat komen ging. Hij rukte een zwaard uit de schede en stak het vol overgave in de lucht. Onder hoorngeschal zwaaide hij zijn zwaard in het rond.

Ik zocht hem na de ceremonie op.
“De druïdenleer is geen religie, het is een filosofie," zei hij. “Het gaat over het willen zien van de schoonheid van het leven. Zoals een mooie zonsopgang. De meeste mensen merken dat niet eens op, ze zijn te veel in beslag genomen door hun dagelijkse besognes.”
We stonden voor de oersteen van Stonehenge, de oudste van allemaal. (De oersteen is gebroken door een andere steen die er ooit op viel en ligt op de grond.) De mensen legden er bloemen, runentekens en maretak op. Ik wandelde even buiten de kring en keek uit over het veld. Stonehenge is prachtig gelegen tussen de glooiende groene heuvels van Zuid‑Engeland.

In de cirkel weerklonk plots kabaal. Als ik ging kijken, zag ik de druïde tegenover een koppel staan.
“Ze trouwen,” fluisterde het meisje naast me.
De druïde bond een rood lint om de polsen van man en vrouw, zodat ze voor eeuwig verbonden waren. Hij riep de kosmos aan en liet hen de trouwheidsgelofte zeggen. Onder klaroengeschal nam het koppeltje een aanloop in de kring en sprong in de lucht. Dat is een oude druïdengewoonte. Het heet de “leap of faith”.
Ineens kwam de zon op. In goud en oranje schitterde ze onwezenlijk mooi over de stenen van Stonehenge. Het volk werd lichtelijk hysterisch. Opnieuw hoorngeschal, tromgeroffel en gekrijs.

(Tijdens de zomerzonnewende komt de zon 's morgens pal boven de Heel Stone op, een van de belangrijkste stenen van Stonehenge. Als je in het midden van de cirkel staat, zie je de zon boven de Heel Stone schitteren. Tijdens de winterzonnewende gaat ze exact aan de andere kant onder, recht tegenover de Heel Stone.
Er zijn een aantal gelegenheden die jaarlijks in Stonehenge worden gevierd. De langste en kortste dag, de equinox in de herfst en lente, waarbij de dag en de nacht even lang zijn. Voor druïden en heidenen is de steencirkel een heilige plaats.
De middelste stenen in de cirkel zijn de minst oude: 3.500 jaar. De grote staande stenen aan de buitenkant zijn 5.000 jaar oud. Het grote mysterie van Stonehenge is dat we nog altijd niet weten hoe de stenen hier gekomen zijn. De kleinere, blauwe stenen in het midden komen uit Zuid‑Wales. De grote rondom komen van MarIborough, zo'n 40 km verderop. Hoe de mensen het transport van de stenen 5.000 iaar geleden voor elkaar hebben gekregen, is nog steeds een raadsel. De afgelopen tien jaar heeft men stenen van dezelfde grootte en hetzelfde gewicht proberen te vervoeren op de wijze zoals men dacht dat het vroeger ging. Men probeerde ze onder andere over boomstammen te rollen, maar elke poging mislukte grandioos. Het is nooit gelukt om ze te verplaatsen. Misschien zijn ze via water vervoerd. Wat wel zeker is, is dat Stonehenge als een soort tempel voor de heidenen is gebouwd. Er zijn in de nabijheid van de stenen landbouwwerktuigen gevonden uit dezelfde periode als de blauwe stenen. De mensen wilden wellicht een plaats in de natuur waar rituelen en vieringen van hun oogst plaatsvonden. Dat verklaart ook min of meer waarom de zon pal boven de Heel Stone opkomt. Aan de hand van de zonnestand konden ze zien hoelang het nog duurde voor ze konden zaaien of oogsten.
Het mysterie van Stonehenge laat ruimte voor de gekste theorieën. Buitenaardse wezens zouden de stenen hebben neergepoot. Anderen geloven dat Merlijn de tovenaar het met zijn magische krachten heeft gefikst.)

Om 10 uur de volgende morgen ging Stonehenge voor het betalend publiek open. Dat wilde zeggen dat wij moesten vertrekken. Snel werd nog een laatste groet aan de heilige steen gebracht: mensen gingen er met hun hoofd tegen staan, deden hun ogen dicht en legden hun handen op de steen alsof ze er alle kracht wilden uitzuigen. Ik stapte mee over het veld. De hagelwitte dauw was gevangen in de spinnenwebben die zich massaal over het gras uitstrekten. Net alsof iemand met veel geduld over elk sprietje gras een ragfijn laagje gesponnen suiker had gesmeerd.
De druïden die ik vanmorgen op het veld rond de stenen had ontmoet, stonden samen koffie en warme chocolademelk te slurpen. Ze riepen me en ik kreeg meteen een dampende kop cacao in de handen. Ze behoorden tot de Loyal Arthurian Warband.

Naar “Een heidense Kerst in Stonehenge”, Joanie de Rijke (P-magazine, 3 januari 2005).

Thierry Deleu

Geen opmerkingen: